Ondergeschikt aan Verkeer en voortdurend gedwarsboomd door Economische Zaken. Staatssecretaris Wilma Mansveld van Milieu wil misschien wel, maar ze kan zo weinig. “Ze zit in de afdeling ‘verkoop’ en moet de vervelende besluiten van de minister verkopen.”
Weg met het opgeheven vingertje op milieugebied. “Dat willen mensen niet”, zegt staatssecretaris Wilma Mansveld. “Mensen willen het samen doen. Ze leveren geen bijdrage aan milieuverbetering omdat de overheid dat wil, maar omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze het zelf kunnen.” Begin maart stuurde ze haar visie – Modernisering Milieubeleid – naar de Tweede Kamer en lanceerde tegelijkertijd de website duurzaamdoen.nl, met praktische tips op het gebied van afval, energie, reizen, eten en kopen.
Haar ideeën zorgden voor weinig ophef en opwinding. In de oude en nieuwe media bleef het opvallend rustig. Zelfs milieuorganisaties vonden het niet de moeite waard inhoudelijk te reageren. Jacomijn Pluimers, campagneleider duurzaam voedsel bij Milieudefensie, zegt dat de nadruk in het beleid ligt op afschuiven met een hoog ‘doe-het-zelfgehalte’, zoals het advies om minder vlees te eten, zonder de uitstoot door de veehouderij aan te pakken. “Er staat amper nieuw beleid in en er was dan ook weinig om op te reageren.”
Die stilte staat in schril contrast met Mansvelds aantreden, anderhalf jaar geleden. Binnen drie maanden leek ze als aangeschoten wild het veld al te moeten ruimen vanwege grote problemen met de Fyra. Ze overleefde die moeilijke periode ternauwernood, maar kan politiek geen kant op. Is ze werkelijk ongeschikt, of kon ze er weinig aan doen, en is ze eerder een ‘slachtoffer’ van de politieke realiteit dat milieu en klimaat tijdelijk minder belangrijk zijn?
Fijn mens
Als een onbeschreven blad kwam Wilma Mansveld (PvdA) in het tweede kabinet-Rutte. “Ik kende haar niet”, zegt oud-partijgenoot en voormalig minister Jan Pronk, “al sluit ik niet uit haar in het verleden wel eens te hebben ontmoet.” In dat verleden was Mansveld namelijk acht jaar lid van de Provinciale Staten in Groningen, en vanaf april 2011 gedeputeerde, met in haar pakket economische zaken, energie, jeugdzorg en facilitaire zaken.
“Zodra de naam van een bewindspersoon bekend wordt, gaat iedereen op het ministerie aan de Google”, zegt Maas Goote. Sinds vorige zomer is hij directeur van de natuurbeschermingsorganisatie IUCN NL, daarvoor werkte Goote voor het ministerie van VROM, later Infrastructuur en Milieu. Daar hield hij zich vooral bezig met internationaal (klimaat)beleid. “Omdat ze onbekend was, kijk je naar kwaliteiten in een vorige functie. Je hoopt dat iemand een kei is in onderwerp x of y.” Door haar brede portefeuille als gedeputeerde stak er geen onderwerp bovenuit. Ondertussen heeft Goote haar leren kennen als ‘een fijn mens’. “De samenwerking met haar heb ik altijd heel prettig gevonden. Ze wil gericht informatie hebben en is wars van wolligheid.”
Ook een onbeschreven blad kan zich volgens Pronk redden in ‘Den Haag’, mits hij of zij politieke en bestuurlijke ervaring heeft. Pronk: “En als gedeputeerde heb je die. Je hebt geleerd je beleid te verdedigen en overeind te blijven in het debat. Zeker in het begin is dat best lastig.”
Garanties voor een succesvolle carrière als bewindspersoon zijn er niet, maar ‘kilometers maken in Den Haag’ is wel een pré. “Er is niks beters dan parlementaire ervaring”, meent Pronk. “Minimaal een jaar of twee. Dan leer je de politieke verhoudingen kennen, de mores, en die zijn anders dan elders. Je kunt je behoorlijk vergissen als je van buiten in Den Haag komt.”
Fyra
Mansveld kan erover meepraten. Ze was koud aangetreden of de Fyra, de hogesnelheidstrein tussen Amsterdam en Brussel, bleek forse technische mankementen te hebben. In winterse omstandigheden vielen er onderdelen van de treinen. Mansveld moest komen opdraven in de Tweede Kamer. Een dikke maand later lekte uit dat ambtenaren van haar eigen ministerie een kritisch rapport over spoorbeheerder ProRail hadden achtergehouden. Mansveld moest zich verantwoorden in de Tweede Kamer. De oppositie sleep de messen, de SP dreigde met een motie van wantrouwen – nog geen drie maanden nadat Mansveld met haar werk was begonnen. “Ik denk dat minister Schultz (Infrastructuur en Milieu) het niet heel erg vindt dat ze het openbaar vervoer niet in haar portefeuille heeft”, zegt Tweede Kamerlid Paulus Jansen van de SP. “Die wist dat er lijken in de kast lagen.”
Mansveld moest volgens Jansen meteen “de wei in, en leunde aanvankelijk sterk op haar ambtenaren.” De Tweede Kamer zag een onervaren staatssecretaris hannesen. Rond Mansveld hing al snel een zweem van stoethaspel. Maar dat is niet terecht, zegt Goote. “Mij viel op dat ze snel heel goed en slim opereerde in de Tweede Kamer, zeker in de Commissievergaderingen. Haar dossier is erg technisch, zie de emissiehandel. Het is bewonderenswaardig hoe goed ze dat doet. Vragen stellen is één, die vragen goed beantwoorden een stuk lastiger. Maar dat doet ze zakelijk en feitelijk, met respect voor de Kamer.”
Ook Jansen vindt dat Mansveld “in haar rol is gegroeid, beter in haar vel is gaan zitten en zelf veel meer kennis heeft vergaard.” De conclusie is dat Mansveld best oké is. Er is iets anders aan de hand: het milieubeleid is langzaam maar gestaag naar de marge geduwd.
Linkse hobby
Dat begon ongeveer tien jaar geleden. De LPF en later de PVV trokken het opkomen voor milieubelangen in de sfeer van linkse hobby’s. De VVD, die niet eens zo heel lang geleden milieuministers als Ed Nijpels en Pieter Winsemius leverde die flink aan de weg timmerden, liet zich hierdoor meevoeren in een poging de rechterflank af te schermen. Milieu werd, in een dichtbevolkt land als het onze, een sta-in-de-weg voor nieuwe infrastructuur en bouwprojecten.
Niemand twijfelt eraan dat Mansveld milieu een warm hart toedraagt, in tegenstelling tot haar voorganger Joop Atsma (CDA). Atsma ‘paste op de winkel’, zegt Paulus Jansen, voorzitter van de commissie Infrastructuur en Milieu. “Mansveld straalt uit dat ze iets wil. Bijvoorbeeld herrie langs autowegen aanpakken en de luchtkwaliteit verbeteren. Wat niet wil zeggen dat ze dat voor elkaar krijgt, want minister Schultz wil hard rijden waar dat kan, en langzamer waar het moet.”
Die gespletenheid zit ingebakken in het ministerie en kwam genadeloos aan het licht in de kamerbrief Modernisering Milieubeleid, die Mansveld begin maart dit jaar naar het parlement stuurde. Daarin staat volksgezondheid centraal. De brief stelt dat verkeer “een relatief grote bijdrage levert aan de negatieve effecten op gezondheid.” Mansveld pleit voor Europees bronbeleid “om bij de uitstoot van auto’s de gewenste effecten te bereiken.” Maar het verband tussen luchtkwaliteit en verkeerssnelheid komt in de kamerbrief niet aan de orde. Verkeer is namelijk het terrein van Melanie Schultz. Of zoals Jansen het uitdrukt: “De staatssecretaris zit in de afdeling ‘verkoop’. Ze moet de vervelende besluiten van de minister verkopen.”
Tot grote frustratie van Ivo Stumpe, campagneleider Verkeer bij Milieudefensie. “Luchtkwaliteit is een collectief belang, waarbij niemand het recht heeft om met individuele keuzes het milieu van ons allemaal te vervuilen. De ambtenaren van Schultz rekenen niet om de lucht schoner te maken, maar om te zoeken naar mogelijkheden die er binnen de wettelijke beperkingen zijn om extra te kunnen vervuilen. De ambities van het kabinet zijn dus niet het schoonmaken van het milieu, maar maximaal vervuilen binnen de juridische grenzen.”
Weeffout
Jan Pronk noemt de taakverdeling tussen Schultz en Mansveld ‘een weeffout in dit kabinet’. “Milieu en Ruimtelijke Ordening zijn feitelijk afgeschaft, want ondergeschikt gemaakt aan Verkeer en Waterstaat.” Dat die ministeries zijn samengevoegd, had de PvdA nooit moeten accepteren, meent Pronk. “En ook Mansveld had er niet moeten instappen. Het harde beleid van Verkeer en Waterstaat wint het altijd van het zachte milieu- en ruimtelijke beleid.”
“Mansveld had er niet moeten instappen. Het harde beleid van Verkeer en Waterstaat wint het altijd van het zachte milieu- en ruimtelijke beleid” – Jan Pronk (oud-milieuminister)
Volgens hem horen het twee aparte ministeries te zijn, zodat de vaak tegenstrijdige belangen aan de orde komen in het kabinet, waar een politiek debat gevoerd kan worden. “Een minister is verantwoordelijk voor het beleid van het hele departement, een staatssecretaris is alleen bezig met het eigen beleid. De minister zit in tegenstelling tot de staatssecretaris bij alle kabinetsvergaderingen en kan een politiek robbertje vechten met collega’s, bijvoorbeeld over bezuinigingen. De staatssecretaris moet die bezuinigingen op haar pakket gewoon accepteren en uitvoeren.”
Pronk geeft een illustratief voorbeeld uit de tijd dat hij als minister van VROM in de clinch lag met zijn collega en toenmalige partijgenoot Tineke Netelenbos (Verkeer en Waterstaat) over de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging door verkeer op kinderen. “Die effecten staan onomstotelijk vast. We kozen voor de goedkoopste, maar effectieve maatregel: een maximumsnelheid van 80 km per uur op plekken waar die effecten optreden. Netelenbos en ik bereikten overeenstemming omdat we als bewindspersonen met elkaar op voet van gelijkheid konden onderhandelen.”
Mansveld zit aan twee kanten ingeklemd. Aan de ene kant haar ‘eigen’ minister Schultz. Aan de andere kant minister Henk Kamp (Economische Zaken) verantwoordelijk voor het energiebeleid. Jansen (SP): “Ze wordt dus steeds geconfronteerd met het beleid van een ander.” Dat frustreert een actiever klimaatbeleid, zegt Willem Wiskerke, campaigner Klimaat en Energie bij Greenpeace. “Mansveld wil wel, maar Economische Zaken steekt er een stokje voor en dwingt haar tot een zwakke positie. Klimaat en milieu bungelen er maar een beetje bij, het zijn ondergeschoven kindjes.”
Klimaat
Van 2008 tot en met 2010 was de jurist Goote hoofdonderhandelaar namens de Europese Unie bij internationale klimaatonderhandelingen. Hij kent dus het klappen van de zweep. Hoe beoordeelt hij Mansvelds optreden tijdens internationale klimaatconferenties? “Als je op dat terrein een rol wilt spelen, moet je er flink tijd in investeren. Weinig bewindspersonen kunnen dat binnen één jaar. Dus in het begin treden ze meestal bescheiden op. De buitenwacht kon dus geen gigantische verwachtingen hebben.” Maar, zegt hij, om daar een verschil te kunnen maken moet een bewindspersoon ook tijd máken voor dat internationale klimaatproces, zeker omdat er zoveel concurrentie is met andere onderwerpen. “En dat zie ik haar nog niet doen. Ze heeft natuurlijk nooit gezegd: ‘mijn prioriteit ligt bij de trein’. Daar is ze wél een jaar mee bezig geweest.”
Uit het onlangs gepresenteerde moderniseringsbeleid blijkt niet dat Mansveld er de komende jaren alsnog vol op inzet – de reden is volgens Jansen dat haar speelveld heel klein is. Mitigatie, het verminderen van broeikasgassen, zit bij Kamp en adaptatie bij Schultz. “Wat overblijft is praten over emissiehandel, en dat doet ze volgens mij goed.”
Na drie maanden in functie was Mansveld aangeschoten wild. Daar kon ze weinig aan doen, en dat beeld behoeft bijstelling. Veel betekenisvoller is het beeld van een vleugellamme staatssecretaris, die wel wil maar niet kan. Dat heeft niks met de persoon te maken, maar met de politieke realiteit: milieu en klimaat zijn tijdelijk minder belangrijk.
Henny Dekker zegt
Is Wilma Mansveld zo onbenaderbaar dat je haar niet om commentaar kon vragen?
Freek Kallenberg zegt
Beste Henny, het artikel onderzoekt de rol van de staatssecretaris van Milieu in dit kabinet. Het gaat over de uitholling van die functie en niet zozeer over mevrouw Mansveld zelf. We hebben ervoor gekozen ‘buitenstaanders’ aan het woord te laten.