Sinds de aanslagen van 11 september zijn over de hele wereld terrorismewetten aangescherpt. De afgelopen tijd hebben veel landen, vaak na aanslagen, nieuwe elementen toegevoegd, definities en bevoegdheden opgerekt. Zodra het T-woord valt, neemt de repressie toe. “Iedereen die bezorgd is over klimaatverandering wordt geframed als extremist.”
In januari 2014 luidde Milieudefensie de noodklok: de import van vervuilende Canadese en Amerikaanse teerzandolie dreigt explosief te groeien. Canada ziet de oliewinning uit teerzand juist als een belangrijke stimulans voor economische groei. Echt ‘amused’ was de Canadese regering dan ook niet met het almaar groeiende verzet door een coalitie van nationale en internationale milieuorganisaties en de inheemse bevolking.
Helder en duidelijk was het statement dat Joe Oliver, destijds minister van natuurlijke hulpbronnen (nu van financiën), in 2012 in de Wall Street Journal maakte. Hij koppelde die weerstand aan de nationale veiligheid: “Ze willen projecten stoppen waar de toekomst van het land van afhangt, hun doel is simpel: de nationale economische belangen van Canada ondermijnen.” Een paar maanden later wees premier Harper op de financiële ondersteuning die milieuorganisaties krijgen uit het buitenland en daarmee werd ingezet tégen de economische belangen van Canada.
Dat is kritiek die sinds dit jaar teerzandactivisten een stuk harder kan raken. Zij worden sinds kort niet alleen verenigd door het gezamenlijke doel, maar ook door een wet die eigenlijk helemaal niet voor de actievoerders lijkt te zijn bedoeld.
In Canada werd dit jaar namelijk een nieuwe terrorismewet aangenomen. Aanleiding waren aanslagen op militairen en het parlement op 21 en 22 oktober 2014. In de nieuwe wet krijgen inlichtingen- en veiligheidsdiensten meer bevoegdheden om mensen af te luisteren, te volgen en te registreren en kan propaganda sneller worden tegenhouden. Maar ook het begrip terrorisme wordt ruimer gedefinieerd. Onder ‘staatsondermijnende activiteiten’ valt tegenwoordig ook “het ingrijpen in de capaciteit van de regering van Canada in verband met (…) de economische of financiële stabiliteit van Canada”.
Dat klinkt als een probleem voor, bijvoorbeeld, teerzandactivisten, of eigenlijk iedereen die zich verzet tegen lucratieve maar destructieve industrie. Hoe terecht die zorgen kunnen zijn, bleek uit een vertrouwelijk document van de RMCP – de Canadese politie – begin dit jaar door Greenpeace geopenbaard. Dat waarschuwt voor een groeiende, goed georganiseerde en goed gefinancierde anti-Canada petroleum movement, en veegt alle vormen van activisme, vreedzaam of niet, op één hoop. Keith Stewart, klimaatcampaigner voor Greenpeace, vindt het alarmerend dat in het document iedereen die bezorgd is over klimaatverandering wordt geframed als extremist, want het legt de basis voor onacceptabele praktijken.
Vuile trucs
Zo komen we gelijk terecht bij de eerste en zorgelijkste consequentie van de pogingen om milieuactivisten onder terrorismewetgeving te laten vallen: ‘dirty tricks’. Het zijn de meest ernstige gevolgen van de bestrijding van terrorisme na 9/11. Ontvoeringen, gevangennemingen zonder vorm van proces, martelingen, executies door middel van drones, alles leek geoorloofd in de strijd tegen islamistisch terrorisme. Maar niet alleen daartegen. Radicale milieuactivisten worden in de VS al heel lang graag gelabeld als eco-terroristen.
Sivan Hirsch-Hoefler (Universiteit Herzliya, Israël) en Cas Mudde (Universiteit van Georgia, VS) onderzochten dit. De basis werd in de tachtiger jaren gelegd door Ron Arnold, voorzitter van het Center for the Defense of Free Enterprise, auteur van Ecoterror, the violent agenda to save nature en een van de actiefste en invloedrijkste criticasters van de milieubeweging. Hij lobbyde actief om eco-activisten als terrorist te beschouwen, maar het duurde tot 1998 voordat er een eerste parlementaire hoorzitting over werd gehouden. In die periode werden er veel acties door dierenactivisten gevoerd. Als reactie werd een wet aangenomen die sprak van dierenrechtenterrorisme.
Na 9 september was de wereld gericht op de strijd tegen Al Qaeda, maar in de VS gebeurde er iets vreemds. In de inmiddels meer dan beruchte Patriot Act werd onder de definitie van terrorisme ook elke vorm van vernieling van eigendommen opgenomen. Hiermee werd de deur opengezet om ook actievoerders die schade aanrichten te vervolgen als terroristen.
Sommige staten gingen nog een stapje verder: Ohio nam ‘het beïnvloeden van de regering’ op in de definitie. Iets dat overigens óók de Europese Unie deed. In Illinois en Louisiana werd ook “het toebrengen van ernstige schade aan het vee” toegevoegd. De FBI rekte de definitie nog verder op: “(vermeend) gebruik van geweld om personen of goederen te intimideren of om het beleid van een regering door intimidatie of dwang te beïnvloeden, ter bevordering van politieke of sociale doelstellingen”. Eco-terrorisme werd zo de grootste binnenlandse dreiging. Dit had tot gevolg dat de FBI meer middelen en mogelijkheden kreeg ter bestrijding van deze dreiging. Radicale milieu- en dierenrechtengroepen merkten daar al snel de gevolgen van.
In een grote operatie ‘Operation Backfire’ arresteerde de FBI in 2005 en 2006 tientallen activisten van Earth Liberation Front en Animal Liberation Front. Ze werden beschuldigd van sabotage, brandstichting en vernieling met een terroristisch oogmerk. Velen van hen kregen daardoor hoge straffen, tot wel twintig jaar. Een van hen pleegde zelfmoord in de cel.
Jaren later bleek dat de FBI de trukendoos van de ‘dirty tricks’ volop had gebruikt. In een zaak had de FBI een infiltrante (‘Ana’) ingezet. Zij bleek een val te hebben gezet en drie activisten over te hebben gehaald plannen voor aanslagen te maken. Inspecteur Generaal Glenn A. Fine, die de FBI controleerde, ontdekte bovendien in 2010 dat ook groepen die overduidelijk alleen vreedzame protesten organiseerden lange tijd in de belangstelling van de FBI stonden.
Vreedzaam activisme
Italië, december 2013. Onder de naam NO TAV verzetten mensen zich massaal tegen een hogesnelheidslijn tussen Turijn en Lyon die door de Val di Susa-vallei zou lopen. Het gaat er hard aan toe. Sommige activisten saboteren het treinverkeer, maken apparatuur onklaar en stichten brand langs het spoor. In plaats van hen te vervolgen onder de gebruikelijke wetten tegen dit soort overtredingen, worden de activisten sinds juli 2013 vervolgd onder de Italiaanse terrorismewetgeving. En dan zien we wat de gevolgen van die brede bevoegdheden kunnen zijn. De aanklacht treft plots mensen die anders nooit met het label terrorist vervolgd zouden worden. De daar bekende schrijver Erri de Luca wordt nu bijvoorbeeld vervolgd wegens het oproepen tot sabotage.
Dichter bij huis, in Groot-Brittannië, zien we nog een ander gevolg: de inperking van het demonstratierecht. Activisten hebben sinds de aanscherping van de terrorismewetten in 2005 te maken met harder optreden van de politie bij protestbijeenkomsten, onder andere door de uitgebreide ‘stop and search’-bevoegdheden. Dit bleek uit een kritisch rapport van het gezamenlijke mensenrechtencomité van het Britse parlement uit 2009. De Britten hebben ook hun programma ter preventie van terrorisme zodanig uitgebreid dat zelfs “sommige aspecten van geweldloos activisme” eronder vallen. Zoals anti-schaliegasactivisten.
In Pungești, een klein dorp in de Vaslui-streek in Roemenië, wordt sinds oktober 2013 vreedzaam geprotesteerd tegen de fracking-activiteiten van Chevron, dat er schaliegas wil winnen. Het protest zou echter geïnfiltreerd zijn door eco-anarchisten. Onder de noemer van ‘speciaal gebied voor de nationale veiligheid’ werd het terrein vervolgens afgesloten.
De trend is overal zichtbaar: vreedzame activisten worden direct gelinkt aan activisten die geweld niet schuwen en gezamenlijk krijgen ze het label ’terrorist’. Europol publiceert jaarlijks de EU Terrorism Situation and Trend Reports (TESAT). Sinds 2010 worden milieuactivisten genoemd onder het kopje ‘single issue terrorisme’. “Single-issue extremistische activiteiten bleven deel uitmaken van een bredere anarchistische agenda”, schrijft de dienst over 2014. “Er lijkt frequente samenwerking tussen de single-issue/milieuactivistische groepen en anarchistische entiteiten. Zowel tegen onder meer de bouw van infrastructuurprojecten, dierproeven en het gebruik van kernenergie. Ze richten hun activiteiten op instellingen, bedrijven en individuen aangesloten bij deze ondernemingen.” Kortom: activisten in de breedste zin worden door Europol verbonden met terrorisme.
Nederland
Hoe staat het dan in Nederland? Hier dreigden na 11 september activisten ook onder het sleepnet van de terrorismewetten te gaan vallen. In de Europese Unie werden de contouren gelegd voor een nieuwe definitie van terrorisme, namelijk: “het oogmerk om een bevolking ernstig vrees aan te jagen, of de overheid of een internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling, dan wel de politieke, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen”.
Dat is flink wat, maar de Nederlandse regering veranderde de definitie in twee opzichten: toegevoegd werd “een deel van de bevolking” en weggelaten werd “op onrechtmatige wijze”. Ondanks dat gerechtvaardigd activisme onder de definitie kon vallen, werd de toevoeging juist omarmd door een groot deel van de politiek. VVD, CDA en LPF hadden het standpunt dat activisten als terroristen moeten kunnen worden beschouwd. In een aangenomen motie stellen zij dat dierenrechten- en milieuactivisten mogelijk een deel van de bevolking vrees aanjagen. “Het is wenselijk als zij in voorkomende gevallen vervolgd worden ter zake van een terroristisch misdrijf”, aldus de motie.
Tot op heden is dit niet gebeurd. De discussies over extremistisch activisme betreffen doorgaans heel specifiek dierenrechtenactivisten. Veel politici bepleitten een aanpak middels de terrorismewetten, maar de opsporings- en inlichtingendiensten zijn vooralsnog niet verdergegaan dan het bestempelen van de acties als ‘extremistisch’. Dat betekent niet noodzakelijk dat de milieubeweging geen gevolgen ondervindt van de dreiging van het label.
Internationale contacten
En in uitzonderlijke gevallen wordt die dreiging werkelijkheid. Dat ondervond de Nigeriaanse milieuactivist Sunny Ofehe, die in Nederland de Hope for Niger Delta Campaign leidt. Ofehe werkt daarbij samen met organisaties als Amnesty International en Milieudefensie om de situatie in de Nigerdelta te verbeteren. In 2011 werd hij in Nigeria gearresteerd en beschuldigd van mensensmokkel. Ook zou hij hebben samengespannen om oliepijpleidingen op te blazen in de Nigerdelta met terroristisch oogmerk. Op basis van die aanklacht kon de politie extra bevoegdheden inzetten. Vlak voor het proces startte werd de aanklacht ingetrokken, er was sprake van een vertaalfout. Ofehe en zijn collega-organisaties hadden intussen wel veel last gehad van de verdenking. Onverwacht had Milieudefensie ineens banden met een ’terrorist’. Milieudefensie maakt zich wel zorgen over de internationale ontwikkelingen. “Er is duidelijk een tendens om acties als terrorisme te framen, dat is wel een verontrustende ontwikkeling, die eventueel ook op ons afstraalt”, zegt Varpu Sairinen, actiecoördinator van Milieudefensie.
Internationale contacten en steun kunnen in de toekomst de bottleneck blijken voor milieuactivisten. Neem bijvoorbeeld Kenia. Na de aanslag van Al-Shabaab op de universiteit van Garissa op 2 april dit jaar nam de regering nieuwe anti-terrorismewetten aan, waar ngo’s zich ernstig zorgen over maken. In de nieuwe wetten is opgenomen dat ngo’s maar voor 15 procent gefinancierd mogen worden uit het buitenland. Geraakt worden bijvoorbeeld: Wildlife Conservation Society, World Wide Fund for Nature, Action Aid International, International Union for Conservation of Nature, en de Pan African Climate Justice Alliance. Zij zijn namelijk voor het grootste deel afhankelijk van buitenlandse steun. Kenia is niet het enige land dat de buitenlandse financiering van ngo’s in het kader van de terrorismebestrijding aan banden legt. Egypte, Israël, Venezuela, Bolivia, Ecuador en Rusland gingen het land voor.
Een ander voorbeeld van hoe complex het probleem van activisme en anti-terrorismewetgeving is, toont het geval van Greenpeace. In 2005 werd Greenpeace in Denemarken als organisatie vervolgd voor een actie van enkele leden die een spandoek hadden opgehangen bij een actie tegen gentech. Dit was mogelijk door nieuwe terrorismewetgeving na 2001. Een uitzonderlijk geval, want dit is níet de wetgeving waar Greenpeace doorgaans het meeste last van heeft.
“Je ziet wel, zoals bij de actie van de Arctic 30 in Rusland, de dertig activisten die daar in de cel terechtkwamen, is dat de beschuldiging van terrorisme wel in de pers geuit wordt, maar dat de actievoerders uiteindelijk vervolgd worden wegens piraterij. Deze trend zien we wel in meer landen”, aldus de voorlichter van Greenpeace. “Vooral in minder democratische landen is het lastig manoeuvreren, maar dat is altijd zo geweest. Er zijn ook ontwikkelingen, zoals de Spaanse demonstratiewet, die wel zorgen baren, maar niet direct aan terrorismewetgeving te koppelen zijn.” De nieuwe Spaanse wet maakt het mogelijk demonstraties strikt in te perken met strenge richtlijnen over waar, wanneer en hoe demonstranten de straat op mogen.
Zelfcensuur
In Nederland lijkt de olievlek van de terrorismewetgeving nog wel mee te vallen. Toch is er een onopvallend, maar belangrijk effect te merken. Zelfcensuur. “De repressie is wel toegenomen”, zo stelt Varpu Sairinen van Milieudefensie. “Waar we vroeger boetes kregen als we regels overtraden, zijn dat nu al taakstraffen. Gevolg is dat we bepaalde acties gewoon niet meer uitvoeren, omdat de risico’s op een hogere straf te groot zijn. We laten dat altijd door een advocaat inschatten.” Is de tijd van blokkades, bezettingen of nog radicalere acties daarmee voorbij? “De overheid is veel repressiever geworden en, ja, daar houden we wel degelijk rekening mee”, aldus Sairinen.
In heel veel landen is het ondertussen dus wel op eieren lopen voor activisten. Niet noodzakelijk omdat terrorismewetgeving ook echt gebruikt wordt, maar omdat de definitie bijna overal zodanig aangepast is, dat als het de politieke wens is, deze ingezet kan worden tegen milieuactivisten.
Geef een reactie