Het milieuprofiel van de VVD is wel erg bleek, realiseerde Mark Rutte zich een paar jaar geleden. Hij schreef een pamflet met een groenrechtse agenda. Daarna werd het stil. Groenrechts leek geen wortel te schieten in de VVD. Maar nu blijkt dat pamflet de opmaat te zijn voor een onversneden rechts milieubeleid – zonder groen.
In de zomer van 2008 liet Rutte zich inspireren door Arnold Schwarzenegger, de toenmalige gouverneur van Californië, en David Cameron, de leider van de Britse Conservatieven. Beiden zijn van rechtse signatuur én schrikken niet terug voor ingrijpende milieumaatregelen.
De ‘Terminator’ ondertekende in 2006 een ambitieuze klimaatwet waarin Californië zich verplicht in 2020 een kwart minder broeikasgassen uit te stoten dan nu. Cameron, die van zijn regering de ‘greenest government ever’ wil maken, kan nog alle kanten op.
Hij wil de legendarisch slechte energie-efficiëntie van Britse woningen verbeteren met een groot isolatieprogramma en zeer waarschijnlijk stemt zijn regering in met 60 procent CO2-reductie in 2030. Daartegenover staan de uitverkoop van de nationale bossen en onevenredig zware bezuinigingen op het ministerie van Milieu.
Groen Rechts zou de koers van de VVD worden. Het betekende volgens Rutte ruim baan voor economische groei, in combinatie met harde milieueisen waaraan de industrie moet voldoen.
Revolutie
In zijn Pamflet van een Optimist (november 2008) noemt Rutte de westerse afhankelijkheid van fossiele brandstoffen als een van de grote bedreigingen van deze tijd. Niet alleen vanwege de schaarste, ook vanuit geopolitieke overwegingen en het ‘wassende water’. Een pessimist maakt een film en wakkert de klimaathysterie aan, schrijft Rutte. “Op alle bangmakerij volgt de opdracht tot consuminderen. Genieten wordt verboden, op alles wat het leven leuk maakt komt een belastingheffing.” Economische groei is niet langer de motor van onze welvaart, maar ‘de spil van het kwaad’. “‘Groen’ staat tegenwoordig gelijk aan: betalen, betalen en betalen. Betalen zonder dat het tot resultaten leidt.”
Dan Groen Rechts (de kapitalen zijn van Rutte). Groen Rechts is een manier van denken, zegt Rutte. Eén die uitgaat van kansen en de vaststelling dat economie en milieu niet tegengesteld zijn. De Groen Rechtse optimist kiest voor een moderne economie, die een ‘revolutie in het denken’ betekent. Er zijn nieuwe energievormen nodig, waar “wetenschappelijke vooruitgang en innovatie vanuit het bedrijfsleven” voor gaan zorgen. De staat moet aanjagen: een economie stimuleren die is gebaseerd op kennis. Niet meer als een ‘benepen bovenmeester’ met allerlei heffingen wat rommelen in de marge, maar groot denken en visie uitstralen.
Als Nederland er in slaagt de economie om te vormen in een “moderne, innovatieve economie, dan hebben we goud in handen. Dan leidt ‘groen’ tot energiezekerheid én economische groei.”
Nieuwe kerncentrales
Wat we nodig hebben is ‘uitmuntend onderwijs’, een minder krampachtige relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven en een innovatiebeleid dat zich richt op het midden- en kleinbedrijf. En weg met het woud aan (150) subsidieregelingen van Agentschap NL: die moeten worden teruggesnoeid tot drie, want het bedrijfsleven is gebaat bij eenvoud, marktperspectief en zekerheid.
Om de energiezekerheid van ons land veilig te stellen, zijn volgens Rutte nieuwe kerncentrales nodig en moeten we op zoek naar nieuwe technieken, want alleen met kernenergie redden we het niet.
Maar alsjeblieft geen “betuttelende milieu-heffingen voor burgers en ondernemers”. Dat geld vloeit maar naar de staatskas in plaats van naar innovatieve projecten. “Ik geloof veel meer in het werken met productie-eisen. We moeten niet proberen het gedrag van miljarden mensen te veranderen, maar producten schoner maken. Aanpakken bij de bron. Stel daarom op Europees niveau doelmatige eisen aan de industrie op basis van een benchmark-systeem. Stel eisen aan de uitstoot van auto’s maar ook aan andere consumentenproducten zoals televisies en koelkasten. (…) Bronbeleid is vele malen effectiever dan met een opgeheven vingertje het gedrag van mensen proberen te beïnvloeden.”
Het is nog niet zo gemakkelijk om door de pamflettistische en polemiserende toon heen substantieel milieubeleid te ontdekken. Een poging. Een: Rutte wil de energie-zekerheid veiligstellen met nieuwe kerncentrales. Twee: Rutte wil een moderne economie, met een innoverend bedrijfsleven. Innovaties kunnen worden afgedwongen met productie-eisen en gestimuleerd met een simpel subsidiebeleid. Drie: Rutte schaft milieuheffingen af, want eigenlijk zijn dat verkapte accijnzen (‘betalen, betalen, betalen’). Niet ons gedrag moet schoner, maar de productie.
Rigide marktdenken
Het grote verschil tussen links en rechts (milieu)beleid is volgens de politicoloog Hein-Anton van der Heijden, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, de rol van de overheid. “Rechts legt de verantwoordelijkheid bij burgers en ondernemingen, met weinig nadruk op sturing en zonder langetermijnvisie. Links denkt in beleidstermen: het formuleert een doel en stelt middelen beschikbaar om dat doel te halen. Volgens mij vormen die de essentie van politiek bedrijven.”
Het rigide vrijemarktdenken dat in de Verenigde Staten furore maakt en waarbij elk overheidsingrijpen wordt verketterd, ontbreekt in Nederland, zegt Van der Heijden. “Een voorzichtige onderstroming zie je bij de PVV.” Bang dat we hier die kant op gaan, is hij niet. “Er is altijd een vrij groot cultuurverschil gebleven tussen ons Rijnlandse model van de verzorgingsstaat en de vrijemarktideologie. Nu de gevolgen van de crisis langzaam zichtbaar worden, leidt dat onvermijdelijk tot een herbezinning op het marktdenken.”
Wat Van der Heijden wel zorgelijk vindt, is dat steeds meer politici openlijk beweren dat er geen klimaatverandering gaande is, dat het gat in de ozonlaag geen probleem was, dat zure regen nooit heeft bestaan. “Twee jaar geleden was dat nog ondenkbaar, nu zegt een zesde van de Tweede Kamerleden dit. Het kost enige tijd om tot je te laten doordringen hoe ver dat gaat, en je te realiseren dat het einde van dit denken in Nederland nog lang niet is bereikt.”
Waterlichaam
Het ‘ontkenningsdenken’ is niet langer een uniek verkoopargument van de PVV, ook VVD’ers bedienen zich er van. VVD-woord- voerder en Tweede Kamerlid René Leegte gaat graag de discussie aan over klimaatverandering. Hij vindt dat er eenzijdige aandacht is voor de toename van CO2-emissies. “Ik ben geen ontkenner. CO2 heeft een relatie met opwarming, maar anders dan het politieke Intergovernmental Panel on Climate Change ons doet geloven. Het model van het IPCC gaat uit van de aarde als stralingsbol, terwijl de aarde een waterlichaam is. In dat model leidt een verdubbeling van de CO2-hoeveelheid in de atmosfeer, tot een temperatuurstijging van 1 graad Celsius, de gewraakte stijging van 2 graden pas over 100 jaar. Dit leidt af van de echte discussie, die over energiezekerheid. We moeten minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen. En dat helpt ook het klimaat.”
Maar er is toch wetenschappelijke consensus over klimaatverandering? Dat valt nog maar te bezien, meent Leegte. Hij haalt de Amerikaanse wetenschapper Freeman Dyson aan, die heeft beweerd dat met name oudere wetenschappers sceptisch zijn over klimaatverandering. “De anderen zijn voor hun onderzoek afhankelijk van geld, en dat is er met name voor wetenschappers die hetklimaatprobleem aantonen.”
Van der Heijden ergert zich groen en geel aan dergelijke uitspraken. “Populistische politici keren zich tegen de wetenschap, omdat die tot de elite wordt gerekend: duur betaald, niet met de poten in de modder. Daar zit veel ressentiment bij. De discussie over methoden en technieken van de wetenschap is bij hen aan dovemansoren gericht. Met zijn uitlatingen verraadt René Leegte een volkomen gebrek aan inzicht in hoe de gevestigde wetenschap werkt.”
Een droom
Op zijn beurt ergert Leegte zich aan links milieubeleid. Het onderscheid tussen links en rechts typeert hij als volgt: “Links materialiseert het milieubeleid. Het benoemt een probleem en levert een materiële oplossing. Een energieprobleem? De spaarlamp! Alsof dat de oplossing is.” Hij noemt het ‘jammer dat dit gebeurt’, omdat het achterliggende verhaal wordt teruggebracht tot de spaarlamp. “Je hypet iets, en krijgt er teleurstelling voor terug. Dat neem ik links kwalijk.”
Leegte verwacht geen concrete oplossingen van de politiek. “In mijn maiden speech heb ik gezegd dat ik van politici een droom verwacht in plaats van een plan. Een droom inspireert en geeft mensen verantwoordelijkheid, een plan slaat dood. Stel dat Martin Luther King had gezegd: ‘I have a plan’…”
Dat er in het regeerakkoord zo weinig over duurzaamheid te lezen valt, komt volgens hem doordat CDA en VVD het daarover eens zijn. “In het regeerakkoord beschrijf je alleen dingen waarover je het niet eens bent.” En je moet vooral niet voorschrijven hoe beleidsdoelen gehaald moeten worden. Als voorbeeld noemt Leegte het voornemen van 14 procent duurzame energie in 2020. “Dat gaan we niet met subsidies bereiken. De VVD is een progressieve partij omdat we in mensen geloven. We stimuleren mensen zelf dingen te doen in plaats van een overheid die alles voor ze doet.”
Kort samengevat zegt de VVD: de overheid stelt doelen, burgers en bedrijven bepalen zelf wel hoe ze die halen. En voorál geen moraliserende overheid die ons voorhoudt dat de auto best een dagje zonder u kan.
Milieuafbraakbeleid
Liesbeth van Tongeren, Tweede Kamerlid voor GroenLinks en oud-directeur van Greenpeace Nederland, zegt in de Tweede Kamer weinig van een groenrechts milieubeleid te merken. “Wel van een milieu-afbraakbeleid.”
Zo vindt het kabinet de minimale Europese regelgeving maatgevend en wil geen stap harder lopen. Van Tongeren: “Terwijl daar genoeg redenen voor zijn. We leven in een land met grote milieu- en bevolkingsdruk en zijn rijk genoeg om extra maatregelen te betalen, bijvoorbeeld om de luchtkwaliteit te verbeteren – die volgens de Europese Unie niet in orde is. We ademen de vuilste lucht in van alle Europese landen, maar het kabinet vindt dat we in het beleid niet verder hoeven gaan dan pakweg Hongarije en Bulgarije.”
Van Tongeren noemt de wijze waarop Leegte de spaarlamp als metafoor gebruikt ‘een debattruc’. “Hij maakt een leeftip belachelijk. In ons programma noch in dat van de milieubeweging tref je de spaarlamp aan. We willen op alle fronten zuiniger met energie omgaan en dus zúinige lampen en apparaten, en het bedrijfsleven pakt dat op. Leegte wordt links en rechts ingehaald.”
De VVD-woordvoerder bedrijft volgens Van Tongeren fact free politics. “In Trouw zei hij dat vlees niets met duurzaamheid te maken heeft en varkensvoer niets met ontbossing in de tropen. Hij betwijfelt dat klimaatverandering een probleem is. De snelheid op snelwegen mag van de VVD omhoog naar 130 km per uur, en ze neemt de extra verkeersdoden die daarvan het gevolg zijn voor lief.”
Kaasstolpdiscussie
En wat vindt het bedrijfsleven van het groen-rechtse milieubeleid, of wat daar voor doorgaat? Ach, zegt Frits de Groot van werkgeversorganisatie VNO-NCW, “die Haagse kaasstolpdiscussie of iets groen links of groen rechts heet, is ons om het even. Wij willen beleid waar bedrijven mee uit de voeten kunnen.”
En dat kunnen de werk-gevers met dit kabinetsbeleid. De parallellen tussen de groen-rechtse agenda van Rutte en de wensen van het bedrijfsleven zijn opvallend groot.
De Groot: “Mijn indruk is dat het kabinet uitgaat van vertrouwen. Daar zijn wij vóór. Wij zijn ook voor ondernemerschap. Ondernemers willen meestal netjes ondernemen, verduurzaming is hun eerste natuur geworden, dus geef ze dat vertrouwen. Als het vertrouwen wordt geschonden, mag je ook hard straffen. De overheid kan de risicovolle sectoren meer controleren.” In vergelijking met het vorige kabinet zijn er volgens De Groot ‘goede stappen gezet.’
Hij geeft een kleine opsomming. Het kabinet conformeert zich aan de voorstellen van de Europese Unie “zonder er een nationale kop op te zetten”. Weinig effectieve exploitatie-subsidies worden vervangen door innovatie-subsidies. “Een exploitatiesubsidie van 15 jaar voor windenergie maakt ondernemers lui en lokt geen innovatie uit.”
VNO-NCW is niet van de middelen maar van de doelen, waar het bedrijfsleven zelf de middelen bij zoekt, zegt De Groot. “En niet van de school die zegt dat de overheid de oplossingen moet voorschrijven. Dus leg normen op, zoals de auto-industrie normen opgelegd heeft gekregen. Dan gaan fabrikanten zelf wel aan de slag.” Dat die fabrikanten in Brussel lobbyen tot ze er bij neervallen voor de laagst mogelijke normen, is onderdeel van het spel.
De Groot vraag ook ruimte voor bedrijven om het energievraagstuk en het verlies aan
biodiversiteit aan te pakken. “Bedrijven hebben de kennis om die problemen op te lossen. Geef ons daar de ruimte voor.” En duurzaamheid mag best leuk zijn, en er mag best geld mee worden verdiend. “Het hoeft geen boetedoening te zijn. Je moet niet tegen burgers en bedrijven zeggen: u bent slecht, u moet betalen.”
Niet dramatisch
Met groenrechts heeft het huidige milieubeleid niets te maken. ‘Rechts’ – in de betekenis van: ruim baan voor het bedrijfsleven – is het beleid zeker. Groen is het niet: het kabinet stuurt het milieubeleid niet op specifieke Nederlandse natuur- of volksgezondheidsdoelen, maar op wat ‘moet’ van Brussel.
Van der Heijden. “Het milieubeleid is volledig gemarginaliseerd. Dat zie je aan de samenvoeging van de departementen van Verkeer en Waterstaat met VROM, dat zie je aan de rol van staatssecretaris Joop Atsma van Milieu.” En toch moet je er niet te dramatisch over doen, zegt hij. ‘Brussel’ is misschien niet genoeg, het dempt al te heftige afwijkingen. Ook dit kabinet is gehouden aan, en houdt zich aan, de Europese afspraken en regels, al gaat het geen stap verder. “De scherpe kantjes gaan er dus vanaf.”
Geef een reactie