Bij de herbestemming van de Leuvense Abdij van Park is veel ruimte gegeven aan verschillende initiatieven in de biolandbouw. Daarmee blaast het norbertijnenklooster een lange agrarische traditie nieuw leven in.
Heverlee, net buiten het Belgische Leuven. De laan richting de Abdij van Park voert al snel weg van de drukte van de stad. Eenmaal voorbij de poort op het binnenplein ontvouwt de abdij zich in al haar grootsheid. De kerk op de heuvel, de watermolen, een imposant wagenhuis… Kortom, een werk van eeuwen.
De Abdij van Park ademt geschiedenis. Opgericht in 1129 op verzoek van Godfried de Eerste, graaf van Leuven, groeide het norbertijnenklooster in de middeleeuwen uit tot een machtige abdij. De tweede helft van de 18de eeuw bracht echter rampspoed, toen eerst de Oostenrijkse en later de Franse machthebbers de abdij in beslag namen. De norbertijnen wisten in 1801 hun klooster opnieuw in handen te krijgen. Tijdens de verwoesting van Leuven in de eerste dagen van de Eerste Wereldoorlog bleven de gebouwen gespaard. Maar het aantal monniken daalde door de jaren heen, en het kloosterleven verstilde gestaag.
Agrarisch erfgoed
Aan de ingang van het provisorenhuis, ooit het economische hart van de abdij, wacht pater Filip Noël mij op, gekleed in een wit te habijt. Noël is een van de vier norbertijnen die vandaag nog in de Abdij van Park wonen. “Een uitzonderlijke plek”, vertelt hij, “want geen enkele abdij in België is zo goed bewaard gebleven. Maar de abdijgemeenschap is niet meer wat die ooit geweest is. Onze orde kon het niet meer op brengen een dergelijk patrimonium te onderhouden, laat staan te restaureren. Daarom is er een goede samenwerking gegroeid tussen de norbertijnen, de stad Leuven en de Vlaamse overheid, met als doel de plek een nieuwe, waardevolle invulling te geven.” Op de abdijkerk na is de restauratie van de Abdij van Park ondertussen voltooid. De gebouwen hebben stuk voor stuk een nieuwe bestemming gekregen, met PARCUM – het museum en expertisecentrum voor religieuze kunst – als blikvanger.
Maar de Abdij van Park was, net als andere kloosters, niet enkel een plek van gebed en contemplatie. Abdijen hebben hun wortels in de feodaliteit, nog voor de opkomst van de steden. In die agrarische samenleving speelden ze een centrale rol; abdijen waren grote landbouwondernemingen met uitgestrekte landerijen in hun bezit. De Franse Revolutie maakte een einde aan de positie van de abdij als grootgrondbezitter, maar landbouw bleef belangrijk voor de werking van het klooster, vertelt Noël. “Op deze plek is sinds de vroege middeleeuwen continu geboerd. Tot in de jaren negentig was er nog een broeder die zich over de boerderij en de kloostertuin ontfermde. Dat was toen al kleinschalig, en op een gegeven moment is men ook daarmee gestopt.”
Een groot deel van het terrein herinnert nog aan het rijke verleden van de Abdij van Park als landbouwonderneming. De tiendenschuur waar in vroeger tijden de belasting van pachters en boeren in natura werd opgeslagen, het melkhuisje en de stallen, de watermolen, de visvijvers, de kloostertuin en de weilanden rondom de abdij. Niet alleen voor de abdij zelf maar ook voor dit agrarisch erfgoed moest men op zoek naar een nieuwe bestemming. Uiteindelijk is daarbij een duidelijke keuze gemaakt voor biologische landbouw. Het terrein wordt nu beheerd door verschillende biobedrijven en een opleiding voor bioboeren: Landwijzer. “Die keuze past binnen de oeroude traditie van kloosters als vernieuwers in de landbouw”, zegt Noël. “We wilden op een zinvolle manier voeding aanbieden. Lokaal, met een korte keten en kleinschalig, met aandacht voor het welzijn van land en dieren.”
Bidden en boeren
Kloosters werden vaak gesticht op onontgonnen gronden. Het ontbossen en draineren van natte gronden was letterlijk monnikenwerk. Kloosterordes hadden de menskracht en kennis om op grote schaal nieuwe gronden rijp te maken voor landbouw. Ook de Abdij van Park werd opgericht op een natte, beboste plek, die door de eeuwen heen werd omgevormd tot vruchtbare landbouwgrond.
“Ora et labora, bid en werk. Dat was de regel die Benedictus van Nursia, de grondlegger van het Europese kloosterleven, vooropstelde”, vertelt Noël. “En werken betekende in die tijd: boeren. Landbouw is daarmee een essentieel onderdeel van onze kloostertraditie. Abdijen waren plekken waar nieuwe technieken ontwikkeld werden. De monniken hebben hier in de Abdij van Park bijvoorbeeld vier visvijvers aangelegd, die ze via een ingenieus kanalenstelsel konden vullen en laten leeglopen. Bijzonder knap gedaan.”
Waardevol werk
In de monumentale schuur op het binnenplein huist tegenwoordig Hoevewinkel De Wikke. De biowinkel verkoopt groenten die door het gelijknamige tuinbouw project worden geteeld in de voormalige abdijtuin, een zacht glooiende, ommuurde lap grond achter de schuur en de koeienstallen. In de winkelrekken van De Wikke liggen ook zuivel, vlees en graanproducten van BoerEnCompagnie, bier dat gebrouwen is in de abdij en enkele producten van biobedrijven uit de omgeving.
De Wikke is een initiatief van de organisatie Wonen en Werken die verschillende projecten in de sociale economie beheert. De tuinbouwers van De Wikke telen in de kloostertuin zo’n zestig verschillende soorten groenten. Vrij uitzonderlijk, vertelt coördinator Koen Van den Bergh. “Een traditionele boer houdt het meestal bij enkele gewassen. De diversiteit aan groenten in onze tuin vraagt meer handwerk, want automatiseren gaat moeilijk. Maar het vermindert de gevoeligheid voor ziektes en plagen. Iedere plant heeft zijn eigen biotoop, en die biotopen houden elkaar in evenwicht.”
Het voornaamste doel van De Wikke is mensen die het moeilijk hebben op de reguliere arbeidsmarkt aan een zinvolle baan te helpen, aldus Van den Bergh. De locatie binnen de muren van de Abdij van Park leent zich daar uitstekend voor. “Toen het Leuvense stadsbestuur ons vroeg om een invulling te geven aan de kloostertuin, hoefden we daar niet lang over na te denken. De rustige omgeving in de buitenlucht is ideaal voor onze mensen, die vaak wat minder goed met stress om kunnen gaan. Onze winkel is door de jaren heen sterk gegroeid en trekt een divers publiek uit Leuven aan. Dat is voor mijn werknemers een sterk en waardevol teken van waardering, om te zien dat de producten die ze telen in trek zijn bij de klanten.”
Band met de samenleving
Langs de vijvers slingert een pad weg van de abdij. Een korte wandeling leidt naar de velden van BoerEnCompagnie, een coöperatieve bioboerderij die werkt volgens het principe van gemeenschapslandbouw, een vorm van samenwerking tussen lokale boeren en burgers. Op de akkers staan lange rijen groenten en fruit te wachten op de oogst, achteraan een varkensstal. BoerEnCompagnie heeft 8 hectaren weide- en akkerland van de Abdij van Park in beheer waarop vijftien koeien grazen.
Oprichter Tom Troonbeeckx begon in 2006 als boer met een eigen tuinbouwbedrijf. “Dat liep behoorlijk, maar ik droomde van een gemengd bedrijf. Dat is gewoon de meest logische vorm van boeren, zeker in de biolandbouw. Reststromen van de ene tak dienen als grondstof in de andere. Zo raakt de kringloop gesloten. Dergelijke boerderijen zijn een uitzondering tegenwoordig. Maar een mens mag dromen natuurlijk.” De droom van een gemengd bedrijf met zowel tuinbouw, akkerbouw en veeteelt kwam een stap dichterbij toen de Abdij van Park een oproep deed voor het gebruik van de gronden op het terrein. “Ons project sloot het dichtst aan bij hun wens om opnieuw actief aan landbouw te doen. Ik had ondertussen de juiste mensen ontmoet, en door het aanbod van de abdij kon BoerEnCompagnie als gemengd biobedrijf van start gaan.”
Nu grazen de koeien van BoerEnCompagnie op de weilanden en groeit er veevoer op de akkers. De dieren vonden onderdak in de stallen achter de tiendenschuur en het verwerken van de melk gebeurt op het abdijterrein. Dat heeft voor- en nadelen, aldus Troonbeeckx. “Het terrein is openbaar, en trekt heel wat volk. Ons werk gebeurt voor de ogen van de bezoekers. Dat heeft zijn waarde. Mensen kunnen van dichtbij zien hoe koeien gemolken worden. Soms komt er ook wel kritiek, want iedereen heeft een mening over boeren, die niet altijd even terecht is. Dat geeft ons de mogelijkheid om uitleg te geven. Ook al heb ik niet elke dag evenveel zin in discussies, toch vind ik het belangrijk om de band tussen landbouw en samenleving weer aan te halen, want die is volledig verloren gegaan.”
Zorgplicht
“De herbestemming van de landbouwactiviteiten van de abdij is een boeiend verhaal geworden waar bij de puzzelstukjes, elk met hun eigenheid, mooi in mekaar passen”, vindt De Wikke-coördinator Van den Bergh. “Dat De Wikke, BoerEnCompagnie en Landwijzer op hetzelfde terrein gehuisvest zijn, biedt een grote meerwaarde. We delen allemaal een beetje dezelfde filosofie. BoerEnCompagnie kan hier hun producten kwijt, en ik kan een beroep doen op expertise op het vlak van biolandbouw die Landwijzer in huis heeft. En hun cursisten komen op hun beurt weer kijken hoe het er in de praktijk op het land aan toegaat.”
Het vraagt wat verbeelding om, ’s morgens vroeg te midden van het centrale plein, de bedrijvigheid van weleer voor de geest te halen. Het religieuze abdijleven is in de seculiere wereld van vandaag nog maar een schaduw van zichzelf. Toch waait er een nieuwe wind door de Abdij van Park, en is er met de nieuwe invulling van de abdijgronden gekozen om vooruit te kijken, vindt Filip Noël. “Ook een organisatie als Landwijzer heeft hier een plek gevonden. Zij leiden aspirant-bioboeren op. Het ligt bepaald niet voor de hand om als boer van start te gaan in een sector in volle crisis, maar toch trekt hun cursus heel wat leerlingen. Door het element onderwijs mee te nemen in ons verhaal, is duidelijk ingezet op de toekomst.”
De keuze om op het terrein van de Abdij van Park ruimte te geven aan biologische landbouw is niet alleen ingegeven door de traditie die abdijen als vernieuwers in de landbouw ooit kenden. Er speelt ook een sterk religieus element, vertelt Noël tot slot. “Het is een manier om vorm te geven aan het idee van rentmeesterschap uit de christelijke traditie, geworteld in het scheppingsverhaal. We hebben de aarde gekregen om te bewerken, niet om zelf god te spelen. Een oogst is geen gegeven, maar een gift, en dat vergeten we vandaag de dag wel eens. We zijn niet de eigenaren van de planeet, maar dragen de verantwoordelijkheid om er op een goede manier mee om te gaan, als met een waardevol geschenk.”
Geef een reactie