Een voedseltuin of lokale brouwerij zijn onderdeel van het antwoord van de transitiebeweging op olieschaarste en economische crisis. Rob Hopkins is grondlegger van de transitiebeweging en weet met zijn aanstekelijk optimisme een heel nieuw licht op duurzaamheid te werpen. Het toverwoord daarbij is veerkracht, veerkracht om schokken te doorstaan.
Leer drie akkoorden en vorm een band. Deze eenvoudige en zelfredzame manier van denken uit de punkbeweging inspireert Rob Hopkins nog altijd. De grondlegger en voorvader van Transition Towns werd op zijn dertiende gegrepen door deze do-it-yourself-manier. Hij groeide op in Engeland, zijn vader was architect zijn moeder huisvrouw. “In de punkbeweging kwam heel sterk naar voren dat als het je niet bevalt, je het ook anders kunt doen”, vertelt Hopkins via Skype. “Mijn definitie van transitie? Dat het een bottom-up-proces is waarin bewoners hun omgeving opnieuw opbouwen.”
Druk is hij met het samenstellen van een boek met bijzondere verhalen uit het Transition Network. Hij somt een aantal voorbeelden op van bijzondere projecten: een voedselmarkt in Londen, voedseltuin in Grayton of café in Wales, waar wordt gekookt met eten dat over de datum is. Deze projecten ontstaan vanuit een positieve grondhouding, benadrukt hij. “Niet zeggen: oh wat is allemaal verschrikkelijk, klimaatverandering. Maar de vraag stellen: wat kunnen wij er aan gaan doen met de bewoners van onze eigen straat?”
Hunza-vallei
De basis voor het transitiedenken werd nog verder bestendigd tijdens een reis naar Pakistan. Als jonge twintiger reisde Hopkins in de jaren negentig af naar de Hunza-vallei, een plek die al jarenlang de aandacht trok van onderzoekers. Bewoners werden extreem oud en dat zou toegeschreven kunnen worden aan een dieet van vers voedsel uit de eigen streek, beweging en regelmatig vasten. Onder de abrikozenbomen drong het besef door bij Hopkins dat voedselproductie en de menselijke natuur steeds verder van elkaar verwijderd waren geraakt.
In de Hunza-vallei zag hij een samenleving die zijn grenzen respecteerde. Het afval werd zorgvuldig gecomposteerd en teruggeven aan het land. Terrassen die eeuwenlang tegen de bergwanden waren gebouwd, werden bevloeid via een netwerk van kanalen. Overal groeide bomen met vruchten en noten, in de velden aardappelen en groente. Bijzonder was dat de bewoners van de Hunza-vallei in tijden van een mondiale, economische crisis niet hard geraakt zouden worden. Ze waren veerkrachtig, gezond en zouden zelfvoorzienend genoeg zijn om dit te doorstaan. “Ik zag al die gezonde mensen op die terrassen. Hoe het precies zat, wist ik niet, maar het leven van zo’n hoge kwaliteit dat het indrukwekkend was. Het raakte mij”, zegt Hopkins.
Totnes
Terug in Engeland kreeg hij een kopie onder ogen van Bill Mollison’s boek Permaculture, a Designer’s Manual. Hij raakte gefascineerd door permacultuur, een wetenschap voor het ontwerpen van de menselijke leefomgeving op een manier die ecologisch duurzaam en economisch stabiel is. “Ik ontdekte permacultuur als een ongelooflijke gereedschapskist om de aarde te kunnen repareren. Dat gaf mij een gevoel dat er heel veel mogelijk was”, zegt Hopkins. Hij leerde de permacultuur in theorie en praktijk toe te passen, zoals het opzetten van een eco-dorp en een voedseltuin.
Tijdens zijn werk op het Kinsale Further Education College, leerde hij meer over klimaatverandering en piekolie. Het zien van de film The End of Suburbia raakte hem zo diep dat hij besloot om zijn studenten een opdracht te geven: onderzoek of dit stadje ook voort kan met een lager energiegebruik. Allerlei onderwerpen worden behandeld: van educatie tot huisvesting en gezondheidszorg. “Ik was compleet verrast door het succes van dit onderzoek. Van over de hele wereld kregen we reacties en werd dit model gekopieerd. Daar droom je natuurlijk van als onderzoeker. Soms kan ik het nog steeds niet geloven.”
Het onderzoek op het Kinsale Further Education College begon simpel. Hoe zorg je dat een stad niet langer afhankelijk is van fossiele brandstoffen? Hoe organiseer je voedselproductie, gezondheidszorg en energievoorziening op lokaal niveau, zodat niet alleen de bewoners, maar ook de natuur daar van profiteren? Deze vragen onderzochten de studenten van Hopkins. Het mondde uit in een actieplan dat in 2004 verscheen en over de hele wereld werd gedownload en navolging kreeg. Hopkins verhuisde twee jaar later naar het Britse stadje Totnes en bracht de theorie daar in de praktijk. Totnes werd de eerste Transition Town van het Verenigd Koninkrijk. Zo heeft het stadje nu een eigen energiemaatschappij, wordt voedsel lokaal geproduceerd, kennis uitgewisseld en bier lokaal gebrouwen. Producten kunnen worden betaald met de lokale munteenheid: de Totnespound.
Veerkracht
Hopkins is nu nog steeds de motor achter het wereldwijde Transition Network, dat lokale veranderingen wil aanjagen. Een gemeenschap, stad of zelfs een straat slaat de handen ineen om klimaatverandering op kleine schaal te bewerkstelligen. Maar het gaat niet alleen om losse initiatieven om de wereld een beetje beter te maken. Het Transition Network stimuleert de nieuwe lokale economieën en zorgt dat bewoners veerkrachtiger en positiever worden. Tijdens het interview valt het woord ‘veerkracht’ vaak. Hopkins gelooft dat veerkracht de sleutel is tot succes. “Vaak wordt gedacht dat we op een gegeven moment zullen overschakelen op een meer duurzame manier van leven. Ik geloof dat dit met schokken gepaard gaat. Veerkracht is het antwoord van een gemeenschap om deze schokken te weerstaan. Dat niet alles als een kaartenhuis in elkaar stort tijdens een crisis”.
Op feestjes is het voor Hopkins vaak lastig om uit te leggen wat zijn werk inhoudt. Hij noemt zichzelf ‘catalyst and outreach manager’. Ze werpen hem vaak voor de voeten dat het opbouwen van een lokaal netwerk betekent dat we terug moeten gaan in de tijd, terug naar de tijd dat we holbewoners waren en mannen vrouwen aan hun haren naar binnentrokken.
De aantrekkelijkheid van zijn transitiemodel zit volgens Hopkins juist in de vrijheid om innovatief te zijn als individu, maar tegelijkertijd ook deel uit te maken van een collectief. “Die balans is belangrijk en bovendien is deze methode ook oplossingsgericht. Het is een antwoord met compassie. We creëren ‘places of possibility’.” Het samenwerken als gemeenschap draagt daarnaast ook bij aan het oplossen van de ‘epidemie van eenzaamheid’, waar in Groot-Brittannië miljarden voor worden uitgegeven. Doordat bewoners samenwerken aan de projecten voelen ze zich minder alleen. Iedereen kan volgens Hopkins het verschil maken in een gemeenschap. Heb je geen geld om te investeren in een nieuwe onderneming, dan pas je op iemands kinderen, terwijl hij een lening aanvraagt bij de bank.
De transitiebeweging is nu uitgegroeid tot een wereldwijd netwerk. “Het is ook een kennisnetwerk, waarin ervaringen over projecten worden uitgewisseld. Ook geven we trainingen, bijvoorbeeld hoe lokale afdelingen een vergadering in goede banen kunnen leiden. Sommige projecten zijn makkelijk om op te starten, zoals een voedseltuin. Daar is weinig budget voor nodig. Voor andere dingen is het soms lastig om voor de langere termijn fondsen te werven.” Transitieclubs draaien over het algemeen op vrijwilligers en het succes hangt samen met hun inzet. “Transitie is geen goocheltruc. Daar gaat heel veel liefde en toewijding in zitten.”
Twaalf Stappen naar Transitie
Nederland
Deventer is een Nederlands voorbeeld van een Transition Town. Ook op andere plekken zijn er inmiddels tientallen lokale initiatieven opgedoken. In Deventer werd in oktober 2008 gestart met een initiatiefgroep van zeven mensen. Ze organiseerden de eerste twee maanden van 2009 dertien filmavonden met het thema piekolie. In de maanden erna volgden vele activiteiten, zoals de aanleg van voedseltuinen en zonnepanelen.
Geef een reactie