Na het verstrijken van de wettelijke termijn wacht het Platform Authentieke Journalistiek nog altijd op documenten van het Ministerie van Financiën. Wat nu? Deel 4 van een serie over de Wet openbaarheid bestuur (Wob).
Sinds de zomer van 2017 probeert Platform Authentieke Journalistiek (PAJ) antwoord te krijgen op een ogenschijnlijk simpele vraag: wat doet de Nederlandse overheid om het Nederlandse bedrijfsleven van Mozambikaanse gasvondsten te laten profiteren? Op zoek naar het antwoord diende PAJ Wob-verzoeken in bij het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandsche Bank.
Een jaar later zijn nog steeds niet alle documenten binnen en stapt PAJ naar de rechter. Hoe heeft het zover kunnen komen? In deze serie nemen we je mee in het verhaal van drie journalisten en hun juridisch adviseur die zich ondanks voortdurende tegenwerking blijven hardmaken voor het recht op informatie.
‘Wellicht kunt u langskomen op het Ministerie, om uw verzoek nader toe te lichten.’
In een e-mail bevestigt de perswoordvoerder van het Ministerie van Financiën maar weer eens dat voor een gewone sterveling de wegen van een ministerie ondoorgrondelijk zijn. Het is namelijk alweer vier maanden geleden dat we via een Wob-verzoek alle documenten hebben opgevraagd die betrekking hebben op exportkredietverzekeringen voor projecten in Mozambique.
Met een exportkredietverzekering (EKV) kunnen Nederlandse bedrijven hun projecten in het buitenland verzekeren. Het bedrijf betaalt dan een premie aan de Nederlandse overheid. In het geval van schade staat de Nederlandse belastingbetaler garant. De uitvoering van dit beleid ligt bij Atradius Dutch State Business. Door de genoemde documenten op te vragen bij het Ministerie van Financiën, kunnen we controleren voor welke projecten (vanaf 2010 tot juli 2017) in Mozambique de Nederlandse belastingbetaler garant heeft gestaan. En of dat projecten in de gassector betreft.
Het Ministerie van Financiën leek aanvankelijk (zie wobblog deel 1) de enige die ons Wob-verzoek zonder tegenstribbelen ging uitvoeren. Maar, helaas, na twee maanden kwam de melding dat ons verzoek met zes weken werd verdaagd, zodat belanghebbenden – bedrijven en personen die genoemd worden in de documenten – hun ‘zienswijze’ konden geven. Zij kregen de gelegenheid om binnen deze termijn eventuele bedenkingen bij openbaarmaking aan te geven en te motiveren.
Wanneer een ministerie derden om hun zienswijze vraagt, is het gebruikelijk dat de inventarisatie en het zwartlakken van de documenten is afgerond. Dat is niet meer dan logisch: pas wanneer alle documenten zijn geïnventariseerd, kan worden opgemaakt wie de belanghebbenden zijn en welke informatie het ministerie van plan is te openbaren.
Het ministerie had, op het moment dat ze ons de e-mail stuurde, al de maximale termijn genomen voor de vergaring van de documenten (2 x 28 dagen) en de zienswijze (6 weken). Het was daarom op zijn zachtst gezegd nogal vreemd dat ik geen documenten in mijn mailbox vond, maar een verzoek om ons Wob-verzoek te verduidelijken.
Het bestuursrecht is flexibel: slikken of stikken
Voordat ik op de uitnodiging inging, had ik nog wat vragen voor de juridische afdeling van het ministerie. Hoe nog meer vertraging zich verhoudt tot het bestuursrecht (wat stelt aan welke regels de overheid zich moet houden) bijvoorbeeld. Of, in andere woorden: deze extra vertraging mag toch helemaal niet volgens de wet? Deze afdeling mailt terug:
‘Bestuursrechtelijk is de constructie dat u instemt met de termijnoverschrijdingen. Het bestuursrecht biedt hier dus flexibiliteit’.
Er bestaat een goede kans dat de lezer deze constructie eerder is tegengekomen onder haar meer gangbare naam: slikken of stikken.
Op mijn vraag waar het gesprek over zal gaan, antwoordt het ministerie dat zij eigenlijk geen inhoudelijke vragen heeft. De perswoordvoerder wil vooral weten wat wíj precies willen weten, ‘om zo een weg te vinden in de gigantische hoeveelheid documenten die zijn geïnventariseerd op basis van uw brede vraag’.
De e-mail roept meer vragen dan antwoorden op. Hoe heeft men bij het ministerie naar documenten gezocht, blijkbaar zonder onze precieze vraag te kennen? En waarom trekt een ambtenaar pas na zestien weken aan de bel? Eén ding staat in ieder geval vast: het ministerie zal bij gebrek aan actie van onze kant zonder enig gêne haar eigen tijdspad bepalen. We besluiten om langs te gaan.
U bent een wetsovertreder
Enkele weken later worden Roger Vleugels (onze juridische adviseur) en ik door de piepjonge perswoordvoerder onthaald in de welkomsthal van het ministerie. Het gebouw doet door haar glazen dak en de overweldigende hoeveelheid varens nog het meest denken aan het tikibad in Duinrell.
In de kleine vergaderzaal worden we opgewacht door twee juridische medewerkers van het ministerie en een vertegenwoordiger van Atradius, de uitvoerende instantie voor exportkredietverzekeringen. De senior medewerker steekt meteen van wal en kondigt aan hoe we dit gesprek het beste kunnen indelen. Roger valt hem al na één zin in de rede:
“Denkt u niet dat u zich als wetsovertreder wat bescheidener zou moeten opstellen? U bent inmiddels ruim over de wettelijke termijn heen. Dat maakt u een wetsovertreder. Net zoals iemand die door rood rijdt een wetsovertreder is. En in beide gevallen veronderstel je dat iemand die de wet overtreedt zich een beetje nederig opstelt. In de meeste gevallen begint dat met excuses.”
“Ik weiger mezelf zo te laten wegzetten”, bijt de ambtenaar terug. “Als u in de veronderstelling bent dat elk Wob-verzoek binnen de wettelijke termijn kan worden afgerond, dan moet ik u helaas mededelen dat u in de ideale wereld leeft.”
“Meneer ik doe dit vak al dertig jaar, dus ik weet dat ik niet in de ideale wereld leef”, antwoordt Roger. “In een ideale wereld houdt een bestuursorgaan zich namelijk gewoon aan de wet. En uw ministerie staat erom bekend hier maling aan te hebben.”
Inperken
Als de gemoederen enigszins zijn bedaard, komt de aap uit de mouw. De vergaring van documenten en de zienswijze zijn, ook na de maximale termijn van zestien weken, nog maar gedeeltelijk afgerond. Zien we geen mogelijkheid om ons verzoek in te perken? Dat heeft volgens de jurist niet alleen te maken met de hoeveelheid documenten, maar ook met de gevoeligheid van de informatie, want “veel documenten gaan over een Nederlandse oliemaatschappij en diverse baggeraars. Zij zullen hun informatie niet zomaar willen prijsgeven.”
Roger wuift het argument van tafel. “Hoe kunt u mijn cliënt vragen om in te perken, als het niet eens duidelijk is over welke documenten we het überhaupt hebben?” De aanwezige Atradius-medewerker ziet plotseling allemaal mogelijkheden. Er blijken EKV-aanvragen van acht projecten onder het verzoek te vallen. Hij is bereid om ons een korte projectbeschrijving te geven van alle acht projecten. Ook kunnen we de lege templates ontvangen van de formulieren die een bedrijf invult voor een EKV. Zo kunnen we zien of we daadwerkelijk in alle documenten geïnteresseerd zijn.
Compromis
Bij een aanzienlijke vertraging van je verzoek bestaan er altijd twee opties: je gaat akkoord met een compromis, bijvoorbeeld het inperken van een onderzoek, of je laat de zaak voor een rechter komen. Het nadeel van een rechtsgang is dat het al gauw een half jaar tot een jaar duurt voordat je in de rechtbank zit. En als journalist heb je doorgaans deadlines. Voor Wob-ambtenaren is jouw naderende deadline dan ook vaak een effectieve manier om je te dwingen je verzoek alsnog in te perken.
We besluiten daarom voor een middenweg te kiezen. We spreken af dat we zo snel mogelijk een besluit zullen nemen over eventuele inperking als we de benodigde informatie daarvoor hebben ontvangen. Daarnaast krijgt het ministerie nog één maand extra om de informatie over eerste vier projecten aan te leveren en nóg een maand voor de overige vier.
Het kost me meerdere telefoontjes en mails om omschrijvingen van de acht projecten te bemachtigen, zodat wij kunnen laten weten waarin we geïnteresseerd zijn. Langzaam bekruipt mij de angst dat ze de andere afspraken ook niet zo nauw zullen nemen. Ik stel een korte samenvatting op van de in het gesprek gemaakte afspraken en stuur die door naar het ministerie.
Het antwoord van de perswoordvoerder toont aan dat het ministerie niet alleen flexibel is als het aankomt op het interpreteren van de wettelijke termijn, maar ook in haar interpretatie van onze afspraken.
‘Uit uw vorengenoemde mail krijg ik de indruk dat u bij het eerste deelbesluit de documenten van meerdere projecten verwacht te ontvangen. Wij kiezen er echter voor om per deelbesluit de documenten betreffende een enkel project te verstrekken. Dit is de gebruikelijke werkwijze binnen het ministerie van Financiën bij de afhandeling van een Wob-verzoek in deelbesluiten.’
De perswoordvoerder geeft aan dat we elke maand één project kunnen verwachten. Daarmee zal het nog acht maanden duren voor we de documenten ontvangen, in plaats van twee. Het zou zelfs betekenen dat we acht aparte bezwaarprocedures aan moeten gaan, als we het niet eens zijn met de beslissing.
We zijn er klaar mee: tijd om naar de rechter te stappen.
Kees van Oosten zegt
Waarom nu pas naar de rechter stappen? Dat kan al na 8 weken + 2 weken (ingebrekestelling). De rechter bepaalt vervolgens een termijn waarbinnen het wob-besluit als nog genomen moet worden en bepaalt een dwangsom van pakweg 100 euro per dag overtreding. De opbrengst kan flink oplopen, die kan je naar Mozambigue sturen bijvoorbeeld.