Hij was in Nederland. Tachtig jaar oud, sterk, charismatisch. Sinds de jaren zestig een van de voormannen van de Amerikaanse natuur- en milieubeweging. Ik was uitgenodigd voor een gesprek en ontmoette hem in een kroegje aan de gracht. Op zijn kaartje stond een foto van een mammoet. Daarboven, in strakke witte letters: ‘Revive & Restore; genetic rescue for endangered and extinct species’. Met wat geknutsel aan genen, kunnen we uitgestorven dieren tot leven wekken, vertelde hij enthousiast. De ontwikkelingen gaan razendsnel. De tijd dat alleen binnen de medische wetenschap met genen werd geknutseld, is al lang voorbij. Eerst kwamen multinationals als Monsanto, met hun gepatenteerde genen voor gemodificeerd maïs en graan. En sinds kort mogen zelfs geïnteresseerde amateurs DNA modificeren. In een open educatielab, hier aan de Amsterdamse Nieuwmarkt, maken scholieren bacteriën glowing in the dark. Gewoon omdat het kan.
Hij dronk cola, ik een biertje. Neem het verhaal van de Amerikaanse kastanje, zei hij. Dit was een van de meest bepalende bomen in de VS. Prachtig, wijdverbreid. Tot een zeldzame paddenstoel de boom in korte tijd op het randje van uitsterven bracht. Eeuwig zonde. Maar wat denk je? Wetenschappers hebben de genen inmiddels zo veranderd, dat de boom nu resistent is. Na ruim 100 jaar heeft de boom weer nieuwe levenskansen. De kastanje komt weer terug, van de Oostkust tot de Westkust.
Hij praatte met veel overtuigingskracht. Brede armgebaren. Het glas cola moest er bijna aan geloven en werd haastig uit zijn buurt geschoven. Ik moest bekennen dat ik nog nooit van de Amerikaanse kastanje had gehoord. Hij had nog meer verhalen. Successen, plannen, dromen.
Als het om natuurbehoud gaat, moeten we pragmatisch durven zijn, zei hij. Wat werkt, werkt. Daar moeten we dan ook niet bang voor zijn. Hij had het helemaal gehad met die zogenaamde romantici, die almaar weerstand boden.
En toch, zei ik, heb ik er ook wel moeite mee. Ik vroeg me af of het niet uit de hand zal lopen. Of we als mensen in staat zijn voldoende sturing te bieden. Hebben wij, probeerde ik, wel voldoende … wijsheid? Dat viel hem tegen; hij kende dit soort praat. Er viel een ongemakkelijke stilte. Daar heb je het weer, hoorde ik hem denken. Zo komen we nergens.
Geef een reactie