Een elektrische auto zorgt voor minder uitstoot en een schonere lucht. Maar onze energietransitie heeft ook een keerzijde. De winning van kobalt gaat gepaard met milieuvervuiling, levensgevaarlijke explosies en mensenrechtenschendingen. Sarah Haaij bezocht kobaltmijnen in Congo en sprak er met arbeiders en omwonenden. “Westerse bedrijven weten dondersgoed waar hun kobalt vandaan komt.”
“Kijk die scheuren in dat huis, dat komt door de explosies.” Terwijl de taxi langs de kuilen van een buitenwijk in Lubumbashi manoeuvreert, wijst Richard Ilunga als een tourgids de sporen van de plaatselijke kobaltmijn aan. “Die watertoren daar? Die heeft het mijnbedrijf neergezet ter compensatie voor de vergiftigde waterbron. Maar hij doet het helemaal niet.” Ilunga werkt voor African Resources Watch (AFREWATCH), een organisatie de impact van de mijnindustrie in de Democratische Republiek Congo (DRC) in kaart brengt. “En daar,” wijst hij, “daar woont een vrouw die een stuk puin zo groot als een voetbal door haar plafond kreeg.”
Hier in Ruashi, een wijk in de Zuid-Congolese stad Lubumbashi, delft het Chinese bedrijf Ruashi Mining het kostbare kobalt. De weg naar de mijn wordt omzoomd door winkeltjes die hun koopwaar aanprijzen met vrolijke muurschilderingen van brood, vis en colaflessen. Vrachtwagens rijden volgeladen met erts de wijk uit. “In het droge seizoen zie je hier geen hand voor ogen”, zegt Ilunga. “Dan is alles rood van het opstuivende stof door de eindeloze stoet vrachtwagens. Door dat stof hebben veel mensen in Ruashi longproblemen.”
Het kobalt dat in Congo gewonnen wordt, is een onmisbaar onderdeel van de oplaadbare batterijen in onze smartphones, laptops en elektrische auto’s. Met de groeiende vraag naar schone energie is ook de vraag naar het metaal flink aangewakkerd. In een accu van een elektrische auto zit al snel 5 (of meer) kilogram kobalt. De Nederlandse overheid zet vol in op elektrisch rijden, met aanschafsubsidies en de aanleg van laadpalen. Maar die groene droom heeft ook een schaduwkant.
Rechtszaak
Naar schatting twee derde van het wereldwijd gedolven ‘blauwe goud’ komt uit Congo, waar de kobalthonger voelbaar is. Kobalt levert het arme Centraal-Afrikaanse land de nodige buitenlandse valuta op. In 2017 was het Congo’s belangrijkste exportproduct. Maar met de manier waarop het metaal wordt gewonnen, zeggen onderzoekers en ngo’s, is van alles mis. Zo mis, dat advocaat Terry Collingsworth samen met veertien Congolese families in december 2019 een rechtszaak aanspande tegen techgiganten Apple, Microsoft, Dell, Alphabet (het moederbedrijf van Google) én Tesla, dat in Europa goede sier maakt met ‘schone’ elektrische auto’s.
Volgens Collingsworth, aangesloten bij International Rights Advocates, zijn deze bedrijven medeplichtig aan ernstige mensenrechtenschendingen. “Ze weten dat er kinderarbeid plaatsvindt bij het winnen van hun kobalt in Congo”, zegt de Amerikaan via Skype. Hij doelt op de ‘artisanale mijnen’ waar het kobalt nog met de hand wordt gewonnen. “In de mijnen van Congo wordt door kinderen niet alleen gewerkt, ze raken er ook verminkt of gaan dood.”
Collingsworth voert de zaak samen met de ouders van veertien Congolese kinderen die een ongeluk kregen bij het graven naar kobalt. Een van die kinderen is ‘John Doe 1’ (schuilnaam in de aanklacht). Hij raakte als 15-jarige verlamd in de mijn waar hij als ‘menselijke pakezel’ voor 90 dollarcent per dag stenen versleepte. John Doe viel in een tunnel en zit nu zonder hulp of compensatie thuis. “Ik heb al veel zaken rondom kinderarbeid gezien, in de textiel- of cacaosector bijvoorbeeld”, zegt de in internationale handel- en arbeidsrechtzaken gespecialiseerde Collingsworth. “Maar zo erg als dit, nooit. En het gebeurt ook nog eens open en bloot.”
Dat kritiek op Congo’s lucratieve mijnindustrie gevoelig ligt, wordt duidelijk wanneer het niet mogelijk blijkt om met John Doe en de andere slachtoffers te praten. Het zou de families in gevaar kunnen brengen, laten de advocaten weten. Een lokale activist en medewerker van het onderzoeksteam in Congo’s mijnprovincie, is al bedreigd en heeft moeten uitwijken naar buurland Zambia.
Een mijn in de achtertuin
Op zaterdagmiddag zijn er in Ruashi nauwelijks jonge mannen te vinden. Die werken allemaal als creuseurs, ‘gravers’, in naburige artisanale en vaak illegale mijnen, zegt priester en gemeenschapsleider Christophe Kabwita. In die mijnen wordt het kobalt met de hand losgebikt. Met wat klein gereedschap en zonder bescherming halen de creuseurs, waaronder ook veel kinderen, naar schatting 20 procent van Congo’s kobalt omhoog. De andere 80 procent komt uit de mijnen van industriële, vaak buitenlandse bedrijven zoals Ruashi Mining. Daar doen huizenhoge graafmachines het werk. Maar ook deze moderne mijnen zorgen voor problemen. Vervuiling van de watervoorraden, dode vis, landonteigening, verlies van honderden lapjes landbouwgrond, gezondheidsklachten en vergiftiging; de grieven stapelen zich op.
De Ruashi-mijn, die letterlijk op steenworp afstand van Kabwita’s wijk ligt, is zo’n moderne mijn. Vanaf de waterplaats loopt een loodrechte afgraving zo de diepe mijnpit in. Terwijl de jerrycans worden gevuld, letten moeders nauwlettend op of hun kinderen niet te dichtbij de afgrond spelen. Waarom werken de mannen verderop als illegale gravers terwijl er een moderne mijn in de achtertuin ligt? Die banen zijn voor mensen van ver, verzucht Kabwita: voor mensen uit Kinshasa of het buitenland. “Niemand van ons werkt daar.” Terwijl volgens de Congolese wet de lokale bevolking wel moet profiteren van die mijnindustrie. “Maar wij hebben alleen de problemen.”
De 60-jarige vader Kabwita, zoals hij door iedereen genoemd wordt, is een innemende man. Met zijn grijze baard, diepe stem en geestigheden in het Swahili, Frans en Engels is hij de spreekbuis van de Ruashi-gemeenschap. Vanuit de kerk in zijn achtertuin, drie roodbakstenen muren en een golfplaten dak, leidt hij religieuze diensten. En voert hij het verzet aan tegen de Ruashi-mijn die sinds 2010 voor problemen zorgt. “De Chinezen kwamen hier en zeiden tegen ons: jullie moeten weg want dit land hebben wij gekocht”, aldus Kabwita. “Maar wij waren hier eerst. Wij waren hier al ver voordat de Belgen kwamen.” Meermaals organiseerde Kabwita demonstraties met zijn wijkgenoten om aandacht voor landrechten te vragen. Eind vorig jaar werd hij zelfs gearresteerd omdat hij de inwoners van de wijk van Luano tot opstand zou hebben aangespoord.
Het mijnbedrijf heeft een aantal bewoners geld geboden om te vertrekken. Maar de gemeenschap wil geen geld, die wil pas weg als er een nieuwe woonplek voor ze gevonden is. En dat, zegt het mijnbedrijf, moet de overheid maar regelen.
Rondvliegend puin
Het is in deze patstelling dat de bewoners nu al meer dan 10 jaar met de dagelijkse gevolgen van een grote kobaltmijn leven. Mareline Sangagi, Ruashi-bewoonster en verpleegster, ziet veel patiënten met mijn-gerelateerde klachten voorbij komen. Door het lawaai, gassen en vergiftigd afvalwater dat de kobaltmijn uitstoot en lekt. “Af en toe stuurt het bedrijf een dokter langs,” zegt Sangagi, “zij constateert dan problemen. Maar medicatie is voor eigen rekening en daar heeft bijna niemand hier geld voor.” Volgens kenniscentrum SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen), dat met lokale partners onderzoek doet naar Congolees kobalt, kan blootstelling door het opwaaiende stof van de vele vrachtwagens tot een fatale longziekte leiden. Mensen die naast een mijn in DRC wonen hebben bovendien 43 keer meer kobalt en 5 keer meer lood in hun urine dan normaal, schrijft SOMO in hun rapport ‘Cobalt Blues’ (2016).
Toch wil vader Kabwita best de positieve gevolgen van de mijn benoemen. Zo heeft Ruashi Mining elektriciteit aangelegd en is er na protest over de vervuilde rivier een waterput gekomen. “We spreken het mijnbedrijf nu af en toe,” zegt hij, “in bijeenkomsten waarin omwonenden hun problemen op tafel kunnen leggen.” Maar het grootste kwaad van allemaal, de ontploffingen als er nieuwe stukken mijn worden ‘vrijgeblazen’, duren voort.
Een paar keer per week, als heel Ruashi op school zit of aan het werk is, klinkt het waarschuwingssignaal en stopt iedereen met zijn bezigheden van dat moment. Pennen en schoffels worden neergelegd en mensen rennen naar het afdakje. Dan begint het: harde knallen, trillende aarde en rondvliegend erts terwijl vanuit de mijn oorverdovende explosies klinken. De 14-jarige Kati liep 3 jaar geleden tijdens zo een ontploffing van school naar huis. Een rondvliegend stuk steen belandde op haar hoofd en het meisje was op slag dood. Kati’s moeder, die op dat moment op hun akker met de cassave bezig was, kreeg het slechte nieuws per telefoon. “Mijn lichaam werd ijskoud,” zegt Stéphanie Kabazo, “en toen verloor ik mijn bewustzijn.”
Drie jaar later zoeken Kabazo en haar man nog altijd gerechtigheid. Het echtpaar besloot, naar eigen zeggen onder druk van Ruashi Mining, een afkoopsom van 16.000 dollar aan te nemen. “Als je gaat procederen, zeiden de mensen van de mijn, ben je niet alleen je dochter maar ook al je geld kwijt.”
Volgens vader Kabwita en verschillende lokale organisaties stinkt deze zaak. Ze geloven dat de rechter is afgekocht om de andere kant op te kijken. In Congo DRC, dat op nummer 18 van de Corruptie Index van Transparency International staat, is dat niet onwaarschijnlijk. “Maar dit is nog niet afgelopen”, zegt vader Kabwita. “Ik wil de hele gemeenschap laten weten: dit nooit meer! Het bedrijf moet weten dat ze zich niet zo kan gedragen.”
Van Ruashi naar Apple
Ruashi Mining, het bedrijf waar Kabwita en zijn buren zoveel problemen van ondervinden, exporteert bijna al het kobalterts naar China, zegt Ilunga van AfreWatch. Met vrachtwagens wordt het naar de grote Afrikaanse havens vervoerd waar het wordt ingescheept. In China wordt het verder verwerkt, waarna het in de accu’s van onze telefoons, laptops en elektrische auto’s terechtkomt.
Ruashi Mining is voor 75 procent in handen van METOREX, een dochteronderneming van de Chinese Jinchuan Group. Op haar beurt levert Jinchuan Advanced Materials weer kobalt voor de batterijen van Apple. Kobalt van Ruashi kan dus via de smelterij en raffinaderij van Jinchuan zomaar terechtkomen in je eigen iPhone.
Een andere grote kobalt-speler is het Chinese Huayou, dat volgens Amnesty ook met de hand gedolven kobalt verwerkt. Ook Huayou staat op de leverancierslijst van Apple (uit 2018) en levert volgens de rechtszaak batterijen aan Dell en Microsoft. “De kobalt-keten is ondoorzichtig”, legt Ilunga uit. Zeker voor wie onderscheid wil maken tussen het fabrieks- en het handgegraven kobalt: “Dat belandt allemaal op een grote hoop”. Ook rapporten van OESO, Amnesty en SOMO laten zien hoe het kobalt in de productieketen vermengd raakt.
Maar de techbedrijven die zich achter die complexe keten verschuilen, krijgen een schamper lachje van advocaat Collingsworth. “Ze weten het,” zegt hij, “ze weten dondersgoed waar hun kobalt vandaan komt”. De industrie is complex, ja, maar concentreert zich ook in één provincie in Congo, benadrukt de advocaat. “Als wij (het onderzoeksteam – red.) daar rond kunnen lopen en kunnen kijken hoe het eraan toegaat, dan kan zo’n bedrijf dat toch ook?”
In de rechtszaak die Collingsworth heeft aangespannen tegen de techbedrijven is het nu wachten op hun formele reactie. Hij verwacht dat deze bedrijven met de beschuldigende vinger naar de mijnen zullen wijzen. “Die bedrijven zeggen allemaal, en dat vind ik zo belachelijk: maar wij hebben beleid tegen kinderarbeid. Klaarblijkelijk werkt je beleid dus niet!”
Gedragscode
De Congolese overheid probeert met een nieuwe wet de mijnsector te moderniseren. De Mining Code uit 2018 moet het straatarme Afrikaanse land meer controle en eigenaarschap over de eigen bodemschatten geven. Belastingen zijn opgevoerd en creuseurs worden verplicht zich te verenigen en hun opbrengst aan het Congolese staatsbedrijf te verkopen. Maar nog belangrijker, aldus Ilunga, is de gedragscode die onderdeel is van de nieuwe afspraken. Respect voor lokale gemeenschappen, natuurbeheer, overleg, compensatie; het staat er allemaal in. “Het is een hele goede code,” zegt Ilunga, “op papier in ieder geval.” Zo worden de mijnbedrijven verplicht om lokale gemeenschappen te ondersteunen en een flink deel van hun royalties, 15 procent, af te staan voor lokale ontwikkeling.
Het probleem is de zwakke Congolese overheid. Een aantal bedrijven, zoals Ruashi Mining, heeft al betaald. Maar de structuren om het geld ook daadwerkelijk bij de gemeenschap te krijgen, ontbreken. Voordat de mensen in Ruashi geld hebben om hun eigen gemeenschapsprojecten op te zetten, de grote droom van vader Kabwita, is het grootste deel van de pot al leeg gesnoept. Dat zal iedereen in Congo je vertellen. “We missen serieuze instituties om de wet te handhaven”, zegt Ilunga, die ziet hoe de bedrijven daar volop misbruik van maken.
Van zijn eigen regering verwacht Ilunga niet veel. Daarom richt hij zich tot de Europese consument. Die koopt steeds meer elektrische auto’s, fietsen, accu’s en laptops, waardoor de vraag naar kobalt alleen maar toeneemt. Ook Congo heeft de kobaltwinning nodig, “maar het moet anders”. Dus doe iets, vraagt hij aan de Europeanen: “Oefen druk uit op die bedrijven, blokkeer de rotte appels: we moeten ervoor zorgen dat ze het goed gaan doen.”
Conflictmaterialen in de ban
In 2021 gaat de EU-wet tegen ‘conflictmineralen’ in. Die verplicht Europese importeurs van ruwe tin, tantaal, wolfraam en goud om na te gaan of zij met het kopen van deze grondstoffen niet bijdragen aan mensenrechtenschendingen. Kobalt staat gek genoeg niet op dit lijstje en bedrijven zijn ook niet verplicht hun toevoerketen openbaar te maken.
Toch zegt een aantal producenten moeite te doen om inzicht te krijgen in hun kobalt-keten. IBM, Ford en Huayou werken aan een blockchaininitiatief om hun kobalt te traceren. En Apple laat in een reactie op de rechtszaak weten dat leveranciers die niet aan hun strenge normen voldoen “uit de toeleveringsketen worden verwijderd”. Zo zegde de techgigant vorig jaar de samenwerking met zes kobaltraffinaderijen op. Het is niet bekend of de in dit artikel genoemde Huayou en Jinchuan daar ook bij zitten.
Betere batterij
Kobalt is vooralsnog een onmisbaar onderdeel van de accu van een elektrische auto. Elon Musk van Tesla kondigde twee jaar geleden al vol schwung aan dat zijn ‘volgende generatie’ elektrische auto’s zonder kobalt zouden rijden. Maar een bericht van Financial Times, half januari, spreekt dat pijnlijk tegen. Tesla zou in onderhandeling zijn met mijnbedrijf Glencore om de levering van kobalt voor de nieuwe Tesla-fabriek in Shanghai voor de komende jaren veilig te stellen. Ook Samsung sloot een nieuwe vijfjaren-deal met Glencore. Tegen dit Zwitserse mega-mijnbedrijf loopt momenteel een corruptiezaak wegens haar activiteiten in Congo. Afgelopen zomer stortte een Congolese mijn van Glencore nog in met 49 doden tot gevolg.
Een kortere versie van dit artikel verschijnt ook in Trouw.
Joop zegt
I read this recently. Why did I read?
I want to buy stock-related-to-cobalt. And found this article.
I hate when companies and mainly gouvernments suck their hunger for money.
Gouvernments and politicians are not goog people. Corrupt and seek maoney. (Also in Neherlands)
…………………………… (points are silence for thinking)
I do not know how to change it. It is serieus frustrating. (understatement)
Joop zegt
Your organisiation needs a lot more publicity.
Seek this mediai in country Netherlands
contact media: OP1, Jineck, NOS, Arjan Lubach and more.
Only Media can help in beginning to solve the problem.