Als we het energieverbruik eerlijk willen verdelen over de wereld, moeten we het niet alleen hebben over energie-armoede, maar ook over energiedecadentie. Alleen dan kunnen we erachter komen of welzijn dat niet ten koste gaat van het klimaat mogelijk is voor iedereen.
Een beleid gericht op het reduceren van energieverbruik kan botsen met een beleid gericht op armoedebestrijding – en andersom. Energieverbruik ligt immers aan de basis van zowel economische ontwikkeling als ecologische schade. Bijgevolg kunnen beide doelstellingen alleen worden gerealiseerd als het energieverbruik gelijkmatiger over de wereldbevolking wordt verdeeld. Daarvoor moeten we niet alleen praten over ‘energie-armoede’, maar ook over ‘energiedecadentie’.
Energie-armoede
Het energieverbruik per hoofd van de bevolking variëert enorm tussen landen. Als we het totale primaire energieverbruik per land delen door het aantal mensen dat er woont, dan verbruikt een Noord-Amerikaan meer dan twee keer zoveel als een Europeaan. Binnen Europa verbruikt een Nederlander ruim dubbel zoveel als een Griek of Portugees, die dan weer drie tot vijf keer meer verbruikt dan een Angolees, Cambodiaan of Nicaraguaan. Ook binnen landen zijn er grote verschillen in het energieverbruik per persoon.
Het wordt algemeen erkend dat ongeveer 3 miljard mensen in energie-armoede leven. Deze mensen ‘upgraden’ naar de levensstandaard van de rijke wereld zou dit probleem oplossen, maar het is niet verenigbaar met de uitdagingen op het vlak van milieu en klimaat. Als we tot een wereldwijde reductie in energieverbruik willen komen, moet er dus ook een plafond worden gesteld aan het energieverbruik per persoon. Deze grens impliceert dat de ‘rijken’ hun energieverbruik verlagen en dat de ‘armen’ hun energieverbruik niet te veel verhogen.
Tussen minimum en maximum
Een minimum energieverbruik wordt berekend op basis van een reeks goederen en diensten die essentiëel worden geacht. Maximale energieniveau’s worden daarentegen van bovenaf berekend. Onderzoekers bepalen een ‘veilig’ energieverbruik op wereldschaal op basis van een indicator van het draagvermogen van de planeet en delen dat cijfer door de wereldbevolking. Tussen de bovengrens en de ondergrens ligt een strook van duurzaam energieverbruik.
Er is echter geen garantie dat het ‘plafond’ daadwerkelijk hoger is dan de ‘vloer’. Als we bijvoorbeeld aannemen dat het energieverbruik met 75 procent moet worden teruggeschroefd, dan bedraagt het maximaal energieverbruik per hoofd van de bevolking 480 kgoe (kilogram olie-equivalent). Dat is beneden het minimale energieverbruik per persoon dat de VN voorschrijft (500 kgoe) en betekent dus dat de hele wereld in energie-armoede belandt. De gemiddelde Nederlander zou bijna negen keer minder energie moeten verbruiken dan vandaag.
Of duurzaam welzijn voor iedereen mogelijk is, blijft voorlopig een open vraag. Wordt er van bovenaf berekend, dan is er geen consensus over de draagcapaciteit van de planeet, of het nu gaat om een veilige concentratie van koolstof in de atmosfeer, de resterende reserves aan fossiele brandstoffen, of de impact van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en bevolkingsgroei. Wordt er van onderaf berekend, dan is het bepalen van een ‘fatsoenlijk’ leven net zo betwistbaar.
Studio zelfvoorziening zegt
Welzijn dat niet ten koste gaat van het klimaat is middels welbegrepen ‘zelfvoorziening’ onder voorwaarden van basisbezit/basisinkomen en uiteraard voldoende vruchtbare grond voor iedereen mogelijk.
Zie bijvoorbeeld Zelfproductie :
http://www.zelfvoorziening.nl/nieuwsbrief_47.html#zel
En andere teksten.
Aanbevolen [dreigt voor de goegemeente verloren te gaan] Walwoning :
http://www.zelfvoorziening.nl/studiopl-walwoning.html
Studio zvz, pp.