In juli 2007 plaatste Down to Earth, toen nog Milieudefensie Magazine, een interview met de zondag 18 mei op 68-jarige overleden Wubbo Ockels. Ockels was natuurkundige, ruimtevaarder, piloot en hoogleraar. In 1985 maakte hij als eerste Nederlander een vlucht door de ruimte. De laatste decennia maakte hij vooral furore als optimistisch pleitbezorger van een duurzame toekomst. “Het volk moet het recht op een mooie toekomst opeisen.”
“Het is een gebrek”, zegt Wubbo Ockels (61) met een grijns, “ik moet altijd iets nieuws bedenken. Laatst nog, de Wall of Solar. Een zes meter hoog scherm van zonnepanelen langs de zuidkant van de Afsluitdijk: 60 Miljoen euro, even duur als een geluidsscherm. Zonneenergie lijkt duur vergeleken met kilowatts uit een centrale, maar afgezet tegen energie uit benzine is het juist drie keer zo goedkoop. Dus we plaatsen dat scherm en ik maak van de dijk een tolweg. Met twee euro van iedere passerende auto op fossiele brandstof ben je na vijf jaar uit de kosten. Als de 18.000 auto’s die dagelijks de dijk passeren allemaal elektrisch rijden, verbruiken ze precies evenveel stroom als het zonnescherm opbrengt. Dat vind ik een geestig verhaal. Ik heb bij de provincie Friesland al een aanvraag ingediend voor de tolweg. Nee, nog niets op gehoord.”
Het voorbeeld bevat al veel ingrediënten van het gesprek dat zich zal ontrollen. De focus op alternatieve energie en duurzaamheid. De onblusbare dadendrang, die regelmatig botst op een draderige bureaucratie. Getallen die om je oren dwarrelen. Het optimisme, het geloof in technologie.
Wubbo Ockels promoveerde als natuurkundige onder andere op het verval van gammastralen in nucleaire systemen. Na een korte academische loopbaan maakte hij in 1985 furore als eerste Nederlandse astronaut. Op zijn werkkamer hangt de ruimte-overall schilderachtig naast de toga die hoort bij zijn huidige baan: hoogleraar duurzame technologie aan de faculteit Lucht-en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit Delft. Daarnaast is hij in Groningen bijzonder hoogleraar ‘atmosferische systemen voor duurzame energie en transport’. Tegenwoordig verzint hij visionaire transport- en energieprojecten. Mag hij uitvinder genoemd worden? “Zeker wel.”
Vleugels
We bekijken vier geruchtmakende projecten. Meest uitontwikkeld is de race-auto op zonneenergie, Nuna. Binnenkort gaat de Nuna 4 de lucht in, figuurlijk gesproken. Lucht heeft er overigens veel mee van doen – de technologie is grotendeels afkomstig uit lucht- en ruimtevaart.
“Het concept is een vleugelvorm, en een zover mogelijk achterwaarts geplaatste positie van berijder en wielen. De Nuna 4 voldoet aan de nieuwe wedstrijdregels: minder zonnepanelen en de berijder zit meer rechtop. De studenten die de auto onder hun hoede hebben, hebben al drie keer gewonnen. Sterke punten zijn de hoge kwaliteit van de zonnecellen, de lichtgewicht koolstof constructie en het allerbelangrijkste: de aerodynamica. Loek Boermans ontwerpt vleugelprofielen van wereldklasse.”
Aerodynamica is ook prominent aanwezig in de drie andere projecten: Ecolution, Laddermolen en Superbus. Ecolution is een zeilschip dat Ockels’ ideaal van autonomie moet uitdragen. Het schip wekt al zeilend energie op door twee schroeven, waarvan de bladen kunnen omklappen. In de ene stand stuwen ze de boot voort als er niet gezeild kan worden. Omgeklapt drijven ze twee electromotoren aan die een enorme batterij accu’s voeden, die later de schroeven weer in beweging kunnen zetten. Twee motoren op biodiesel dienen als back-up. Geholpen door state of the art communicatie- en besturingsapparatuur, moeten twee mensen het schip kunnen varen.
Mensen van Ockels’ generatie die, zegt de brochure, “graag de wereld willen rondzeilen maar zich zorgen maken over comfort, energievoorraad, bemanning, onderhoud, veiligheid en fysiek ongemak aan boord van een zeilboot.” Toch is het geen speeltje voor de elite, zegt hij.
“Natuurlijk is het een dure boot, maar hij hoort niet bij die snelle jachtenwereld. Het gaat om de autonomie die je krijgt als je intelligent omgaat met je omgeving. Door het vrijheidsaspect gaat autonomie zelfs aan duurzaamheid voorbij.” De kiel is in mei gelegd en de Rabobank ziet er in ieder geval heil in. Als grootste sponsor vroeg de bank Ockels om te zijner tijd alle wereldhavens met Rabo-vestigingen aan te doen, om daar zijn verhaal te vertellen.
Blauwe schicht
De Laddermolen is een vorm van energieopwekking met als bron de constante en harde wind op honderden of duizenden meters hoogte. Bestuurbare vliegers – weer vleugelprofiel! – gaan omhoog aan een touw, de opwaartse kracht wordt omgezet in energie. “Het duurde drie jaar voor we ontdekten hoe je de vliegers bestuurt, maar inmiddels hebben bewezen dat we er energie mee kunnen opwekken. Dankzij Al Gore zitten we in een stroomversnelling.
Rotterdam heeft een miljoen gegeven om een demonstratiemodel te bouwen van een schip dat vaart met behulp van een laddermolen. In de scheepvaart, die tonnen ruwe olie verstookt, is veel te winnen. Natuurlijk gaat er voortdurend van alles mis. Je maakt iets nieuws, dus struikel je overal over. Maar het gaat erom de richting aan te geven. Het ergste is niets doen, niet opschieten. Eind augustus leveren we in Groningen stroom voor een concert met Jan Akkerman: Dancing on the Wind.”
Ook de Superbus vindt beren op de weg. Ockels presenteerde de blauwe schicht in 2005 als alternatief voor railgebonden Zuiderzeelijn-opties. In een betonnen busbaan moet het voertuig 250 kilometer per uur gaan rijden. Bij ophalen en afleveren van passagiers neemt hij op normale snelheid deel aan het gewone verkeer. Passagiers pluggen onderweg hun laptop in of kijken een zelfgekozen film. Duurzaam zijn de elektrische aandrijving en het lage energieverbruik, door stroomlijn en lichtgewicht constructie. De presentatie is gepland bij de Olympische Spelen in 2008. Ockels: “Begin juli is de ‘critical design review’. De windtunneltests zijn vreselijk uitgelopen. We ontwikkelen nieuwe motoren en discussiëren nog volop over het accupakket van meer dan duizend kilo. Maar ik ben optimist. Dat is mijn functie, ik ben gangmaker, aanjager van innovatie. Intelligentie betekent oplossingen vinden voor onvoorziene problemen. Het is jammer dat de 2.7 miljard die indertijd beschikbaar was voor de Zuiderzeelijn verwaterd is. Sommigen geven daarvan Superbus de schuld. Maar vergeleken met de railgebonden opties stak Superbus overal bovenuit, alleen kon hij niet gekozen worden, want hij bestond nog niet. De overheid heeft toen zeven miljoen gegeven voor onderzoek en ontwikkeling.”
Eleganter
Optimisme kleurt de toekomstvisie van Wubbo Ockels. Deels wortelt die in zijn vertrouwen in intelligentie. “Niet alleen van het individu, ook van de samenleving als geheel. Het mierennest. Noem het organisme, holisme, morfologische velden (vormbepalende, informatiedragende velden, red.), maar ik denk dat een samenleving als geheel ineens rijp kan zijn voor nieuwe kennis. Vierduizend jaar is de vlieger speelgoed geweest, nu ineens experimenteert men overal ter wereld met andere toepassingen.”
Een andere pijler van zijn toekomstvertrouwen is de heilige overtuiging dat we helemaal geen energieproblemen zouden hebben als we anders met de natuur omgingen. “De zon en de wind leveren meer energie dan we gebruiken, wereldwijd een factor 8000 méér. We moeten die eleganter gebruiken. De industriële revolutie is als een bulldozer door de natuur gegaan. Ik zie ons als onderdeel van de natuur. De post-industriële revolutie, waar wij nu voor staan, moet bestaan uit een intelligent, leuk spel met de natuur, dat niets kapot maakt maar waardevermeerderend is. Je wordt er ook wakker van. Veel van wat wij doen is slaapverwekkend.”
In de toespraak waarmee hij zijn Delftse hoogleraarschap aanvaardde, stelde hij dat het niet nodig is de dreigende uitputting van de aarde te beantwoorden met drastische bevolkingspolitiek en het aanhalen van de broekriem. Integendeel: “Door gebruik te maken van onze geavanceerde technologieën, onze wetenschappelijke capaciteit en innovatieve creativiteit, kunnen we een positief pad opgaan. Het pad van een plezierige omgang met de natuur. We kunnen vrolijke en fascinerende vormen van transport en communicatie scheppen en leven in intens en gevarieerd comfort, in een verbond met de natuur.”
Feestelijke taal, voor een feestelijke gelegenheid. De werkelijkheid wil nog wel eens spelbreker zijn, zoals Ockels zelf illustreert. Zo blijven zonnepanelen, volgens hem de meest kansrijke vorm van alternatieve energie, te duur. “Silicium is de bottleneck, maar dat is onzin. De wereld zit vol silicium. Daar zitten slechte krachten achter, mensen die spelen met monopolieposities. De politiek werkt ook tegen. Toen minister Zalm de subsidie op zonnepanelen stopte was ik echt boos. De benzineaccijns leverde een meevaller op van een miljard, de subsidie was met bijna honderd procent overschreven, en hij zet hem stop. Wat een lummel!
Als energievoorziening een probleem is en er tegelijkertijd geld uit energie vrijkomt, investeer je dat deels in oplossingen, dat moet ingebakken zijn. Dat doet ieder normaal bedrijf. Tenzij je aandeelhouders morgen rijk willen worden, natuurlijk.”
En dan volgt een zeldzaam sombere noot in zijn up-tempo verhaal: “Ik maak me er zorgen over dat de huidige combinatie van kapitalisme en bestuur niet de versnelling zal brengen die nodig is om op tijd een duurzame levensstijl te introduceren. En als dat niet lukt krijgen we oorlog, daarvan ben ik overtuigd.”
Sport
Clubs als Milieudefensie, zegt hij, hebben milieu op de agenda gezet. “Maar nu moet het volk zich uiten en het recht opeisen op een mooie toekomst. We zeggen tegen de regering: in 2050 is Nederland schoon. Om dat te realiseren heb je maar vijf procent van de bevolking nodig, mensen zoals hier op de TU, de nerds, de techneuten. Ze zijn gedreven, zien zichzelf als wereldverbeteraars, hebben technologie in handen die ons kan vrijmaken. Daag hen uit! We moeten loskomen van dat vreselijk serieuze, van mensen die in vergaderingen goochelen met beleidslijnen, strategieën, subsidiepaden en instrumenten. Hele serieuze mensen met behoefte aan vastigheid en veiligheid en zonder begrip van vernieuwing. Dat zijn de mensen die onze geldstromen beheren. Ik ervaar een groeiende spanning tussen noodzaak van vernieuwing en verlammende bureaucratie.”
Hoe krijgen we de vaart erin? “Door op de eerste plaats alle zaadjes water te geven. Geef tien procent van alle innovatiegeld aan mensen tussen de 16 en 26. Het debat daarover duurt al twee jaar en ze weten het nog niet. Verder moeten we leren van de sport. Prijzen uitloven, een risicoloze manier van geld uitgeven. Stel: je wilt voor een bepaalde bedrag zonnepanelen op de daken. Hoe eerder hier de daken vol liggen, hoe sneller ze beschikbaar komen voor Afrika.
Wat is het je waard, honderd miljoen? Loof dat uit, kies een goede jury. Lukt het niet dan berg je het geld weer op. Lukt het wel: bravo! Iedereen mag meedoen, de Olympische gedachte. Zo doorbreek je de monopolies en industriële strategieën die ons sturen: de Shells, de Exxons, de Nuons en Eneco’s. Anders hebben we binnenkort misschien niets meer te vertellen.”
Gaan we de bestaande machtscentra gewoon passeren dan? “Innovatie is disruptief”, zegt hij met zichtbaar genoegen. “De bestaande structuur krijgt de benodigde versnelling niet voor elkaar. We hebben een liberalere maatschappij nodig, meer spel, openheid. Leeuwarden wil de bussen aanbesteden. Ik heb tegen Geert Dales gezegd: waarom geen wedstrijd? Vijf mededingers, tv-programma, spotlights erop, and the winner is… Een eerlijke strijd, waarbij het publiek ziet wat goed is en wat niet. De kracht, de noodzaak van duurzaamheid zit bij het volk, niet bij de industrie.”
De wereld volgens Wubbo Ockels is een snelle wereld, er is altijd een overtreffende trap te beklimmen. Is dat wel zo’n prettige wereld? Voor het eerst valt hij even stil. “Slow is Beautiful, stond onlangs in Newsweek. Het is waar, de laatste twintig jaar zijn we een krankzinnige wereld aan het scheppen. Vroeger keken we naar New York en zeiden we: zo kun je toch niet leven? Nu leven we net zo en is New York alweer verder. Hoe meer je communiceert, hoe meer behoefte je krijgt aan communicatie en hoe sneller je leeft. Ik weet niet of dat ooit nog teruggaat. Misschien dat sommigen meer rust in hun leven willen, maar als je naar jonge mensen kijkt… het lijkt er niet op.”
Dit interview is verschenen in Milieudefensie Magazine juli/augustus 2007
roland zegt
Dat Ockels veel volgers kent, is niet vreemd met uitspraken als:
@: “de heilige overtuiging dat we geen energie-problemen zouden hebben als we anders met de natuur omgingen.”
Waarom besparen als de techniek het gaat oplossen?
Hoe aantrekkelijk toch om lastige keuzen te ontwijken en wachten tot de zegeningen van de techniek ons toewaaien.
Dat zoiets in het verleden nog nooit vertoond is, mag de pret niet drukken, na ons de wonderen der techniek.
Treffend is de gelijkenis met klimaatontkenners die ook vinden dat we niet zo moeten somberen, zo’n vaart loopt het niet.
– @: “Zuiderzeelijn verwaterd .. vergeleken met de railgebonden opties stak Superbus overal bovenuit”
Vreemd, feitelijk bleek uit onderzoek het tegendeel, de superbus was overduidelijk de slechtste variant.