De Napo-rivier bij Blok 43
Sinds 2007 vechten Ecuadoriaanse natuurbeschermers tegen oliewinning in natuurpark Yasuní. Afgelopen jaar werd in een referendum vóór het vertrek van de oliemaatschappijen gestemd, een historische overwinning. Nu doet de regering er alles aan om het vertrek te saboteren.
De zon breekt door na een tropische hoosbui. Seconden later verlaten de junglebewoners hun schuilplaatsen. Een zwerm groengele papegaaien vliegt schreeuwend over de Tiputini-rivier, een weidse waterweg door het Amazonewoud. Brulapen verschuilen zich in de boomtoppen en een groep roze rivierdolfijnen duikt op uit het modderkleurige rivierwater, om weer minutenlang onder het wateroppervlak te verdwijnen. Dit is Yasuní, een beschermd natuurgebied van 9800 vierkante kilometer in de Ecuadoriaanse Amazone.
Het is een bijzondere plek: door de strategische ligging op de kruising van de Amazone, de Andes en de evenaar vind je hier meer leven dan waar dan ook op aarde, zeggen biologen. Op één hectare telden zij 100 duizend verschillende insecten en ruim 600 plantensoorten – meer dan in de VS en Canada bij elkaar. Er leven anaconda’s, tapirs, kaaimannen en zeldzame reuzenotters.
Grommende generatoren
Helaas is ook de ondergrondse rijkdom van Yasuní groot. Het natuurgebied ligt bovenop Ecuadors belangrijkste exportproduct: aardolie. Yasuní werd in 1979 tot nationaal park verklaard en in 1989 tot UNESCO-biosfeergebied, maar ondanks die beschermde status wordt er al decennialang olie gewonnen. Het natuurreservaat telt inmiddels zeven ‘blokken’ met olieplatformen: door de olie-industrie afgebakende werkgebieden. Die industrie vormt een steeds grotere bedreiging voor de rijke biodiversiteit van Yasuní, en voor de mensen die er wonen.
“Op sommige dagen, wanneer de wind deze kant op staat, horen we het gegrom van de generatoren”, zegt Holmer Machoa, inwoner van Llanchama, een oorspronkelijke Kichwa-gemeenschap aan de oever van de Tiputini-rivier. De dichtstbijzijnde boorinstallatie hier ligt nu 14 kilometer verderop. Dat lijkt ver, maar toch is de impact op de natuur groot, zegt Holmer, milieuactivist en gids voor ecotoerisme. “Dieren oriënteren zich met geluid. Ze vluchten dieper het woud in. Sinds het begin van de exploitatie zijn hier al vier knaagdiersoorten verdwenen. Ook bepaalde vogelsoorten laten zich niet meer zien.”
Holmer Machoa woont in het oostelijke en meest afgelegen deel van het park; het gebied rondom de rivieren Isphingo, Tambococha en Tiputini (ITT). Daar wist men lange tijd de oliedans te ontspringen, vooral uit pragmatische overwegingen van de oliemaatschappijen. ITT herbergde gigantische hoeveelheden olie – 20 procent van de totale reserves in Ecuador – maar het oppompen zou te kostbaar worden vanwege de grote afstanden en de lage kwaliteit van de ruwe olie. Saillant detail: Shell, die in 1943 als eerste oliemaatschappij proefboringen deed in Yasuní, zag geen brood in oliewinning in dit stuk Amazone.
Een vat olie voor natuurbehoud
In 2007 kwam de regering van de linkse populist Rafael Correa met een opmerkelijk voorstel. In ruil voor 3,6 miljard dollar aan donaties van de internationale gemeenschap, de helft van de geschatte opbrengst van de exploitatie van ITT, zou Ecuador de olie ondergronds laten.
Dat idee kwam niet van de regering zelf, maar uit de burgermaatschappij, vertelt Carlos Larrea, een van de initiatiefnemers en voormalig directeur van Initiatief Yasuní-ITT. “In 2007, toen Correa de macht overnam, lag er een aanbod van het Chinese staatsoliebedrijf Sinopec om ITT te exploiteren. Een groep milieuactivisten van verschillende ngo’s en de Universiteit van de Andes presenteerde toen een alternatief: afzien van de oliewinning, in ruil voor een internationale bijdrage voor het vermijden van uitstoot en het behoud van biodiversiteit en inheemse culturen.”
De president reageerde aanvankelijk argwanend, vertelt Carlos. “Correa is een tamelijk orthodoxe econoom. Hij heeft weinig op met de natuur. Maar hij heeft ook een groot politiek instinct, en voelde aan dat het zijn internationale populariteit zou vergroten. Hij besloot de proef op de som te nemen.” Correa voerde een paar jaar fervent campagne voor het initiatief en nodigde de internationale gemeenschap uit om ‘een vat olie voor natuurbehoud’ te kopen. Toch maakte hij in augustus 2013 voortijdig – na slechts 6 van de geplande 13 jaar – een einde aan het plan. De teller stond op dat moment op 13 miljoen dollar. Te weinig, oordeelde de president.
“De wereld heeft ons in de steek gelaten”, sprak Correa met gevoel voor drama. Hij verklaarde per decreet de exploitatie van ITT tot ‘zaak van nationaal belang’, want “Ecuador kan niet als een bedelaar op een zak met goud blijven zitten. Armoede is de grootste vervuiler.” In recordtijd werd een milieustudie opgesteld, en 6 weken later was de oliewinning in ITT een feit.
Prestige
Het falen van het Initiatief Yasuní-ITT was een vooropgezet plan, zegt Carlos Larrea, terugkijkend op zijn tijd als directeur. “Correa was nooit van plan om de olie in de grond te laten. Hij zei dat het plan geen steun kreeg van de internationale gemeenschap, maar dat is niet waar. Zo wilde Duitsland gedurende 13 jaar 50 miljoen per jaar doneren, onder de voorwaarde dat een internationale instelling dat geld zou beheren. Volgens Correa was dat in strijd met Ecuadors nationale soevereiniteit. Hij verklaarde publiekelijk dat de bijdragers hun ‘centjes in hun oren konden stoppen’. Hij deed er alles aan om donaties tegen te houden.”
In 2010 ontdekte Carlos dat achter de schermen al werd onderhandeld met oliemaatschappijen over de exploitatie van wat later Blok 43 zou worden. “De voorbereidingen waren zelfs al begonnen. In het naastgelegen blok werden pijpleidingen aangelegd met een veel grotere diameter dan noodzakelijk, zodat die in de toekomst ook de ruwe olie uit ITT konden vervoeren. Maar Correa bleef, vanwege het internationale prestige, tot 2013 de schijn ophouden.” De president kreeg zijn zin: in 2014 begon staatsoliebedrijf Petroecuador met de bouw van in totaal twaalf boorplatformen en de overige infrastructuur in ITT.
Prullenbak
Sinds 2016 pompt Petroecuador 24/7 ruwe olie op uit het laatste stuk beschermd regenwoud van Yasuní. Het bedrijf houdt de olielekken die geregeld plaatsvinden systematisch stil, maar voor de bewoners zijn ze niet te verbergen. Holmer Machoa ziet het aan de Tiputini-rivier waarin de vissen opeens niet meer bijten, en waar de rivierdolfijnen zich dagenlang niet laten zien. Ook kampen kinderen in gemeenschappen die het dichtst bij de boortorens wonen met klachten als huiduitslag. “Ik kan dat alleen maar aan vervuiling toeschrijven”, zegt hij.
Het argument dat oliewinning ontwikkeling brengt voor de bewoners van de Amazone, zoals voorstanders beweren, kan wat Holmer betreft de prullenbak in. “Gemeenschappen die een zogenoemd ‘direct pact’ met de oliemaatschappij hebben, omdat ze in het invloedsgebied van het bedrijf liggen, zijn er slechter aan toe dan de gemeenschappen die dat niet hebben. Na 8 jaar is het beloofde ziekenhuis in ons kanton nog steeds niet gebouwd, en de scholen evenmin. Ook het beloofde werk is een leugen: de werknemers van het bedrijf komen bijna allemaal van buiten. Oliewinning brengt ons slechts armoede, honger en alcoholisme.” Ook de paar gemeenschappen die nog zonder contact met de buitenwereld leven, in het zuiden van het park, worden steeds meer in het nauw gedreven. Oliewinning was verboden in de zogenaamde bufferzone tussen hun beschermde gebied en ITT, totdat toenmalig president Lenin Moreno in 2019 per decreet het verbod ophief.
Holmer pleit voor alternatieve vormen van levensonderhoud voor de Amazonevolkeren, met name ecotoerisme. Zo ontvangt hij al jaren kleine groepen toeristen en begon hij dit jaar zijn eigen reisorganisatie. “Mijn idee is om gidsen in andere gemeenschappen op te leiden, en zo de inkomsten te verdelen”, zegt hij, terwijl hij zich een weg door de jungle baant met een machete. “De Amazone is voor ons als een vrij toegankelijke markt, waar we alles vinden wat we nodig hebben. Van eten tot medicinale planten. Onze enige bedreiging zijn de oliemaatschappijen.”
‘Sí al Yasuní’
De dag nadat Correa oliewinning tot zaak van nationaal belang verklaarde, werd Yasunidos opgericht. Honderden jonge activisten protesteerden op 15 augustus 2013 voor het regeringsgebouw in Quito tegen Correa’s plannen om ITT te exploiteren. Dat besluit moest niet door Correa maar door het Ecuadoriaanse volk genomen worden, vonden de activisten. Een nieuw collectief, waar ook Holmer zich bij aansloot, was ontstaan.
Yasunidos presenteerde 8 maanden later bijna 760 duizend handtekeningen om een volksraadpleging mogelijk te maken. Ruimschoots meer dan de volgens de Ecuadoriaanse wet vereiste 584 duizend, ware het niet dat de nationale kiesraad 400 duizend handtekeningen afkeurde, waarmee de volksraadpleging van de baan was. Het collectief bracht de zaak voor de rechtbank. “De regering-Correa pleegde fraude om het referendum te dwarsbomen”, zegt Alejandra Santillana, een van de activisten van Yasunidos. Zo zouden veel identiteitsbewijzen op raadselachtige wijze zijn verdwenen, waarmee een groot aantal van de handtekeningen werd gediskwalificeerd.
10 jaar later, in mei 2023, haalden ze hun gelijk. En zo trokken de Ecuadorianen op 20 augustus 2023 alsnog naar de stembus om te beslissen wat er met de oliereserves in ITT moest gebeuren. Dat feit was op zich al historisch: nooit eerder mocht het Ecuadoriaanse volk zich per referendum uitspreken over de exploitatie van hun grondstoffen. Nog historischer was de uitslag. “Gaat U ermee akkoord dat de ruwe olie van Blok 43 onder de grond blijft?”, las het stembiljet. “Ja”, antwoordde bijna 60 procent van de stemmers. En daarmee was het einde van Blok 43 een feit. Wettelijk gezien dan. Petroecuador kreeg een jaar de tijd om de boortorens te ontmantelen en ITT te verlaten. Hoewel symbolisch – het grootste deel van de olie was al opgepompt – was het ‘Si al Yasuní’ een gigantische overwinning voor de natuur.
Uitstel
Maar een jaar later is het de vraag of de regering gehoor geeft aan de uitslag van het referendum. “Het is onmogelijk om het ‘sí’ toe te passen”, zei inmiddels ex-president Guillermo Lasso in een door activisten gefilmde vergadering daags na de volksraadpleging. “Dat uitgangspunt gaan we zo lang mogelijk volhouden.” Lasso schoof de hete aardappel door naar zijn opvolger Daniel Noboa. Hoewel hij de presidentsverkiezingen won mede dankzij zijn steun voor het ‘sí’, kwam Noboa daar al snel op terug, zich verschuilend achter de veiligheidscrisis die Ecuador sinds 2021 teistert. Zonder de inkomsten van oliewinning is het onmogelijk om de “oorlog tegen criminaliteit en drugshandel” te winnen, verklaarde de president, en stelde voor de sluiting van Blok 43 een jaar uit te stellen. Daarmee begaf hij zich op glad ijs: volgens de Ecuadoriaanse grondwet kan de president worden afgezet als hij de uitslag van de volksraadpleging niet respecteert.
Aanklacht
Dat is ook precies wat inheemse-, milieu- en mensenrechtenorganisaties dreigen te doen. Afgelopen maanden voerden zij de druk op Noboa verder op, onder andere met het indienen van een aanklacht bij het Ecuadoriaanse Constitutioneel Hof en de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens. “President Noboa, u kunt nu laten zien of u een opportunist bent, of een democraat. Democraten respecteren de volkswil, opportunisten maken daar misbruik van”, zei Leonidas Iza, president van de Confederatie van Inheemse Naties (CONAIE). Noboa rook vuur, en verklaarde dat hij van plan was Blok 43 te sluiten. Er werd een commissie opgericht om het vertrek van de oliemaatschappijen in goede banen te leiden.
Eind augustus, vlak voor het verstrijken van de deadline, presenteerde de regering eindelijk een tijdlijn voor de sluiting van ITT. Hoewel Petroecuador al vertrokken had moeten zijn, wil de regering daar nog 5 jaar voor uittrekken. Begin september blokkeerde de minister van milieu de sluiting met de bewering dat het oliebedrijf daar een nieuwe milieuvergunning voor nodig zou hebben. Onzin, maar als de zoveelste vertragingstactiek werpt het zijn vruchten af.
“Na 10 jaar strijd voor een volksraadpleging is dit de kers op de taart in een serie van mensenrechtenschendingen”, zegt Alejandra Santillana van Yasunidos. “Het zou geweldig zijn als onze democratie zou werken. Maar de politieke elites van dit land trekken zich daar niets van aan.” Is alle strijd dan vergeefs geweest? Nee, zegt Alejandra stellig. “Het Ecuadoriaanse volk heeft massaal voor de natuur gekozen, en dat in een context van crisis en geweld. Dat kunnen ze ons nooit meer afnemen.”
Elly Arends zegt
Tegen oliewinning in dit gebied
Annette Smit zegt
Direct stoppen met oliewinning in dit gebied.
Jacqueline Joosten zegt
Stoppen met de oliewinning