Vorig jaar brandde in de Griekse regio Evros een gebied van 80 duizend hectare af, de grootste natuurbrand ooit in Europa. Hoe gaat het nu met de mensen die in de regio wonen? “De natuur zal er wel weer bovenop komen, maar onze manier van leven hier in de dorpen niet.“
Tekst: Toon Lambrechts en Zoë Thomaidou. Beeld: Toon Lambrechts
Een smalle zandweg slingert zich naar Hatzisavva Vineyards, de wijngaard van Kyriaki Hatzisavva. De littekens van de branden van vorig jaar zijn duidelijk zichtbaar. Op lager gelegen stukken land bracht de lente nieuw groen, ondertussen alweer verdord door de niet aflatende hitte die Griekenland al maanden teistert. De flanken van de heuvels liggen er nog even doods bij als een jaar geleden, als een zwart rouwkleed dat zich over een groot deel van Evros uitstrekt. Te midden van de wijngaard biedt een enkele olijfboom beschutting tegen de zon. Het grootste deel van de wijnstokken heeft het vuur niet overleefd, een enkele daargelaten. “Je kunt goed zien hoe de bosbrand van de ene plek naar de andere is gesprongen”, vertelt Kyriaki, terwijl ze naar de heuveltoppen wijst. “Alleen een klein stukje groen beneden is er ongeschonden uitgekomen. Achter de heuvels zie je hetzelfde beeld: een zwartgeblakerd landschap dat zich uitstrekt van hier aan zee tot Soufli, bijna 50 kilometer landinwaarts.”
Vuurzee
Het is moeilijk de omvang van de natuurbrand, die in augustus vorig jaar over Evros raasde, te bevatten. Evros, genoemd naar de gelijknamige rivier die de grens vormt tussen Griekenland en Turkije, is een van de meest afgelegen regio’s van het land. Een groot deel van de streek bestaat uit bossen, waaronder het waardevolle natuurgebied Dadia dat bekendstaat om zijn populaties gieren en roofvogels.
Op 19 augustus brak er brand uit in het dorpje Melia, niet ver van Alexandroupoli, de havenstad en districthoofdstad in het zuiden van Evros. Daar werd de brand bedwongen, maar het vuur wist zich te verspreiden naar twee andere plekken. De timing kon niet slechter. Net als dit jaar kreunde Griekenland onder een aanhoudende hittegolf en een langdurige droogte. Het dorre land had niet veel nodig om vlam te vatten. Tegelijkertijd stak de meltemi op, een lokale krachtige zomerwind die kurkdroge, hete lucht van oost naar west blaast. De meltemi dreef beide vuurfronten bij elkaar tot een vuurzee die niet meer te controleren viel. 17 dagen lang zou het branden in Evros, de grootste natuurbrand ooit in Europa. Zo’n 80 duizend hectare land ging in vlammen op, waaronder een groot deel van het bos van Dadia. Twintig mensen verloren het leven.
Slecht voorgevoel
Kyriaki zal die dramatische dagen niet licht vergeten. “Melia ligt zo’n 25 kilometer van hier. Ik had onmiddellijk een slecht voorgevoel. Er stond een sterke wind die mijn richting uitblies. Het leger had de heuvels afgezet, maar ik heb toch mijn wijngaard kunnen bereiken. Ik ken de binnenwegen. Ik heb geprobeerd de grasvelden om te ploegen om een buffer te creëren, maar dat was onbegonnen werk. De grond was te hard.”
“Mijn neef was verderop bij zijn boerderij zijn schapen aan het evacueren. Hij belde me toen de eerste vlammen aan de voet van de heuvels likten. Plotseling was het vuur overal. Ik heb nog geprobeerd de honden te roepen, maar die waren nergens te bekennen. Ik ben nog net op tijd weggekomen. De volgende dag al was ik weer terug, ik moest wel. Ik had me op het ergste voorbereid. Toen ik zag dat de wijnmakerij gespaard was gebleven en dat de honden nog leefden, ben ik in tranen uitgebarsten.”
Een stroom bosgrond
“Het brandt wel vaker in Griekenland, maar deze keer was anders”, vertelt Kyriaki. “Zo’n grote brand hebben we nog nooit meegemaakt. Toch spelen de problemen al veel langer. In 2022 viel er in de lente en de zomer geen druppel regen, de jaren ervoor was het niet veel beter. Wie in de stad woont, zal het misschien niet merken, maar de gevolgen van de klimaatverandering wurgen het platteland van Evros. De natuur zal er na deze brand wel weer bovenop komen, maar onze manier van leven hier in de dorpen niet.”
Als de regen dan eindelijk komt, zijn het niet de zachte lenteregens waar de verschroeide bodem zo naar snakt, maar een zomerstorm, intens en gewelddadig. Na nog geen 5 minuten gutst het water de hellingen af. Niet veel later spugen de afvoerkanalen nabij Alexandroupoli met ongelooflijke kracht een bruine smurrie de zee in. Een haast stroperige stroom die takken, stronken en een enkele hele boom met zich mee sleurt. Het ruikt naar bosgrond, en dat is het ook. Zonder bomen en struikgewas om de bodem vast te houden heeft de plotse regen in al zijn hevigheid vrij spel. De vruchtbare toplaag, opgebouwd door een jarenlange cyclus van groei en ontbinding, gaat in een paar uur verloren.
Het nieuwe normaal
Griekenland is, net als de rest van het oosten van het Middellandse Zeegebied, extra gevoelig voor klimaatverandering. Verschillende modellen voorspellen dat de temperatuur er sneller zal stijgen dan elders. “Maar ik weiger me erbij neer te leggen dat dit het nieuwe normaal wordt”, zegt Kyriaki. “Ik plant alles terug, al kost het jaren.” Toch overheerst een gevoel van verlies. “Ik kende alle paadjes in de bergen. Vroeger ging ik er met mijn grootvader de geiten hoeden, nu neem ik mijn dochters mee voor een picknick. Maar van mijn favoriete plekken is niets meer over.”
Ook deze zomer braken de temperatuurrecords. Hoewel grote natuurbranden uitbleven, ligt het totale oppervlak aan natuur dat in as werd gelegd even hoog als vorig jaar. Er zijn nog meer factoren die Griekenland kwetsbaar maken voor vuur. In principe kunnen mediterrane bossen branden prima verdragen; vuur is een onderdeel van de verjongingscyclus van dit bostype. Maar demografische ontwikkelingen hebben dit verstoord. In de decennia na de Tweede Wereldoorlog raakten grote delen van het Griekse platteland ontvolkt. De trek naar de stad of naar elders liet hele dorpen leeglopen, en daarmee verdwenen ook traditionele praktijken van bosbeheer.
Gebrek aan geiten
Dat maakt bossen zoals die in Evros extra vatbaar voor grote branden, vertelt Theodora Skartsi, ecoloog en manager van de Society of the Protection of Biodiversity of Thrace. Ze werkt mee aan het beheer van natuurpark Dadia. “Dadia is – en dat geldt voor alle bossen in de regio – het resultaat van menselijke activiteiten. Het gaat om een lappendeken van mediterrane eiken, inheemse zwarte den, aangeplante dennen, en open weides. Maar de laatste decennia is de ondergroei in het woud sterk toegenomen, en dat verandert brandpatronen. Waar vuur vroeger op de bodem bleef, springt het nu veel gemakkelijker over naar de boomkruinen, vanwege die dichte ondergroei.”
Die verdichting is een direct gevolg van de leegloop van het Griekse platteland en het wegvallen van extensieve veeteelt. “Geitenherders zijn een uitstervende soort, want dit beroep brengt haast niets meer op. Op veel plaatsen in Griekenland is de geitenhouderij verantwoordelijk voor overbegrazing, maar hier kampen we met onderbegrazing. Inheemse wilde dieren zoals damherten en edelherten kunnen dat niet opvangen, en het handmatig verwijderen van ondergroei in zo’n uitgestrekt gebied is onmogelijk voor het toch al onderbemenste bosmanagement.”
Daar komt nog eens bovenop dat er tijdens de crisisjaren stevig bezuinigd is op het budget voor bosbeheer en voor gespecialiseerde brandbestrijding, deels onder druk van Europa. Na de rampzalige zomer van 2021 rekruteerde de overheid nieuwe brandweermannen, maar inspanningen voor preventie en bosonderhoud bleven achter.
Zullen de branden van vorig jaar de leegloop van de dorpen nog eens versnellen? Dat moeten we afwachten, zegt Theodora. “De dorpen in centraal Evros verliezen al decennia lang inwoners. Nu komt daar het collectief trauma van de brand bovenop, waaraan de zwartgeblakerde heuvels ons nog elke dag herinneren. Het heeft Evros ook van de mogelijkheid berooft om nieuwe banen te scheppen in het natuurtoerisme, banen die broodnodig zijn om de leegloop van de dorpen te stoppen.”
Klein, maar belangrijk
Die leegte hangt tastbaar over Kirki, een bergdorp zo’n 20 kilometer van Alexandroupoli. Het dorp, genesteld tegen een bergflank, oogt volkomen verlaten. De speeltuin op het plein is overwoekerd, verschillende huizen vertonen tekenen van verval. Theodoros Eleftheriadis, een krasse zeventiger, groeide op in Duitsland, maar keerde terug naar zijn geliefde Kirki. Hij herinnert zich betere dagen. “Kirki was altijd een klein, maar belangrijk dorp. Het was nooit zo leeg als nu. 20 jaar geleden woonden hier nog zo’n vierhonderd mensen, er was een school, een politiekantoor. Nu zijn we met nog maar veertig mensen over, en dan vooral ouderen.”
Ook Kirki werd zwaar getroffen door de brand. “De eerste dagen bleef het vuur hier weg. Maar de meltemi dreef de vlammen in een snel tempo onze richting uit. Ik woonde hier met mijn moeder, door de dikke rook kreeg ze last met ademen. De brandweer werd naar Alexandroupoli geroepen om het ziekenhuis tegen het vuur te beschermen. Kirki werd in allerijl geëvacueerd.”
Een stuk van je ziel
Theodoros ging meteen na de brand terug naar Kirki. Daar wachtte hem een bijzonder onaangename verrassing. Zijn huis was is vlammen opgegaan. “Ik kan maar moeilijk beschrijven wat er door mij heen ging, ook vandaag nog. Een huis is zoveel meer dan stenen, het is een levende plek, vol herinneringen. Het is alsof je een stuk van je ziel verliest.”
Vandaag woont Theodoros in een ander huis in Kirki, maar zijn moeder keerde nooit meer terug naar haar dorp. “Ze wilde wel, maar het was emotioneel te zwaar voor haar om te zien wat er met haar huis, het dorp en de bergen was gebeurd. Ze is niet veel later overleden. Ze was al oud, maar de stress en het verdriet hebben zeker een rol gespeeld. Ze was niet de enige, nog twee andere oudere mensen zijn vlak na de brand overleden.” Theodoros kende de bossen rond Kirki als zijn broekzak. Hij legde eigenhandig een netwerk van wandelpaden aan. “Ik ben begonnen de paden op te ruimen en de bewegwijzering te herstellen, ook die door de verbrande heuvels. Dat is belangrijk voor mij, ik voel me sterk verbonden met deze plek. Ik zie het als mijn plicht hoopvol te blijven. We willen het dorp wel laten herleven, maar zonder steun van de overheid redden we het niet.”
Vijftien ongeschonden olijfbomen
Zelfs een jaar later blijft het moeilijk voor olijventeler Dimitris Adamidis om te zien wat het vuur heeft aangericht in Konos, zijn olijfboomgaard en zijn perserij. Bij sommige bomen zijn alleen de onderste takken verschroeid, van andere bleef niets over dan verkoolde stronken. “Van de 3 duizend olijfbomen zijn er slechts vijftien volledig ongeschonden uit de brand gekomen. Hier valt het nog mee, maar verderop is het een kerkhof.” De familie van Dimitris teelt al vier generaties Makri-olijven, een oude, lokale variëteit met een uniek aroma en smaakpalet. Dat werd de voorbije jaren al steeds lastiger door aanhoudende hitte en droogte. “Olijfbomen zijn weerbaar, maar zelfs de Makri-variëteit levert onder dergelijke omstandigheden maar weinig oogst op. We moeten steeds vroeger in het jaar oogsten, het jaar voor de brand zijn we zelfs overgestapt op nachtelijk oogsten, zodat het aroma van de olijven niet werd aangetast door de hitte.”
Werk van generaties
Dit jaar is er van oogsten geen sprake, en dat zal ook de komende jaren zo zijn. “In een paar uur tijd is het werk van generaties in vlammen opgegaan. De boomgaard had gered kunnen worden, maar de brandweer koos om elders in te grijpen. Naar mijn mening was hun optreden allesbehalve adequaat.” Dimitris verwoordt een veelvoorkomend sentiment van de Griekse bevolking: dat de overheid faalt om de toegenomen dreiging van natuurbranden serieus te nemen. “Ook de compensatie voor getroffen telers is een lachertje, een belediging haast. We staan er alleen voor, toen bij de brand, en nu in de nasleep ervan.”
Dimitris hoopt dat de meeste van zijn bomen het zullen redden. Maar dat vraagt geduld, want mensen en bomen leven langs andere tijdlijnen. “Ik ga niet snoeien, zoals de andere telers. Ik wil eerst zien wat de bomen nodig hebben. Maar dat zal zeker een decennium duren, zo niet meer. Terwijl de omstandigheden door het veranderende klimaat steeds vijandiger worden.” Het valt hem zwaar te spreken over de eerste dagen na de brand. “Deze boomgaard is meer dan een landbouwbedrijf. Het is onze manier van leven, onze familiegeschiedenis. Ik heb als kind leren lopen tussen deze bomen. Maar toen ik de dag na de brand aankwam, herkende ik de plek niet meer.”
Verloren in een nieuw landschap
Het gevoel van ontheemding dat zo sterk terugkomt in de verhalen van Dimitris, Kyriaki en Theodoros heeft een naam gekregen: solastalgie. Filosoof Glenn Albrecht gebruikt de term om een ‘heimwee naar een landschap’ gevoel te omschrijven; het ervaren van emotionele stress als resultaat van ecologische degradatie van de wereld om ons heen. Albrecht muntte de term in 2003, in het kader van zijn onderzoek naar de mentale impact van veranderingen in het landschap door grootschalige open mijnbouw in Australië. Hij had het evengoed over Evros kunnen hebben, want het woord beschrijft nauwgezet wat er leeft in de dorpen tussen de zwartgeblakerde heuvels.
“Meer dan een maand heb ik de heuvels vermeden. Ik kon me er niet toe brengen de omvang van de ramp onder ogen te zien. Toen ik voor het eerst richting Alexandroupoli reed, heb ik de auto aan de kant gezet en ben in tranen uitgebarsten.” Dimitiris moet even stoppen met vertellen. “Ik ben een optimistisch persoon, echt. Maar iedereen heeft zijn grenzen. Onze olijfboomgaard, het bos van Dadia… Alles wat deze plek uniek maakte, is veranderd in as. En wat er nog van over is, zal dezelfde weggaan, vrees ik.”
Geef een reactie