‘Natuur’, wat is dat eigenlijk? Iets om rijk van te worden, of iets om te beschermen? De Colombiaanse wetenschapper, natuurbeschermer en genderactivist Brigitte Baptiste wil precies dat hokjesdenken doorbreken. En ook de lol terugbrengen, want natuur is om van te genieten. ‘Queer ecology’ in een land vol grensconflicten.
“De taxichauffeur vroeg me gisteren waar ik vandaan kom. Colombia? Dat kende hij alleen van drugsbaas Pablo Escobár. Toen vertelde ik dat we ook geweldige natuur hebben. Maar ‘biodiversiteit’ zei hem niks. Tot ik over onze bergen begon. Dat leek hem prachtig, na al dat platte Nederland!” Brigitte Baptiste, de avond tevoren aangekomen uit Bogotá, schuift even na tienen aan tafel in het Marriott hotel. We praten over de arrogantie van wetenschappers, vervagende grenzen tussen mens en natuur, de vernietigende effecten van corruptie, en vrolijkheid.
Baptiste (1963) is in Amsterdam op uitnodiging van het Prins Claus fonds. Ze ontvangt een prijs voor haar werk als wetenschapper en natuurbeschermer van de Colombiaanse bossen en wetlands. En voor haar sociale strijd als genderactivist. En ja, dat laatste kleurt haar visie op natuurbescherming sterk. Op basis van ‘queer ecology’ stelt zij radicale vragen over hoe strikt we alles indelen. “De natuur zien we bijvoorbeeld als een gebruiksobject, of juist iets dat we moeten behoeden; er is geen tussenweg. Maar zo rigide zit de wereld niet in elkaar. We moeten begrijpen dat identiteiten – ook die van de natuur – vloeibaar zijn. Anders komen we nooit tot een gesprek.” Dat gesprek is juist waar het Baptiste om te doen is. Ze zet alles op alles om de dialoog te openen tussen de talloze gemeenschappen, politieke facties, religies en sociale bewegingen die Colombia rijk is: van de LGBT-beweging tot en met de Farc. Een dialoog over de toekomst van een land dat na een zestig jaar durende burgeroorlog tot op het bot is verdeeld.
Burgeroorlog
Colombia kent, al sinds de komst van de Spaanse kolonisten, een bijzonder bloedige geschiedenis. De recente burgeroorlog heeft zeker tweehonderdduizend mensen het leven gekost. De grootste guerrillabeweging, de marxistische Farc, financierde haar strijd met ontvoeringen en drugshandel. Afgelopen jaar ondertekenden Colombia en de Farc een vredesakkoord, maar dat betekent niet dat er een eind is gekomen aan het geweld. Rechtse paramilitaire eenheden – privélegertjes van grootgrondbezitters, drugsbazen of wie dan ook – zijn officieel afschaft, maar zijn in werkelijkheid vaak nog actief. Alle partijen zijn tijdens de burgeroorlog, die aanvankelijk over landrechten werd gevoerd, innig verknoopt geraakt met de drugskartels. Ook nu gaat het geweld nog altijd over de controle van land.
De Farc, van oorsprong een beweging van de arme plattelandsbevolking, is nu een politieke partij. Hoe controversieel dat ook klinkt: Baptiste heet ze welkom. “Dat hoort zo in een democratie.” En dan is er nog de ELN, een tweede guerrillabeweging waarmee nog wordt onderhandeld. Lastig, omdat de ELN minder strak georganiseerd is. De commissie die de onderhandelingen leidt, heeft de hulp van het Alexander von Humboldtinstituut ingeroepen. Baptiste staat aan het hoofd van dit onderzoeksinstituut voor ecologische hulpbronnen, dat ze in 1993 mede oprichtte. “In de vredesbesprekingen met de Farc was plattelandsontwikkeling een van de hoofdonderwerpen, en dat heeft natuurlijk alles te maken met ecologisch beheer. Maar de boodschap vanuit de politiek was steeds: ‘milieu is heel belangrijk, maar daar hebben we het later wel over. We moeten eerst een einde aan de oorlog maken.’ Begrijpelijk, maar we zijn nu een jaar verder. Ondertussen komen er nieuwe verkiezingen aan. De hoogste tijd om invloed uit te oefenen op het beleid.” Want dat het inmiddels ‘vrede’ is, wil niet zeggen dat mensen en natuur veilig zijn.
Corruptie
Nu de Farc zich terugtrekt, ontstaat in grote delen van het bos een machtsvacuüm. Het gevolg is dat er veel meer bomen worden gekapt, in 2016 groeide de ontbossing ten opzichte van het jaar ervoor met 44 procent. Baptiste: “Criminele bendes springen in het gat dat de Farc achterliet. Al dat land is ineens toegankelijk, en iedereen wil een graantje meepikken. Colombia heeft een groot probleem met landrechten: van bijna de helft van het land zijn de eigendomsrechten nooit vastgelegd. Gewapende bendes roven nu stukken land die later, met hulp van corrupte ambtenaren, legaal hun bezit worden. Zo gaat het hier van oudsher: je bezet een stuk land, dan koop je een paar mensen om en een jaar of wat later is het van jou. Vervolgens gebruik je het voor land- of mijnbouw, of je verkoopt het terug aan de overheid die er een publieke voorziening van maakt. Die wordt vervolgens weer geprivatiseerd. Je weet nooit wie er precies achter zit, maar er gaat een hoop geld in om. Deels drugsgeld, dat zo wordt witgewassen.”
Bosbouw
Het vertrek van de Farc levert ook iets moois op voor de natuur: voor het eerst in jaren is het bos weer toegankelijk voor wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappers van het Von Humboldtinstituut konden na het eerste halfjaar veldwerk 109 nieuwe soorten presenteren. “Ik ben de directeur van hét instituut voor biodiversiteit in een land dat goed is voor tien procent van alle biodiversiteit in de wereld. Ze noemen me soms de eminence grise van biodiversiteit.” Baptiste lacht. “De ‘queen of biodiversity’!” Met het instituut wil ze vooral laten zien dat er genoeg land is voor iedereen. “Voor natuurbehoud, infrastructurele ontwikkeling, landbouw, de inheemse gemeenschappen. En ook voor economische activiteiten. Maar dan is goed management wel een eerste vereiste.”
Natuurlijk gaat er ook van alles mis, met mijnbouw bijvoorbeeld. Maar dat gebeurt niet overal, benadrukt Baptiste, en zeker niet op grote schaal. “Neem palmolie, dat is geen grote industrie. Het is in handen van Colombiaanse bedrijven en de meesten zijn redelijk serieus over milieubeheer. Wij helpen ze te verduurzamen, zowel ecologisch als sociaal. We gebruiken dat vervolgens als voorbeeld voor andere sectoren die zich minder goed gedragen. Neem rijst. Rijst kan al na vier maanden worden geoogst, dat maakt de verbouw ervan lastig te controleren. Je investeert in zaden en een paar landbouwmachines, zet er een paar bewapende bewakers bij, en klaar. Vier maanden later ben je weg. Met de rijstteelt zijn zo al tienduizenden hectare natuurlijke savanne vernietigd.”
Hoe kun je dan het best duurzaam geld verdienen?
Met bosbouw, stelt Baptiste. “We zijn het tweede land ter wereld qua hoeveelheid boomsoorten, maar bosbouw is nooit een optie geweest. Daarvoor heb je wel een andere manier van denken nodig; het duurt wel 20 tot 25 jaar voor je kunt oogsten. Maar er liggen prachtige kansen. Colombia heeft bijvoorbeeld zes zogenaamde peasant user zones: stukken grond die vanaf de jaren ’80 zijn toegewezen aan lokale gemeenschappen. Dat was destijds een project van de Wereldbank en de overheid, om ontbossing tegen te gaan. Nu eisen boerenorganisaties er vijftig zulke zones bij. Voor milieubeheer is dat geweldig nieuws. Die gebieden zijn zo groot dat ze wel gemeenschappelijk beheerd móeten worden. Dan kun je gaan plannen, duurzame landschappen creëren, een vorm van landbouw ontwikkelen die rekening houdt met biodiversiteit.” Lachend: “Het is allemaal zo makkelijk, er is zoveel laaghangend fruit! Het is een geweldig sociaal en ecologisch experiment.”
Ontwikkeling
Baptiste droomt van milieubeheer dat hand in hand gaat met ontwikkeling. “Natuurbescherming, landbouw, welzijn en biodiversiteit: het hangt allemaal met elkaar samen. Helaas zien Colombiaanse politici ontwikkeling en milieubeheer als losstaande zaken. Bij milieubescherming denken ze alleen aan natuurreservaten. De rest van het land is dan voor wat zij ontwikkeling noemen: landbouw, mijnbouw en olie. Als ergens een dam of een olieput wordt aangelegd, krijgen de lokale gemeenschappen daar niets voor terug. Terwijl zulke ‘ontwikkelingsprojecten’ grote gevolgen hebben voor hun kwaliteit van leven. Dus komen zij in verzet. Ze verdedigen hun bos en hun gemeenschap, maar worden slechts gezien als obstakels voor ontwikkeling.”
Colombia staat in de top drie van landen waar natuurbeschermers worden bedreigd en vermoord. Bescherming van overheidswege is er niet. “Niemand erkent dat er een patroon is. De regering noemt het incidenten, die nu eenmaal makkelijk plaatsvinden zo vlak na een burgeroorlog. Maar ondertussen worden die gemeenschapsleiders één voor één omgelegd.” Deze vorm van ontwikkeling – van bovenaf bedacht, losgesneden van de bevolking, terwijl allerlei criminele elementen vrij spel hebben, gesteund door corrupte ambtenaren en nalatige instanties – dat werkt dus niet, verzucht Baptiste. Voordat Colombia serieus aan milieubeheer kan doen, heeft het land betere overheidsdiensten nodig. Instanties die in staat zijn om in eigen land wetten te handhaven en burgers te beschermen.
“Ook rond de goudmijnbouw bijvoorbeeld spelen enorme problemen. Een vriend van mij vertelt graag het volgende verhaal. ‘Er was eens een boer. Hij was ziek, hij was arm, hij kon niet naar school. En het ergste van alles: achter zijn huis ontdekte hij een goudmijn.’ Goud is een vloek, het maakt goed bestuur onmogelijk. Het is net als cocaïne: het creëert grote hoeveelheden geld zonder dat de overheid in staat is ook maar iets te handhaven. Het sleutelwoord is corruptie. Dat maakt goed bestuur en duurzame ontwikkeling onmogelijk. Als we de wetten leren handhaven, kunnen we werken aan duurzaamheid. En aan de toekomst.”
Queer ecology
Maar waar te beginnen, in een land dat doorspekt is met geweld en verdeeldheid? Baptiste is onverstoorbaar. “Colombia staat aan een nieuw begin! Ik ben geboren in het jaar dat de burgeroorlog begon. Ik ken niets anders dan dit. Maar nu hebben we de kans opnieuw over de dingen na te denken, zaken anders aan te pakken. Dat schept zoveel kansen!” Met die andere manier van denken verwijst Baptiste naar wat ze ‘queer ecology’ noemt; een mix van genderstudies en milieubeheer. Het is een pleidooi voor het afbreken van grenzen tussen van oudsher strak ingedeelde categorieën; tussen man en vrouw, homo en hetero, mens en natuur.
Wat bedoelt ze met ‘queer’ in het geval van ecologie? “Mensen bekijken de dingen vaak maar vanuit één gezichtspunt. Neem de ‘identiteit’ van onze hulpbronnen. Wij zien ‘natuur’ als een object, iets dat we kunnen gebruiken. En daarmee verminderen we haar waarde. ‘Queer kijken’ is een manier om categorieën te verzachten, om ambiguïteit en verandering te introduceren. Twijfel opent deuren. Het geeft je de kans om de dingen in een ander licht te bezien. ‘Biodiversiteit’ is geen natuurreservaat met een hek eromheen, geen obstakel voor ontwikkeling, of iets om te transformeren in geld. Natuur, bos en rivieren zijn complex en veranderlijk. Biodiversiteit is iets om te respecteren. En om de lol van in te zien!”
De lol?
“Natuurlijk! Biodiversiteit is mooi en leuk, daar kunnen mensen van genieten. Ook van twijfel kun je iets vreugdevols maken, iets vrolijks. De natuur zit vol onzekerheden en verrassingen. Collega’s verwijten me soms dat ik de natuur niet serieus neem. Ik wil de robuustheid van wetenschappelijke kennis niet aantasten, ik ben nota bene zelf bioloog. Maar we zijn zo arrogant. We geloven te zeer in onszelf.”
Voor iedereen
Colombia kent zo’n honderd verschillende inheemse culturen, 30 procent van het land is collectief eigendom van inheemse gemeenschappen. Nog eens tien procent is in handen van Afrikaans-Colombiaanse gemeenschappen. Juist daarom, vindt Baptiste, is het belangrijk om onze wetenschappelijke arrogantie in te tomen. “In inheemse- en boerengemeenschappen ervaren ze natuur anders. Er is lokale kennis en er zijn eeuwenoude tradities. We moeten de dialoog over onze toekomst aangaan met al die verschillende mensen. Wat soort ontwikkeling willen we? Hoe gaan we gebruik maken van onze natuurlijk hulpbronnen? Als wij die mensen tegemoet treden als wetenschappers die komen vertellen wat goed voor hen is, is dat geen dialoog. En dat is net het hele idee: queer ecology moet mensen verleiden tot een gesprek.”
Niet dat het altijd makkelijk zal zijn om al die uiteenlopende groepen op een vruchtbare manier met elkaar in gesprek te brengen, ook niet voor Baptiste zelf. Het vredesverdrag waar zij zoveel waarde aan hecht, werd in een referendum afgewezen door een groot aantal Colombianen – de meesten van hen evangelische christenen. Het verdrag benoemde namelijk de vrouwelijke, homoseksuele en transgender slachtoffers van het conflict en bepleitte hun deelname aan het vredesproces. Een maand later werd het verdrag alsnog door het parlement geloodst. Nadat precies juist die verwijzingen waren verwijderd of afgezwakt.
Toch gelooft Baptiste in de mogelijkheden die een sterkere verbinding met de natuur ons te bieden heeft. Mensen moeten zich bewust worden van hun omgeving, er voordeel van hebben en er gelukkig van worden, vindt ze. “Biodiversiteit moet onderdeel zijn van je dagelijkse cultuur. Zoals het in Colombia onderdeel is van het alledaagse leven van de inheemse bevolking en de boeren. Zo lang er oorlog was, kon dat voor veel mensen niet. Woonde je in Bogotá, dan zat je gewoon opgesloten in de stad. Dat maakte het extra moeilijk te zien dat biodiversiteit ook bepaalt wat er dagelijks op je bord ligt. Maar nu kan dat wel. Biodiversiteit is niet ingewikkeld, en je hoeft geen wetenschapper te zijn om ervan te kunnen genieten. We moeten trots zijn op wat we hebben, zodat we beter voor onszelf en de natuur zullen zorgen.”
Geef een reactie