Het grootste deel van de steenkool voor onze energiecentrales komt uit de Colombiaanse open kolenmijn Cerrejón, een van de spelers in de al jaren slepende Nederlandse bloedkolendiscussie. Claims van het bedrijf om mens en milieu te ontzien blijken vals: cultuur, traditie en voortbestaan van de inheemse bevolking worden nog steeds bedreigd.
In La Guajira, het uiterste noorden van Colombia, leven groepen Afrocolombianen en inheemse Wayuu aan de rand van de grootste open kolenmijn van Zuid-Amerika: Cerrejón. De seminomadische herdersgemeenschappen wonen hier al eeuwenlang, maar hun manier van leven wordt bedreigd door de oprukkende mijn. Ze zijn afhankelijk van hun land om voedsel te verbouwen, te vissen en zich vrij te kunnen bewegen. Hun land is hun alles.
Helaas voor hen bevat dat land steenkool, de belangrijkste grondstof voor het opwekken van elektriciteit. Nu al goed voor 41 procent van de energieproductie zal dit aandeel volgens de World Coal Association in de komende decennia uitgroeien naar meer dan 50 procent. De doelstelling van Cerrejón is dan ook om in 2015 meer dan 40 miljoen ton steenkool per jaar te exporteren. Een stijging van acht miljoen ton. Grond is daarvoor van cruciaal belang.
In Nederland wordt al jaren gediscussieerd over het gebrek aan transparantie over de herkomst van onze kolen – hierdoor kunnen energiemaatschappijen zich onttrekken aan hun verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de omstandigheden in hun leveringsketen. Maar volgens het SOMO-rapport Black Box komt het grootste deel van onze kolen uit Cerrejón.
Ontheemd
Het mijnbedrijf, eigendom van multinationals Anglo American, BHB Billiton en Xstrata, claimt milieuvriendelijk te werken en rekening te houden met de omringende gemeenschappen. Maar de realiteit blijkt anders. Ecosystemen worden vervuild en complete dorpen verwoest. Ooit een schone rivier is de Ranchería nu een bruine modderstroom waar met moeite iets in kan leven. De Wayuu en Afrocolombianen vingen er hun vis en gebruikten het water om mee te koken en te wassen. Nu zijn velen afhankelijk van een enkele waterbron of water dat door het mijnbedrijf wordt verspreid.
In het verleden zijn mensen uit de omringende dorpen, zoals Tabaco, met geweld van hun land verwijderd om plaats te maken voor de mijnbouw. Met twee tot drie miljoen ontheemden zijn ze onderdeel van een groot Colombiaans probleem, waarvoor oplossingen op korte termijn onwaarschijnlijk zijn.
In de sporadische gemeenschappen waarvoor Cerrejón ter compensatie nieuwe leefgebieden heeft gecreëerd, is het bestaan niet zoals het was. Bewoners voelen zich opgesloten binnen de grenzen van de reservaten, waar de grond vaak onvruchtbaar is en de huizen nauwelijks ruimte bieden voor het hoeden van geiten. Velen wachten op toegezegde herstelbetalingen of herhuisvesting.
Wayuu
Dat geldt ook voor de Wayuu in het reservaat El Cerro de Hatonuevo. Ze maken zich zorgen over wat er overblijft van hun cultuur. Met circa 300 duizend mensen zijn de Wayuu de grootste inheemse bevolkingsgroep van Colombia. De inwoners kampen met klachten die voorheen onbekend waren: ademhalingsproblemen, longproblemen, zware hoofdpijn. Allemaal toe te schrijven aan de mijnbouw die fijne koolstof door het gebied verspreidt. “Als het hier voor het eerst weer regent, dan komt het water gitzwart van de daken”, vertelt Faustino, een van de ouderen van de gemeenschap.
’s Avonds dwarrelen kleine lichtjes over de zichtbare lijnen van de kolenmijn. Lichten van grote wagens die steenkool vervoeren, bedrijvigheid die vierentwintig uur per dag door gaat. De angst en frustratie van de Wayuu is voelbaar. Het verlies van land heeft hun leven drastisch veranderd. “Wat is er van onze cultuur over als wij er niet meer zijn?”, vraagt de jongere Laurencio. “De Maya’s, Azteken, Kogi’s, zij hebben allemaal fysieke overblijfselen, gebouwen die ons herinneren aan hun cultuur. Wat hebben wij?”
Verzet
Al is de macht van de mijn enorm, toch is er verzet. De Wayuu en Afrocolombianen verenigen zich en krijgen daarbij hulp van nationale en internationale organisaties. Censat, een nationale ontwikkelingsorganisatie uit Bogotá die zich focust op het milieu, ondersteunt de gemeenschappen door het geven van workshops. Hierin worden de mensen beter geïnformeerd en leren ze welke rechten ze hebben.
Een belangrijk instrument is ILO convention 169, dat recht geeft op een consulta previa, informatie over geplande ontwikkelingen zodat mensen nog inspraak kunnen hebben. In de praktijk blijkt dat informeren uit ongeplande bezoeken te bestaan waarbij de nieuwe plannen vooral worden gepromoot – om inspraak zo veel mogelijk te vermijden.
Desondanks is het onlangs gelukt om het plan van Cerrejón om de Rio Ranchería om te leiden zodat een grote hoeveelheid steenkool die onder de rivier ligt kan worden ontgonnen (voorlopig) tegen te houden. Zo’n grote ingreep in de natuur druist tegen alle overtuigingen van de Wayuu en Afrocolombianen in, waardoor het verzet groot was. Een belangrijke moment voor de gemeenschappen.
Voorvaderen
Gezien de expansiedrift van de mijn zijn dorpen rondom Cerrejón hun bestaan niet zeker. Zoals Lutamana, dat letterlijk aan de rand ervan ligt. De gemeenschap staat onder druk van de multinational en grootgrondbezitters die de grond willen bemachtigen. De contrasten zijn enorm. In arme rurale gebieden van La Guajira heeft slechts 16 procent van de bevolking toegang tot schoon drinkwater.
De mensen van Lutamana zijn bang dat hun enige waterbron vervuild is. Ofwel doordat er koolstof in het water zit door de dagelijkse dynamietontploffingen in de mijn. “Of wellicht omdat we niet willen vertrekken en er mensen met het water hebben geknoeid om ons toch weg te krijgen”, suggereert een van de inwoners. Zij zijn echter niet van plan hun grond op te geven. Het is immers de grond waar de zielen van hun voorvaderen ter ruste liggen.
Geef een reactie