Reacties

  1. Michiel Bussink zegt

    Potsierlijke clichés

    Hidde Boersma’s bovenstaande reactie op mijn artikel is potsierlijk in zijn clichématigheid. Wie ‘klassiek groen’ is, is een romanticus, volgens hem. Hij, de ‘ecomodernist’ (in de Amerikaanse variant dan, zich niet bewust van de decennia oude West-Europese variant die een veel genuanceerdere positie inneemt, zie mijn artikel), ‘baseert zich op feiten.’ Maar dan wel alleen de feiten in Boersma’s universum. Boersma blijkt in een parallelle werkelijkheid te leven waarin hij geen zicht heeft op zijn zo gekoesterde ‘wetenschappelijke feiten’.
    Neem zijn volgende uitspraak:
    ‘Intensieve landbouw, sterke urbanisatie en kernenergie zijn dé manieren bij uitstek om een welvarende planeet te combineren met een groene planeet. Stel je eens voor dat de hele wereld net zo efficiënt en intensief landbouw zou bedrijven als Nederland: er zou dan maar een kwart van het huidige areaal nodig zijn om de wereld in 2050 te voeden. Wat een ruimte voor de natuur zou dat geven.’
    De Nederlandse landbouw natuurvriendelijk? Noem mij een wetenschappelijk onderzoek dat die stelling onderbouwt. In de werkelijkheid van wetenschappers die in Nederland onderzoek doen naar de stand van de Nederlandse biodiversiteit zijn de feiten helaas nogal diametraal tegenovergesteld. De grutto bijvoorbeeld, een vogel waarmee het – zoals met de meeste weide- en akkervogels – steeds slechter gaat, is de best onderzochte vogel van Nederland. Oorzaak van zijn achteruitgang, volgens de wetenschappers die de vogels zo nauwgezet volgen: ‘Habitatverlies door de aanleg van grote wegen en industrieterreinen en de schaalvergroting en intensivering van de landbouw in het overgebleven cultuurland. Nog lager waterpeil, nog meer bemesting, nog harder groeiend eiwitrijk Engels raaigras, nog meer mais, nog meer monocultuur.’ (Bron: http://www.volkskrant.nl/binnenland/grutto-met-uitsterven-bedreigd-slechtste-jaar-ooit~a4179779/ (zie bijv. http://www.volkskrant.nl/binnenland/nog-even-en-de-grutto-is-verleden-tijd~a4180033/
    ‘Stel je eens voor dat de hele wereld net zo efficiënt en intensief landbouw zou bedrijven als Nederland’. Stelt Boersma retorisch. Dan zou meer dan de helft van de biodiversiteit domweg verdwijnen, en daarmee uiteindelijk juist de basis onder onze wereldvoedselvoorziening. Over die vermeende efficiënte en natuurvriendelijkheid van de industriële landbouw laat ik nu nog wat door Boersma gekoesterde wetenschappers ( CBS, Planbureau voor de Leefomgeving, Wageningen Universiteit) aan het woord: (http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1464-Ruimtegebruik-en-biodiversiteitseffecten-van-de-Nederlandse-consumptie-per-productgroep.html?i=20-23 )
    ‘De hoeveelheid land die nodig is om alle goederen te produceren voor de binnenlandse consumptie van burgers en de overheid – de Nederlandse voetafdruk – beslaat ongeveer drie keer het Nederlandse landoppervlak. Ruim 80% ligt in het buitenland.

    Dat landgebruik brengt milieudruk met zich mee, en daardoor nemen in deze gebieden de van nature voorkomende soorten af in aantal of kunnen zelfs helemaal verdwijnen (Rood et al. 2004).
    Het biodiversiteitverlies is relatief groot voor de productie van voedsel. Voor zowel plantaardig voedsel als dierlijke eiwitten wordt veel gebruik gemaakt van intensieve landbouwmethoden, waarbij de oorspronkelijke natuur is omgevormd tot productiegrond. Daarnaast zorgen intensieve productiemethoden ook voor milieudruk buiten de productiegebieden zelf, door onder andere stikstofemissies en door effecten van de voor productie benodigde infrastructuur.’

    Volgens Boersma ga ik in mijn artikel ‘Volledig voorbij aan het feit dat het een van de gevestigde belangen, de intensieve landbouw, is gelukt om op het zelfde areaal in 80 jaar de opbrengst te verdrievoudigen’. Weer komen Boersma’s ‘feiten’ niet overeen met die van de honderden miljoenen boeren die dagelijks hun grond bewerken en niet met die van de wetenschap. ‘De wereld wordt niet gevoed door grootschalige landbouw’, zegt bijvoorbeeld hoogleraar agro-ecologie Pablo Titonell. ‘Van alle boerenbedrijven wereldwijd is 97 procent kleiner dan twee hectare. Die produceren meer dan de helft van alle voeding, terwijl ze maar 20 procent van alle landbouwgrond gebruiken.’ Efficiënt zijn nu juist de kleintjes onder de boeren.
    Juist uit hedendaags wetenschappelijk onderzoek blijkt dat landbouwmethoden, zonder gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen, heel productief kunnen zijn. Bijvoorbeeld door meerdere gewassen op één perceel te telen. Een akker waarop bijvoorbeeld maïs en bonen groeien (intercropping of combinatieteelt), levert meer kilo’s op dan een akker met alleen maïs (monocultuur). Onder andere omdat bonen vruchtbaarheid aan de bodem toevoegen. Hoe meer diversiteit, hoe productiever de grond. Hét kenmerk van de grootschalige industriële landbouw is nu juist monocultuur: een eenzijdig gebruik van de bodem dat tot veel problemen leidt (uitputting, ziekten en plagen), die met kunstgrepen als chemie worden bestreden. ‘Industriële landbouwmethoden zijn gebaseerd op dure input, ze zorgen voor klimaatverandering en zijn bovendien niet opgewassen tegen klimaatschokken. Het is gewoon niet meer de beste keuze’, aldus de (destijds) speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor het recht op voedsel. (http://www.srfood.org/images/stories/pdf/officialreports/20110308_a-hrc-16-49_agroecology_en.pdf)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.