Colombia is een land met een ongelofelijk rijke biodiversiteit. En het is een van de gevaarlijkste landen voor activisten, ook nadat een vredesakkoord in december 2016 een eind maakte aan een halve eeuw burgeroorlog. Wij portretteren vijf mensen die zich inzetten voor mensenrechten en de natuur. Briceida Lemos Rivera (41) is gemeenschapsleider in de provincie Cauca. Ze wordt bedreigd vanwege haar werk voor Coccam, de landelijke belangenorganisatie voor cocaboeren die de uitvoering van de vredesakkoorden met de FARC deels coördineert.
“Bommen, beschietingen, moorden. Dit gebied heeft veel onder de oorlog geleden”, zegt Briceida Lemos Rivera (41). Ze is gemeenschapsleider van het Reserva Campesina van Monteredondo, een reservaat voor landbouw in de Colombiaanse provincie Cauca, waar boeren gemeenschappelijke grond van de overheid bewerken. “Het vredesproces met de FARC was daarom voor ons een lichtpunt in de duisternis, het gaf ons hoop.”
Lemos Rivera verbouwde haar hele leven coca, net als de meesten van de tweeduizend families die het reservaat bewonen. Voor hen was de cocateelt de enige manier om te overleven in dit afgelegen gebied aan de rand van de Andes, waar de overheid zich zelden laat zien. Maar als gevolg daarvan lag de gemeenschap jarenlang in de vuurlinie van het Colombiaanse leger en rebellenbeweging FARC, die goed geld verdiende aan de drugshandel en de cocaboeren afperste. Inmiddels heeft de FARC de wapens neergelegd. Bijna alle families hebben ingestemd met de overstap naar legale gewassen, zoals vastgelegd in de vredesakkoorden met de FARC eind 2016.
Een verdrag – maar geen vrede
De vredesakkoorden voorzien in de ontwikkeling van het platteland en in een substitutieprogramma – inclusief uitkeringen en technische steun – voor cocaboeren die hun cocaplanten vrijwillig vernietigen. Van de uitvoering komt vooralsnog helaas weinig terecht. Gemeenschapsleiders die zich daarover uitspreken, moeten vrezen voor hun leven. Maar liefst 28 lokale coördinatoren van Coccam, de Colombiaanse belangenorganisatie voor cocaboeren die de uitvoering van de vredesakkoorden overziet, zijn sinds het tekenen van de vrede vermoord in Colombia. Nog eens honderden ontvingen dreigementen.
Zo ook Lemos Rivera en haar man Leider, beiden werkzaam voor Coccam. In december kwamen de eerste anonieme telefoontjes, met de boodschap dat ze maar beter konden stoppen met hun werk. In maart begon een onherkenbare man op een motor hen te volgen. “Ik dacht, dit is het einde. Maar het bleef bij intimidatie,” zegt Lemos Rivera, een kleine vrouw met felle blik en een trekkend been.
Coccams werk bestaat grotendeels uit het informeren van de gemeenschappen, en het onderhandelen met de autoriteiten over de uitvoering van de akkoorden. Zo gingen ze alle gemeenschappen langs om het vredesakkoord uit te leggen aan de cocaboeren. “Dat is een taak van de overheid, maar die laat het afweten,” zegt Lemos Rivera. “Terwijl die bijeenkomsten heel belangrijk zijn. De bevolking heeft nauwelijks onderwijs gehad en kan niet lezen.”
Achtergelaten
Lemos Rivera heeft sinds het vertrekken van de FARC de aanwezigheid van paramilities en drugsbendes zien toenemen in het gebied. Hun geweld en dreigementen zijn in het speciaal gericht op de verdedigers van het substitutieprogramma, om te voorkomen dat cocaboeren stoppen met coca telen. “De overheid zou moeten beginnen met de ontwikkeling van het platteland en pas daarna de cocateelt uitbannen, niet andersom. Nu hebben we onze planten uitgetrokken, maar wachten we nog steeds op technische bijstand en de aanleg van infrastructuur. De bewoners beginnen zich af te vragen waar ze straks van moeten leven.”
De uitvoering van de vredesakkoorden is een ramp. “Soms denk ik dat het leven in vrede nog gecompliceerder is dan dat in oorlog,” zegt Lemos Rivera. “Vroeger wisten we tenminste wie onze vijanden waren, nu kan iedereen dat zijn. Zodra de FARC de wapens neerlegde, is de vredesmissie van de VN vertrokken. Alsof het daarmee klaar was. Wij voelen ons hulpeloos achtergelaten.” Ze heeft vier kinderen, waarvan de jongste vijf jaar oud is. “We lopen het risico dat onze kinderen straks zonder ouders achterblijven. Maar tegelijkertijd is dit iets dat we voor onze kinderen moeten doen. Opdat zij niet hun hele leven in angst hoeven te leven.”
Geef een reactie