Overal ter wereld hebben mensen te maken met dagelijkse, onzichtbare rampen. Zo staat de Indonesische wijk Tambelan Sampit geregeld onder water. De bewoners zijn eraan gewend, maar het water stijgt alsmaar verder. Jimmy Kegel leefde er 4 maanden samen met de bewoners én het water.
Zamrud is druk in de weer. Met lappen en emmers probeert ze de boel weer een beetje aan kant te krijgen. Ik vraag haar of ze niet beter kan wachten met schoonmaken, omdat haar huis morgen misschien wel weer onder water staat. Ze spreekt mij enigszins streng toe. “Mensen zeggen vaak tegen mij: ‘Ruim toch niet op, morgen zal er weer een overstroming zijn.’ Ik zeg: morgen is morgen, vandaag is vandaag. Als er geen overstroming is: alhamdulillah (‘goddank’). Maar als er weer een overstroming is, dan maken we gewoon weer schoon.”
Zamrud (66) is mijn Indonesische overbuurvrouw. Vanachter mijn bureau in mijn woonkamertje kan ik door de voordeur haar veranda zien, waar zij de was doet voor mensen in de buurt. Steeds wanneer ik me door de verpletterende hitte niet meer kan concentreren op mijn laptop, kijk ik even naar buiten en zie haar aan de overkant aan het werk. Zamrud zorgt voor Gita (5), haar kleindochter. Gita’s moeder is overleden en bij haar vader wil ze niet wonen. Maar Zamruds huis staat regelmatig onder water. In het regenseizoen soms wel dagen achter elkaar. “Er is niets aan te doen”, vertelt ze. “We wachten gewoon, maken opnieuw schoon en danken God dat we weer op de vloer kunnen zitten.”
Onzichtbare ramp
Wereldwijd hebben veel mensen te maken met dit soort ‘alledaagse rampen’. In wetenschappelijk jargon worden het extensive disasters ofwel extensieve rampen genoemd: rampen die zich kenmerken door een lage impact en een hoge frequentie. Met andere woorden: de gevolgen zijn niet heel groot, maar ze komen wel vaak voor of houden lang aan. Ook vinden extensieve rampen, zoals overstromingen of droogte waar mee te leven valt, meestal heel lokaal plaats. Doorgaans op plekken waar mensen al gebukt gaan onder armoede en ongelijkheid.
De verschrikkelijke overstromingen in Pakistan van vorige zomer liggen nog vers in ons geheugen. Deze intensive disaster was mede toe te schrijven aan de klimaatcrisis, eiste het leven van duizenden Pakistanen, heeft miljoenen mensen ontheemd en rond de 15 miljard dollar aan schade veroorzaakt. Al hoor je nu bijna niets meer over het leed in Pakistan, destijds stonden de kranten er vol van. De beschadigde infrastructuur en bezittingen die verloren gaan in dit soort catastrofes kunnen met een optelsom inzichtelijk gemaakt worden. Extensieve rampen daarentegen, zoals het water in het huis van Zamrud en Gita, zijn niet nieuwswaardig en veel moeilijker meetbaar. En daarom blijven ze vrijwel onzichtbaar.
Onderzoek
Jimmy Kegel was in Tambelan Sampit om onderzoek te doen naar de extensieve rampen. Zijn bevindingen zijn in 2024 gepubliceerd.
Het United Nations Office for Disaster Risk Reduction (UNDRR) schat dat van het totaal aantal rampen de extensieve rampen wereldwijd 14 procent van de dodelijke slachtoffers veroorzaken en 42 procent van de economische schade berokkenen. Daarnaast houden extensieve rampen mensen gevangen in armoede. Arme mensen wonen vaak noodgedwongen op plekken waar zulke rampen vaker voorkomen. De constant aanwezige risico’s zorgen ervoor dat het moeilijk is om aan armoede te ontsnappen. Mensen in armoede hebben maar een klein aandeel in de klimaatcrisis, maar gaan de komende decennia steeds vaker slachtoffer worden van extensieve rampen, die door de klimaatcrisis steeds vaker zullen voorkomen. Toch is er nog maar weinig aandacht voor dit fenomeen.
Na de brug linksaf
Met dit probleem in het achterhoofd reisde ik afgelopen december af naar Indonesië en woonde een klein half jaar in de provinciehoofdstad van West-Kalimantan, Pontianak. Ik wilde onderzoeken hoe mensen daar leven met overstromingen die in die stad vaak plaatsvinden. Zo kwam het dat ik de overbuurjongen werd van Zamrud in kampong (‘wijk’) Tambelan Sampit.
Zamrud en haar buren wonen aan de oever van de langste rivier van Indonesië, de Kapuas. De kampong ligt midden in de stad, maar weg van de drukte. Wanneer je de wijk binnenstapt, verdwijnt het rumoer van Pontianak en voelt het alsof je ergens op het platteland van Indonesië rondwandelt. De bewoners identificeren zichzelf als Melayu en komen oorspronkelijk van een eilandengroep dichtbij Singapore, genaamd Tambelan. Sommigen van hen wonen daarom nog in traditionele Melayu paalwoningen boven de rivier.
Mijn beste vriend hier, Yudhie (26), is opgegroeid in Tambelan. Hij herinnert mij vaak aan wat hij zo mooi vindt aan zijn buurt: “De mensen hier blijven bij elkaar. Er is hier geen gehaast, zoals in de rest van de stad, of in Jakarta. Er is een andere sfeer in Tambelan, een positieve vibe.” Hier klinkt vanuit de moskeeën op iedere hoek van de straat vijfmaal daags de oproep tot gebed. “Mensen in Tambelan zijn arm, maar ze zijn rijk in moraal”, vertelt Yudhie. “Het geloof maakt de mensen hier sterk.”
Tambelan Sampit is de armste buurt van Pontianak. De voorzieningen in de wijk zijn slecht. Niet alle huizen zijn aangesloten op de waterleiding en er is slechts één vuilcontainer voor meer dan 7 duizend mensen. Veel mensen moeten zich wassen in de zwaar verontreinigde kanalen die door de buurt lopen. Met de getijden van de rivier spoelen dagelijks bergen nieuw afval aan bij de voordeuren van de bewoners. Overstromingen zijn hier heel gewoon. Het water komt nooit heel hoog, maar wel heel vaak.
Daarbovenop worden bewoners gediscrimineerd. Tambelan staat bekend onder het acroniem Turki: turun tol belok kiri, ofwel ‘na de brug linksaf’. Turki zou een slechte, vieze buurt zijn. De bewoners zijn lui, dom, armoedig, verslaafd en onverdraagzaam gelovig – en dat zijn slechts enkele van de negatieve beschrijvingen die ik heb gehoord. Yudhie: “Om die reden ben ik maar ergens anders gaan wonen. Je hebt betere kansen als je niet uit Turki komt.” Agaz (42), een van de respondenten uit mijn onderzoek, legt uit: “Het is moeilijk om te solliciteren. Wanneer ze je ID-kaart zien, en dus je adres, word je keer op keer aan de kant gezet. Daarom proberen mensen hier gewoon te genieten van het leven. Heb je voldoende te eten en een dak boven je hoofd, dan is dat genoeg.” Yudhie kreeg naar eigen zeggen “met hulp van een mirakel” een goede baan, maar de meeste mensen in Turki zitten muurvast tussen de armoede en het stijgende water.
Een klein beetje een probleem
Ik word wakker van een luide bons op mijn deur. De regen heeft die nacht onophoudelijk met een oorverdovend kabaal op mijn golfplaten dak gestort. Ik haast me naar beneden en ontdek dat ook mijn huis onder water staat, tot halverwege mijn onderbeen. Mijn buurmeisje waadt naar binnen nadat ik de deur heb opgedaan en vraagt: “Waarom heb je het tapijt niet naar boven gebracht?” Daar heb ik geen antwoord op. We leggen het kletsnatte kleed op de trap en zij haast zich weer naar buiten. Ik heb reizigersdiarree, maar naar het toilet gaan kan niet; dat staat helemaal blank.
Eenmaal buiten zie ik dat de hele buurt onder water staat. Mijn buren, wetende dat ik onderzoek doe naar overstromingen, lachen naar me, zwaaien en kijken verwachtingsvol naar mijn reactie op de plotselinge transformatie van onze buurt. Overal drijft afval. De buurman gooit met behulp van een paraplu een giftige slang naar buiten. Mijn buurjongen is heel secuur A4’tjes aan het uitspreiden op de reling van zijn veranda. Het zijn de kletsnatte cijferlijsten en certificaten van zijn middelbare school. Ik vraag hem of dit een probleem is. “Sedikit masalah”, zegt hij en grinnikt: ‘een klein beetje een probleem’.
In de wetenschap
Dit ‘probleempje’ zal naar verwachting in de nabije toekomst een groter probleem worden. Joko Sampurno heeft een doctorsgraad in environmental science en doet onderzoek naar toekomstige overstromingen in Pontianak met behulp van complexe modellen. Ook Joko woont in Tambelan Sampit, waar zijn vrouw is geboren. “Overstromingen ontstaan hier door de invloed van de getijden van de Javazee op de Kapuas rivier. In combinatie met zware regenval, storm op zee of springtij, kan dit leiden tot overstromingen in grote delen van de stad”, legt hij uit. “Gelukkig duurt dit nooit lang en staat het water niet hoog. Het probleem wordt wel erger doordat de afvoersystemen van de stad verstopt zitten met afval. Daarnaast zorgt de monocultuur van palmolieplantages in West-Kalimantan ervoor dat de bodem het overtollige regenwater in de omgeving niet meer kan opnemen. Uiteindelijk zal de klimaatcrisis de zeespiegel doen stijgen en de regenval drastisch veranderen, waardoor overstromingen in deze stad zullen toenemen.”
Ik vraag Joko hoe het is om als wetenschapper in een overstromingsgebied te wonen, met de kennis dat het water langzaam stijgt. Hij haalt zijn schouders op. “Achteraf had ik mijn huis misschien hoger moeten bouwen. Maar daar is het nu te laat voor. Ik woon hier fijn en overstromingen, daar leer je mee leven.”
Hier zijn geen overstromingen
Melayu worden vaak als waterminnende mensen omschreven, in hun huizen naast of op een rivier of zee. In Tambelan beschouwen mijn buren de overstromingen dan ook als onlosmakelijk verbonden met het leven aan de rivieroever. Soms lijkt het wel alsof ze zich helemaal geen zorgen maken over het water in hun huis, en voel ik me een onruststoker, in plaats van een onderzoeker. Alsof ik problemen zie die voor anderen niet bestaan.
“Al vanaf dat ik klein ben, is het ieder regenseizoen raak”, vertelt Agaz. “Maar het water staat nooit hoog. De mensen hier noemen het daarom niet banjir (‘overstroming’), maar air pasang (‘vloed’). Alleen als het water voor een langere tijd blijft staan, spreken we van een banjir. Tijdens air pasang trekt het water zich snel weer terug. “Hier in de straat noemen ze mij de ‘overstromingsexpert’,” grapt overbuurvrouw Zamrud. “Overstromingen zijn mijn dagelijkse kost.” Het valt me pas later op dat alle spullen van Zamrud en haar kleindochter op een verhoging staan; de speakers op een kruk, de kasten hebben extra pootjes. Ik hoor haar nooit klagen over het water dat dagen achtereen in haar woonkamer staat. Maar gewend zijn aan een probleem betekent niet dat er geen probleem meer is, denk ik, terwijl ik kleindochter Gita urenlang op het eiland in haar woonkamer zie spelen: de tafel.
Ondertussen stijgt het water ieder jaar langzaam verder en zijn de buurtbewoners zich, op een enkeling na, daar niet van bewust. Op het kantoor van de nationale raad voor rampenbeheer in Pontianak vraag ik een hooggeplaatste officier naar de geplande interventies in Tambelan, als reactie op de verontrustende voorspellingen voor 2050. Die zijn er niet. “Als de activiteiten van mensen ook in de toekomst gewoon door kunnen gaan tijdens een overstroming,” zo legt hij mij uit, “dan beschouwen wij het niet als een ramp. De mensen daar zijn er toch al aan gewend.” Tambelan Sampit is door de gemeente bestempeld als daerah kumuh, ofwel ‘sloppenwijk’. In de praktijk betekent dit dat daar anders beleid gevoerd wordt dan in de rest van de stad of, in het geval van overstromingen: geen beleid.
“Ik ben bekaf”
Het regent non-stop en er staat al vijf dagen water in de woonkamer van de overbuurvrouw. Ik vraag Zamrud of ze zich wel eens zorgen maakt om de toekomst. “Natuurlijk, maar er is niets aan te doen. Als God besluit dat er een overstroming is, dan zal ik dat moeten accepteren… Ik ben bekaf”, voegt ze er aan toe. Van al dat dweilen, de afgelopen dagen. De enige oplossing lijkt terug te gaan naar de traditionele woonvorm op palen. Maar paalwoningen zijn duur in onderhoud en het tropisch hardhout voor de fundering mag wettelijk – vanwege beschermende maatregelen voor het regenwoud – niet meer gebruikt worden. Daarnaast zorgt de eeuwige strijd met het water al voor genoeg kosten. “Alles in mijn huis moet vervangen worden. Vooral de houten vloer en het fundament rot weg door overstromingen. Na Lebaran (het Suikerfeest) wil ik mijn huis renoveren. Ik heb lang moeten sparen, maar omdat mijn broer mij helpt met onze dagelijkse maaltijd, is het gelukt om wat geld opzij te zetten. Dit wordt al de derde keer dat ik de vloer vervang.”
Na overstromingen blijft het niet bij materiële schade. Vrouwen moeten wéér schoonmaken. Dagloners in de bouw en scooter-taxi’s kunnen niet aan het werk en lopen daardoor geld mis. Kinderen gaan niet naar school. Dr. Misher van de lokale kliniek vertelt dat overstromingen mensen ook ziek maken. “Ze krijgen huidinfecties en last van diarree, omdat het water ernstig vervuild is. We zien in de kliniek dat patiënten tijdens het regenseizoen vaker met dit soort klachten naar ons toe komen.” Dit zijn de onzichtbare verliezen die mensen lijden en die nooit in rapporten of berekeningen verschijnen.
Kikkers in een pan
Ondanks de gevolgen blijven de bewoners van Tambelan de overstromingen op de koop toe nemen. Hun perceptie van wat nog ‘normale overstromingen’ zijn verschuift ieder jaar met elke centimeter hoger water. De analogie van de kikkers in de langzaam kokende pan gaat hier goed op: als de overstromingen straks echt een groot probleem worden, is het al te laat.
In Tambelan denk ik vaak aan de stad waar ik zelf opgroeide: Vlaardingen. Die ligt 4 tot 6 meter onder NAP. Ik weet, net als de meeste Nederlanders, dat we door klimaatverandering onder water kunnen lopen, maar we wanen ons vaak nog in schijnveiligheid. Ik geef mijn landgenoten dan soms ook de schuld van het huidige klimaatbeleid, dat nog geen zoden aan de dijk zet. Maar wiens verantwoordelijkheid is het om de overstromingen in Tambelan tegen te gaan? Mijn tijdelijke buren zijn noodgedwongen gewend geraakt aan een situatie die voornamelijk buiten hun gemeenschap veroorzaakt wordt. Het water staat hen nog niet aan de lippen, maar dat zal in de nabije toekomst wel het geval zijn. Tenzij de wereld anders gaat kijken naar extensieve rampen én maatregelen neemt. En daar moet nog veel voor gebeuren. Of zoals mijn overbuurvrouw zou zeggen: “Wij doen ons best, dan doet God de rest.”
Geef een reactie