“Nu gaan we het fixen”, dacht een flink deel van de honderdduizend klimaatactivisten in Kopenhagen in 2009. Het liep uit op één grote teleurstelling en dat trauma speelt regelmatig op: “Ik hoop dat in Parijs niet weer mee te maken.” Lessen uit ‘Kopenhagen’ voor ‘Parijs’, de volgende ‘cruciale’ klimaattop, eind dit jaar.
“Ik zat net in een pizzeria te eten, toen drie potige politieagenten naast me stonden en me meenamen. Dat was wel even schrikken”, vertelt Joris Thijssen van Greenpeace. Op die 18e december 2009 verdween hij voor drie weken in een Kopenhaagse politiecel, zonder contact met de buitenwereld. “Ik kan me gezelligere kerstdagen voorstellen”, kijkt hij nu terug. De avond daarvoor hadden Greenpeace-actievoerders zich in galakleding voorgedaan als een regeringsleider met eega. Om aan te schuiven bij het diner met de Deense Koningin, samen met de honderd echte regeringsleiders, van Obama tot Balkenende. Tijdens het diner ontrolden ze een spandoek met de tekst ‘Politicians Talk, Leaders Act!’, waarmee ze de beslissers van de wereld wilden aanmanen een ambitieus klimaatakkoord te sluiten op de klimaattop die daar in Kopenhagen werd gehouden. Thijssen zelf stond buiten. “Ik had wel ‘regeringsleider’ willen zijn, maar mijn vriendin was zwanger en zag dat niet zitten.” Wel deed hij het regelwerk, waaronder een limo voor het ‘Greenpeace-regeringskoppel’, een Range Rover voor de ‘bodyguards’ en een Peugeot van het type waarin de Deense geheime dienst rijdt, inclusief bijpassend nummerbord. Zo kwamen ze allemaal door de Deense checkpoints. Dat vonden de Deense autoriteiten niet leuk, vandaar dat ook de medeplichtigen werden opgepakt en voor de rechter moesten verschijnen. Van de aanklachten hield alleen die voor valsheid in geschrifte stand.
Een fatsoenlijk klimaatakkoord had de ongezellige kerst van Thijssen misschien nog een beetje goed kunnen maken. Maar hij was teleurgesteld, net als het gros van de honderdduizend andere klimaatdemonstranten in Kopenhagen. Het klimaatakkoord waar zo vurig op gehoopt werd, meegolvend op de spirit van de nog niet zo lang daarvoor verkozen Yes-We-Can-president Obama, kwam er niet. Op de heenweg was de stemming nog opperbest in de klimaattrein waarmee de Nederlandse milieuminister Cramer gezusterlijk met Nederlandse klimaatactivisten naar Kopenhagen reisde.
Op de terugweg was het een stuk stiller in de trein, zeg maar gerust bedrukt. “Ik was ontzettend teleurgesteld, een grote afknapper”, zegt Wijnand Duyvendak, een van de organisatoren van de treinreis naar Kopenhagen. “Een trauma was het voor mij”, vertelt Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks, destijds ook in Kopenhagen aanwezig. “Heel surrealistisch, die grote aantallen regeringsleiders die niet in staat waren om echt te onderhandelen. Ik hoop dat in Parijs niet weer mee te maken.” De vraag is hoe een nieuw trauma te voorkomen, tijdens die volgende cruciale klimaattop in november in Parijs. Zijn de lessen getrokken of wordt er toch weer in dezelfde valkuilen als destijds getrapt?
Mislukte toppen
Dat klimaatverandering een probleem is, werd in 1992 voor het eerst officieel door de wereldregeringsleiders onder ogen gezien de met de oprichting van United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), waarvan 196 landen lid zijn. Die organiseert jaarlijks de Conference of Parties (COP) waar de lidstaten de voortgang van hun klimaataanpak bespreken. Kopenhagen was COP-15, Parijs wordt de 21e COP. Een van de belangrijkste was die in 1997 in het Japanse Kyoto, waar afspraken gemaakt werden over de vermindering van CO2-uitstoot. Het Kyoto-protocol zou aanvankelijk tot 2012 lopen en in Kopenhagen was het de bedoeling afspraken te maken over wat daarna zou moeten gebeuren, maar dat is toen mislukt. Vervolgens is in 2012 in Doha afgesproken het protocol te verlengen tot 2020. In Parijs moet dit jaar een nieuw verdrag ondertekend worden voor maatregelen ná 2020.
In sommige opzichten was Kopenhagen geen mislukking, volgens Joris Thijssen. “De strategie die we hadden bedacht, was succesvol. We wilden klimaat bovenaan de politieke agenda hebben. Dat is gelukt, met bijvoorbeeld wekenlange aandacht in het NOS-journaal. We wilden er met zoveel mogelijk mensen zijn én bereiken dat zoveel mogelijk regeringsleiders er heen zouden gaan. Dat is ook gelukt. De idee was: onder druk wordt alles vloeibaar. Dus als we de mensen die de besluiten nemen bij elkaar zetten, dan moeten daar wel afspraken uitkomen.”
Wijnand Duyvendak had in 2008 de Tweede-Kamer verlaten, waardoor hij de kans had zich fulltime op de voorbereiding van Kopenhagen te storten. Hij was een van de initiatiefnemers van festival Beat the Heat, vlak voor de top, en de Kopenhagen-express. Hij smeedde een brede coalitie van milieu-, natuur- en ontwikkelingsorganisaties, met uiteindelijk zelfs steun van de vakbonden. “Kopenhagen werd in het maatschappelijk debat een heel groot verhaal. Politici stonden onder druk om met resultaten thuis te komen.”
“Er was heel veel hoop, mede dankzij Obama”, weet ook Peer de Rijk van anti-kernenergieorganisatie WISE zich te herinneren, die destijds eveneens in Kopenhagen was. “De Nederlandse delegatie onder leiding van minister Jacqueline Cramer was eveneens optimistisch.” Tot op het allerlaatste moment was er hoop en de verwachting dat Obama met iets zou komen. Toen die eenmaal had gespeecht, was de hoop vervlogen. Hij kwam met vrijwel niks, een klimaattrauma was geboren.
Meer nationale druk
“Blijkbaar werd onder druk toch niet alles vloeibaar”, kijkt Thijssen terug. De strategie die was bedacht, was volgens planning uitgevoerd, maar bleek niet te werken. “Als je regeringsleiders met publieke druk bij elkaar zet, wil dat blijkbaar nog niet zeggen dat de deal gaat gebeuren.” De les van Kopenhagen is volgens hem dat er nationaal, voorafgaand aan een top al moet zijn bewogen door de individuele regeringen. “Rutte is op een top niet ambitieuzer dan in zijn eigen Energieakkoord. Voor alle regeringsleiders geldt dat ze gebonden zijn aan de speelruimte die ze thuis krijgen.” Dus nationaal moet de regering Rutte nu onder druk gezet worden om verder te kijken dan dat Energieakkoord, waaraan ook de milieuorganisaties zich hebben gecommitteerd en waarvan de afspraken tot 2020 lopen.
Wijnand Duyvendak is het er mee eens dat er in 2009, achteraf gezien, nationaal meer druk gezet had moeten worden. “Het festival Beat the Heat had misschien eerder gemoeten.” Voor de voorbereiding van Parijs betekent dat dat eigenlijk nú in maart de druk al heel groot moet zijn. “Welke positie gaat de EU innemen in Parijs, dat is ongelooflijk belangrijk. Het wordt heel lastig iets te bereiken als landen als Nederland en Polen nog steeds niks ambitieus willen.” Overigens was Duyvendak in Kopenhagen weliswaar zwaar teleurgesteld, het vermengde zich toch al snel met het nodige realisme. “Ik heb altijd al wel het besef gehad dat wat wij willen een grote omwenteling vraagt, waarbij je in decennia moet denken, in plaats van in jaren. Het algemeen kiesrecht is ook niet in één keer gerealiseerd.”
Carrièreswitch
Voor Milieudefensie was campagneleider klimaat Willem Verhaak (nu werkzaam bij Windunie) destijds lang en intensief in de weer met de coalitie voor ‘Kopenhagen.’ De bezoekersaantallen van festival Beat the Heat in de Jaarbeurs vielen nogal tegen. “Blijkbaar is het toch moeilijk om mensen te betrekken bij zoiets abstracts als een klimaattop. De discussies tijdens het festival met ministers en allerlei andere betrokken waren wél heel inspirerend. En de positieve energie die er in de klimaattrein naar Kopenhagen heerste was heel bijzonder.” In de Deense hoofdstad zelf bleek de organisatie niet al te best. “Ik moest de hele dag buiten in de kou met mijn telefoon en computer staan.” Toen hij uiteindelijk wél het congrescentrum in mocht, moest hij er de volgende dag al weer uit. De toegangspassen van veel maatschappelijke organisaties werden uit ruimtegebrek weer ingetrokken.
De deceptie in de treinreis terug was groot. Thuis was Verhaak eerst toe aan vakantie. Weer aan het werk was al snel merkbaar dat de milieubeweging in het verdomhoekje zat, zeker toen er een kabinet met gedoogsteun van de PVV kwam. Er moest worden bezuinigd en ook de hele klimaatcampagne van Milieudefensie verdween. “Daar baalde ik van. Hoe kun je nu als milieuorganisatie zonder klimaatcampagne?”
Verhaak maakte vervolgens een bewuste carrièreswitch. Hij was tot dan doe altijd met beleidsbeïnvloeding bezig geweest, nu ging hij bij de Windunie concreet werken aan een klimaatvriendelijke energievoorziening. “Als het geplande windpark er straks is, heb ik er mede voor gezorgd dat een half miljoen mensen duurzame stroom krijgen. Maar”, benadrukt hij, “het is én – én: je moet blijven zoeken naar manieren om met een akkoord die CO2-uitstoot naar beneden te krijgen. Ik blijf die klimaattoppen wel volgen.”
Naïef
Peer de Rijk heeft, anders dan veel andere Kopenhagengangers geen last van een klimaattoptrauma. “Bijna iedereen stond er wat naïef in, er was grenzeloos optimisme. Maar ik was helemaal niet zo optimistisch.” Dat heeft volgens hem vooral te maken met zijn analyse. “Destijds was er nog een win-win-sfeer, zo van ‘iedereen heeft baat bij klimaatmaatregelen’.” Dat bleek ook bijvoorbeeld uit het feit dat de officiële Nederlandse delegatie en de ngo’s heel veel samen optrokken. Niet slim volgens hem: “Uiteindelijk is het klimaat een gigantisch belangenconflict. Met een echt goed klimaatakkoord gaan heel veel sectoren, die van de fossiele brandstoffen, ten onder. Dat is prima, want daar krijg je andere sectoren voor terug. Maar dat besef was er ten tijde van Kopenhagen helemaal niet.” En volgens hem nu nog steeds niet, ook niet bij een groot deel van de milieubeweging, die nog steeds werkt vanuit het idee dat een vergaand klimaatbeleid voor iedereen voordelig is: “Dat is niet inspirerend en leidt tot nieuwe teleurstellingen.”
De Rijk wijst op het Energieakkoord uit 2013 waarmee de milieuorganisaties zich hebben gecommitteerd aan afspraken met de overheid en het bedrijfsleven. Daarmee kun je best proberen punten binnen te halen, vindt Peer de Rijk. “Ik vind het wel slecht dat de hele milieubeweging er aan meedoet. Om druk uit te oefenen, heb je er een paar nodig die níet meedoen. Nu is niemand in de gelegenheid om te gaan duwen. Dat is de dood in de pot.”
Voor serieuze klimaatmaatregelen, landelijk en internationaal, is het nodig te laten zien dat de belangen van het ‘fossiele’ bedrijfsleven die maatregelen in de weg zitten. “Je moet helder maken wat de keuzes zijn. Daarvoor moet je durven polariseren. Dat kan de milieubeweging nu niet omdat het Energieakkoord in de weg zit, het heeft een remmende werking.” Een van de ‘faalfactoren’ van Kopenhagen, het win-win-denken, is nu dus minstens zo sterk aanwezig als destijds.
China
“De Nederlandse regering wil vooral laten zien goed op te kunnen schieten met private partijen”, zegt Europarlementariër Bas Eickhout. Ook de positie van de Verenigde Staten is niet veranderd. “Een echt goed akkoord krijgt de Amerikaanse president nooit door het congres. Dat was in 2009 zo en dat is nu zo. Misschien dat de VS nu ietsje opener zijn.” Toch ziet Eickhout ook wel verschillen met destijds. “China werd in Kopenhagen voor het eerst aangesproken als wereldleider. Dat is nu anders, de Chinezen zien echt in dat ze een rol moeten spelen, er wordt naar hen gekeken.” Eickhout wijst er op dat ze de afgelopen vijf jaar heel veel kennis van duurzame energie opgebouwd hebben. “Ze zien economische kansen voor duurzame energie. Bovendien hebben ze problemen met de luchtkwaliteit in eigen land. Dat is voor hen ook een economisch probleem aan het worden.”
Klimaatfonds
Joris Thijssen, Wijnand Duyvendak, Bas Eickhout, Peer de Rijk, allemaal zijn ze van plan om, ondanks Kopenhagen, naar Parijs te gaan in november. Sadder and wiser. “Er moet een deal komen. De EU moet met een klimaatfonds komen, zodat ontwikkelingslanden kunnen investeren in duurzame ontwikkeling”, zegt Eickhout. “Maar je weet nu ook al dat de deal niet voor grote verandering zal zorgen. Dus staar je niet blind op Parijs, het is onderdeel van een proces.”
Een proces dat in de maatschappij zelf moet plaatsvinden, en dat gebeurt ook. De grootste bedreiging voor de fossiele bedrijven is het toenemende duurzame energieverbruik. Eickhout wijst op de Amerikaanse organisatie 350.org. Die probeert publieke instellingen zoals pensioenfondsen, gemeenten en universiteiten er toe te bewegen niet meer te investeren in olie, gas en kolen. De ‘350’ staat voor ‘klimaatveiligheid’: om een leefbare planeet te houden, moet de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer terug van het huidige niveau van 400 op miljoen deeltjes, naar 350.
Enthousiast
Liset Meddens werkt voor de Fossielvrij-campagne van de Nederlandse afdeling van 350.org. ‘Toevallig’ was ze indertijd ook op de top in Kopenhagen, maar niet als activist: ze liep toen stage bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en was op dat moment actief bij een project om er voor te zorgen dat jongeren uit Afrika hun delegaties konden versterken tijdens de conferentie. Alhoewel ze wel wat mee kreeg van de teleurstelling achteraf, zat ze iets te veel aan de zijlijn om last te hebben van een Kopenhagentrauma. “Heel veel mensen zijn enthousiast over de aanpak van 350.org en de fossielvrij-campagne. Studenten, maatschappelijke organisaties, mensen uit de financiële wereld, er is veel vertrouwen in onze manier van werken.”
Ze is ook van plan in november naar de klimaattop in Parijs te gaan. Al is ze eigenlijk niet zo met een klimaatakkoord bezig. “Een goed klimaatakkoord helpt natuurlijk wel, maar als je er op moet wachten tot er van bovenaf op VN-niveau iets gebeurt, gaat het veel te langzaam.” Ze ziet de top meer als moment om aandacht te krijgen voor het onderwerp en de klimaatbeweging te versterken. Zodat het lukt om veel geld weg te halen uit de olie-, gas-, en kolenbedrijven, waardoor die uiteindelijk zullen omvallen en er een eind komt aan klimaatverandering.
Geef een reactie