Soms gebeurt er iets; iets dat belangrijk is en waar je over wil vertellen zonder dat je weet waarom het zo belangrijk is. Ik heb dat met de ekster in de tuin.
Geen wereldnieuws, dat geef ik toe; de vogel is niet zeldzaam en wordt, bij mijn weten, niet bedreigd. Wat hij deed is wellicht onbenullig. De meeste mensen zouden het waarschijnlijk niet eens zien. Dus waarom hecht ik zo aan het predicaat ‘belangrijk’? Belangrijker dan, zeg maar, de hoogte van de AEX, de toekomst van de winkelpanden van voormalig V&D, de presidentsverkiezingen in Amerika en de planning van vakanties.
De ekster vliegt wel vaker in de tuin. In het najaar is hij met eikels en hazelnoten in de weer. In het voorjaar zie je hem met lange takken in zijn bek. Vandaag had hij een boterham gevonden. Een hele snee witbrood. Zonder beleg. Ik heb geen idee waar hij die vandaan had, waarschijnlijk ergens uit een vuilnisbak. Hij vloog ermee de tuin in, over de heg, tot op het gras pal voor ons keukenraam. Daar bleef hij een tijdje zitten. Stoer en parmantig, met gestrekte, lange staart en de kop omhoog, zodat het brood, dat onhandig aan zijn snavel hing, de grond niet raakte. Na een korte aarzeling hipte hij naar de rij struiken aan de grasrand. Bij de struiken aangekomen, keek hij even om zich heen, om vervolgens met een snelle beweging de boterham in de bosjes te verstoppen. Hup, de kop erin, loslaten, terugtrekken, en meteen een snelle sprint opzij. Daar bleef hij staan. Onschuldig. Alsof er niets gebeurd was.
Het was mooi om te zien. Een goochelaar met een verdwijntruc. Een eenakter in zwart en wit, gratis en voor niets in eigen tuin. Maar … het was nog niet voorbij.
Alsof er helemaal geen boterham bestond..
In de verte zat een merel. En die had alles in de smiezen. De ekster zag dat hij betrapt was, en ging over op plan B. Hij sjokte doelloos door de tuin, minutenlang, met schijnbaar eindeloos geduld.
Tot de merel wegvloog. De ekster sprintte meteen terug naar zijn verstopte boterham, pakte die weer in zijn snavel en verstopte hem snel in een ander bosje, drie, vier meter verderop.
Daarna liep hij als vanouds, kalm en statig door het gras. Onschuldig, alsof er niets gebeurd was, streek hij zijn veren glad.
Alsof er helemaal geen boterham bestond.
Ik zag het gebeuren. Ademloos.
Geef een reactie