
Het woud tekent onheilspellende schaduwen af tegen de nachtblauwe hemel. Ik wil beginnen met lopen, maar de gids houdt mij tegen. “Niet zo snel”, zegt hij. Hij wijst op een omgevallen boomstam.“Ga daar zitten. Zet je zaklamp uit. Sluit je ogen en haal diep adem.” Braaf volg ik al zijn instructies op. “We mogen de heilige grond en het woud niet ontheiligen met onze negatieve gedachtes. Laat al je zorgen, angsten, boosheid en slechte energie los.”
Aanvankelijk hoor ik niks bijzonders, maar dan lijkt het alsof de wind harder begint te waaien
Ik probeer naar mijn gevoel af te dalen, maar mijn hoofd zit te veel in de weg. “Daal af naar je hart”, zegt de gids, alsof hij mijn gedachten kan lezen. De man, die in het Spaans José heet, maakt deel uit van de Ticuna – met 50 duizend personen de grootste groep oorspronkelijke bewoners in dit deel van de Amazone. De meesten van hen wonen aan de Braziliaanse zijde, zo’n 36 duizend in totaal. Aan de Colombiaanse kant van de grens leven 6 duizend Ticuna, in Peru nog eens 7 duizend. De Ticuna staan bekend om hun initiatieritueel, de pelazon, waarbij het lichaam van jonge meiden na hun eerste menstruatie volledig zwart wordt geverfd met natuurlijke inkt.
Ik knipper met mijn ogen. De man hoeft zich niet zwart te verven om onzichtbaar te zijn. In het donker zie ik slechts onheilspellende schimmen. “Benoem nu alles waar je dankbaar voor bent.” Wat onbeholpen mompel ik een aantal punten. Dan begint de gids te bidden: “God, heilige moeder aarde en geest van het woud, geef ons een veilige doortocht. Laat ons geen leven beschadigen, of pijn doen. Laat ons geen gevaar vormen, of gevaar ondervinden. Open u voor ons en laat ons een veilige doorgang vinden. Laat ons vol ontzag, respect en liefde naar binnen gaan en nieuwe lessen leren.”
In het schemerduister registreer ik het haastig slaan van een kruis. “Laat ons nu stil zijn en luisteren naar wat God en moeder aarde ons zeggen willen”, fluistert de man. Aanvankelijk hoor ik niets bijzonders. Maar dan lijkt het alsof de wind harder begint te waaien. Bladeren ritselen en fluisteren. Nachtvogels, kikkers en insecten wedijveren om wie het luidst klinkt. Hoe stiller ik word, hoe oorverdovender het woud klinkt. Ik besef dat ik nog nooit zo goed geluisterd heb. Dan staat de gids geruisloos op. “U mag gaan”, zegt hij zacht. “Het woud groet u.” Hij knipt zijn zaklamp aan. Zwijgzaam loop ik achter hem aan, terwijl ik probeer zo netjes mogelijk de sporen van zijn rubberen kaplaarzen te volgen.
Alles beweegt. Alles leeft. Tegelijk houdt het woud bij vlagen ook de adem in. Net zoals ik, terwijl ik niet aan de gedachte kan ontsnappen dat moeder aarde inderdaad met mij probeert te praten. Ik denk aan Nederland en hoe we daar lachend en brullend door treurige stikstofbossen stampen. Honden rennen blaffend rond, kinderen krijsen, terwijl fietsers, paardrijders en groepjes wandelaars elkaar de pas afsnijden. De snelweg is nooit ver, net zomin als overvliegende vliegtuigen. Hoe anders loop ik daar rond. Hoe onbewust en onbedachtzaam.

Midden in het woud laat de gids mij in het donker stilstaan. Het wemelt van de tarantula’s, slangen en gifkikkers. Bang ben ik niet. Mijn leven ligt niet langer in mijn hand, maar in die van het Leven zelf.
Na zo’n twee uur keren we terug. De gids laat me op dezelfde boomstam plaatsnemen. Daar danken we God voor een veilige doortocht. Bij het ahó (amen) veeg ik tranen uit mijn ogen. Wat zouden we een ander land zijn als we leerden de natuur met zo’n waardigheid te betreden.
Mounir Samuels nieuwste boek Nederland voor de Nederlanders: mijn antwoord op (extreem)rechts is net uit. Hij schetst daarin onder andere een radicaal nieuw toekomstbeeld voor een klimaatbestendig Nederland.
Geef een reactie