Reuzenwortels en -uien, gigantische opbrengsten, en geen criminaliteit. Het dorp Almolonga in Guatemala wordt trots de ‘moestuin van Centraal Amerika’ genoemd. Dat is een geschenk van god. En samen met god, de agrochemische industrie. “Als je alleen bidt, werkt het niet, maar kunstmest zonder bidden werkt ook niet.”
Almolonga, een dorp van landbouwers, ligt ingeklemd in een vallei in het westelijk hoogland van Guatemala. De boeren zijn er, in vergelijking met de rest van Guatemala, welvarend. Ze oogsten grote en kleurige gewassen die geëxporteerd worden naar verschillende Centraal Amerikaanse landen. Uitzonderlijk groot en kleurig, zelfs. Dat, vertellen de dorpelingen, is een geschenk van god.
Ooit was dat heel anders. Het vulkanische gebergte rondom het dorp zorgde weliswaar altijd al voor vruchtbare grond en de aanwezige natuurlijke waterbronnen voor voldoende irrigatie. Toch kende Almolonga in de jaren ’70 enorme werkeloosheid, drankmisbruik en daarmee gepaard gaande criminaliteit. Nu staan de vijf indertijd overvolle gevangenissen leeg, maar zitten de kerken vol. De mensen – bijna allemaal boerenfamilies – werken hard op hun doorgaans kleine lapjes grond. De vallei met zijn stralend groene lappendeken lijkt op een sprookje. Totdat de wind verkeerd staat en een chemische, vette walm over de velden trekt. De penetrante lucht is afkomstig van pesticiden, die door de boeren rijkelijk wordt gesproeid. Samen met god heeft ook de Groene Revolutie Almolonga bereikt.
Burgeroorlog
In de jaren zeventig zat Guatemala middenin een burgeroorlog die het land 36 jaar lang in zijn greep zou houden. Het was de tijd van de Koude oorlog. Regimes die – met steun van de Verenigde Staten – de strijd aanbonden met communistische guerrillagroepen, maakten in Guatemala vooral slachtoffers onder de Maya’s. Inheemse gemeenschappen werden gezien als communistische bolwerken. Het Mayageloof, waarbij de heilige Maximón wordt aanbeden, kon niet vrij worden beoefend. Vanaf 1980 werden zelfs hele Mayadorpen systematisch uitgeroeid, vooral in het westelijke hoogland.
In die periode kwamen de missionarissen naar Guatemala. Vooral na de aardbeving van 1976 kwamen veel kerkelijke opbouworganisaties het land binnen, zoals de Amerikaanse christelijke ontwikkelingsorganisatie USAid. Tegelijkertijd deed ook de Groene Revolutie haar intrede. Deze landbouwrevolutie introduceerde moderne landbouwtechnieken – het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, nieuwe irrigatietechnieken, verbeterde zaden – om de productiviteit in met name ontwikkelingslanden te vergroten. In Guatamala werd dit niet alleen aan de man gebracht door Amerikaanse bedrijven als United Fruit Company, maar ook door ontwikkelingsorganisaties als USAid.
Het werk van god
Zowel de kerk als de agrochemische industrie boekten buitengewoon goede resultaten in Almolonga. In korte tijd bekeerde het overgrote deel van de bewoners zich tot het christendom – iets wat door onderzoekers de grootste culturele transformatie van de recente geschiedenis wordt genoemd. Daarnaast kreeg Bayer vanaf het allereerste begin stevige voet aan de grond. Ook het Nederlandse bedrijf Bejo, dat hybride zaden verkoopt, doet er goede zaken.
In het door werkeloosheid geteisterde Almolonga kwam weer werk, de welvaart steeg en criminaliteit verdween nagenoeg. Door de hoge landbouwproductie is Almolonga de voornaamste groentenexporteur van de regio geworden. De boeren oogsten er reuzenwortels en -uien – soms wel vier keer per jaar. De opbrengsten zijn gigantisch. Voor veel mensen is dit een wonder: het werk van god, die hen vruchtbare grond en waterbronnen heeft geschonken. Maar god alleen is niet voldoende. Voor het wonder hebben de boeren ook de producten van Bayer en Bejo nodig.“Beide dingen zijn nodig”, zegt een boerin uit Almolonga in een artikel in de krant El Periódico. “Als je alleen bidt, werkt het niet, maar enkel de kunstmest zonder bidden werkt ook niet.”
Trots
De inwoners van Almolonga zijn trots. Hun dorp wordt de ‘moestuin van Centraal Amerika’ genoemd. En het is er veilig. Gevangenissen zijn niet meer nodig want de mensen zorgen zelf dat het veilig blijft. De mensen werken hard en bidden tot god. Op zondag gaat iedereen naar een van de vele kerken: katholiek, protestants, evangelisch. Die kerken – en hun informele instituties – hebben ervoor gezorgd dat het wijdverbreide drankmisbruik en de criminaliteit werden teruggedrongen, zo zeggen de mensen. “De komst van het evangelie heeft de mensen veranderd en daarmee Almolonga”, verklaart Nicolas, eigenaar van een zaak in agrochemische middelen.
Maar er zijn meer redenen aan te wijzen waarom de kerstening zo’n daverend succes was. Zo bood het christelijke geloof neutraliteit tegen het leger en de guerrilla’s. De politieke en economische instabiliteit van de jaren ’80 waren een voedingsbodem voor het protestantisme, dat vooral vat kreeg op de armen. De traditionele samenleving stond onder druk door migratie en oorlog; mensen waren op zoek naar een nieuwe gemeenschap. Ze vonden die in de geloofsgemeenschappen. Daarmee heeft het geloof een aantal sociale problemen weten op te lossen, en en passant ook het ondernemerschap aan de man gebracht.
Onderzoekers Goldin en Metz beschrijven hoe de dominee niet alleen over Jezus en het geloof praat, maar ook over hoe je een bedrijf moet beginnen, waar je financiering vandaan kunt halen en hoe je verdiensten op een slimme manier weer investeert. De boeren van Almolonga krijgen vanaf de kansel het advies om “feesten te vermijden, je beter te kleden en een auto te kopen. Omdat het zinloos is om geld te verdienen maar je leven niet te veranderen. Je moet jezelf een moderne levensstijl aanmeten.”
Maximón
Toch is de oude religie niet verdwenen. In Zunil, op een steenworp afstand van Almolonga, wordt de traditionele Maya godheid Maximón nog altijd geëerd. Mensen die last hebben van hun gezondheid, gaan naar Maximón – een pop die, gezeten op een houten stoel, bij mensen thuis verblijft – in de hoop dat hij hen beter zal maken. Ook bij vruchtbaarheidsproblemen of economische tegenspoed wenden ze zich tot Maximón om met offergaven een beter lot af te smeken. Die offergaven bestaan uit alcohol en sigaretten. Het feest van Maximón is nog steeds hét feest van het jaar. En daar worden grote hoeveelheden drank geschonken.
Ook klinkt hier en daar een cynisch geluid door over de bekering tot het christendom als oorzaak van het landbouwwonder. De grote opbrengsten zijn toch vooral te danken aan de middeltjes van Bayer en Bejo die overal in het dorp worden verkocht, zegt een producent uit Zunil die niet bij naam genoemd wil worden.
Een giftige god
Dat is de keerzijde van het wonder van Almolonga. Het intensieve gebruik van kunstmest, pesticiden en herbiciden eist zijn tol. Milieu en gezondheid worden aangetast, en de economische onafhankelijkheid van de boeren staat onder druk. De boeren spuiten vaak preventief. Juan Siquiná (58) vertelt hoe Bejo presentaties geeft over het gebruik van hun producten. Maar de mensen nemen het niet erg nauw met de voorschriften. Soms mengen ze wel vijf of zes dingen door elkaar. ‘Ach, we gebruiken het gewoon hoe vaak het land erom vraagt.’ Langs ieder veld loopt een irrigatiekanaaltje. De boeren gebruiken een speciale schep om het water uit de kanalen over de gewassen heen te scheppen. Zo wordt het land bewaterd en spoelen de planten een beetje schoon.
Dat brengt de nodige gezondheidsrisico’s met zich mee. Mensen hebben hoofdpijnklachten en ademhalingsproblemen, voornamelijk als gevolg van het sproeien. Suzanna Siquiná (38) heeft een baby. Zij werkt in de zaak Agro Sutidor El Valle van haar vader. Ze verkoopt er alles: herbiciden, pesticiden, kunstmest en zaden. De klanten komen en gaan. Suzanna heeft wel eens hoofdpijn, en veel spullen zijn waarschijnlijk niet goed voor haar kindje. “We proberen voor het eten onze handen te wassen”, vertelt ze. Maar even later luncht de familie, temidden van alle producten, met tortilla’s en coca cola.
Eén zeer giftig middel, Tamaron, is uit de handel genomen. ‘Het was te ongezond’, zegt Juan Siquiná. Toch staat hij met zijn blote handen te werken en mengt hij verschillende middelen door elkaar. Paraquat, een product dat internationaal als zeer giftig wordt omschreven, is nog wel in omloop in Guatemala. Nicolas heeft het middel nog op voorraad, ‘maar het gaat er waarschijnlijk wel uit. Het is niet goed voor onze gezondheid, producten en grond.’
Stijgende kosten
De welvaart is enorm gestegen, maar Almolonga heeft het hoogtepunt van die groei inmiddels achter de rug. Almolonga heeft, in tegenstelling tot andere exporteurs uit de regio, geen problemen met de handel omdat zij voornamelijk naar Centraal Amerika exporteert. Regio’s die naar de VS exporteren, kunnen minder spuiten, omdat de VS producten met dergelijke hoeveelheden residu niet accepteren.
Langzamerhand dringt het besef door dat de boeren zo niet eindeloos door kunnen gaan. De grond raakt uitgeput, zodat de boeren steeds meer kunstmest nodig hebben. Sommigen willen wel minder spuiten en meer biologisch werken, maar kunnen dat niet. Juan Siquiná legt uit: “We kunnen het ons niet veroorloven om onze grond vier tot acht jaar braak te laten liggen.” “Dus moeten we dat spul blijven kopen”, zeggen Juan en Miguel Sanchez: “We zijn niet bij machte om dat te veranderen.” Het hele dorp is afhankelijk van de agrochemische industrie: van de boeren tot de sjouwers, van chauffeurs tot winkeliers. Dagloners Diego en Victor: “Het beloofde gouden bergen, maar het is heel lastig geworden om nog winst te maken.” De producenten zitten zitten vast in de houdgreep van de bedrijven.
Migranten
In vroeger tijden trokken de boeren van het gehele westelijk hoogland naar de kust om daar op katoen- en suikerrietplantages bij te verdienen. Zonder die inkomsten konden zij niet in hun levensonderhoud voorzien. Door de toename van de landbouwproductie hoefde dat niet meer: de grond bracht genoeg op zodat families zichzelf konden voeden. Het betekende een einde aan de armoede en aan de afhankelijkheid van de grote plantage-eigenaren.
Maar nu rijzen de kosten van de alsmaar grotere hoeveelheden mest en bestrijdingsmiddelen de pan uit. En moeten mensen opnieuw naar elders vertrekken om bij te verdienen. Tegenwoordig trekken de boeren van Almolonga niet meer naar de kust, maar naar de Verenigde Staten. Zoals Lorenzo Cotocal (33), de vriend van Suzanna Siquiná, die als arbeidsmigrant in de VS geld hoopt te verdienen om zijn gezin te kunnen onderhouden. Lorenzo: “Ik heb hard moeten werken om mijn leven op te bouwen na de dood van mijn vader. Nu heb ik zelf een gezin. De kosten zijn hoog en de opbrengsten laag, dus denk ik erover om naar de Verenigde Staten te vertrekken.” Alex Sanchez is juist net teruggekeerd uit de VS. “Daar heb ik ook in de landbouw gewerkt, ik kon er meer verdienen. Maar ik ben teruggekomen. Om bij mijn familie te kunnen zijn.”
Janseke zegt
propaganda,
Santos, Of is het Bayer? die weer eens genetisch gemodificeerde uien en wortels uitbesteed aan de boeren.
verhaal is allang bekend.
Maar begrijp niet waarom God hier in wordt betrokken
Marcus Joannes A Renders zegt
met veel aandacht gelezen en met een gevoel van een beetje een misselijke maag het verhaal over die waanzin van kort geldgewin door Bayer en de nederlandse zaadreuzen . Ik ben aan het uitkijken of het mogelijk is te emmigreren naar Guatumala als gepensioneerde . ik ben gepensioneerde tuinder en zou graag op het echte platteland groenten en fruit willen verbouwen , eerst voor ons zelf maar ook voor verkoop op de locale markt( neen geen monocultuur) ,wel met het inzicht en kennis van agroforestery en zonder chemische producten . Kan u ons bepaalde regio’s aanraden en (of) heeft u nuttige tips . Alle info is welkom . Neen ik ga het land niet redden maar ik kan wel mee werken aan een ander inzicht .