Rutger Bregman maakt zich zorgen over onze obsessie met economische groei. Niet zozeer vanwege de milieuproblemen die het veroorzaakt, maar omdat het onze levens verschraalt. Hij pleit voor een nieuw vooruitgangsgeloof.
“Ik hoop dat je er wat mee kunt, ik praat soms nogal warrig”, zegt historicus en journalist Rutger Bregman ietwat verontschuldigend aan het einde van het gesprek. Warrig is niet het juiste woord, wel veel en het liefst over meerdere onderwerpen tegelijk. Over bijna alles heeft hij wel een mening of gedachte.
Dat blijkt ook uit zijn columns en commentaren in de Volkskrant en zijn vorig jaar verschenen boek Met de kennis van toen. Van terrorisme tot de Arabisch Lente, van Geert Wilders tot homofobie, van Wikileaks tot Gaddafi, linkse hobby’s, rechtse hobby’s, je kunt het zo gek niet verzinnen of Bregman weet er, vaak op originele wijze, iets over te zeggen.
Dit voorjaar lag er alweer een nieuw boek in de winkel, het ruim 400 pagina’s tellende De geschiedenis van de vooruitgang. Hierin beschrijft hij met veel vaart, eruditie en humor de geschiedenis van de wereld, van oerknal tot nu. Moeiteloos schakelt hij tussen natuurkundige vindingen en archeologische ontdekkingen, tussen biologie en psychologie, filosofische denkers en actuele politieke debatten. Centrale vraag: waarom zijn we zo ontevreden terwijl we rijker zijn dan ooit?
“Eigenlijk komt dit boek voort uit ergernis”, ligt Bregman toe in een bruin café in de Utrechtse binnenstad. “We leven in een tijdperk van nostalgie, het sentiment heerst dat vroeger alles beter was. Maar dat is aantoonbaar niet waar. Het verleden is één bak ellende. Er is geen enkele reden om nostalgisch te zijn.”
Afrekenen met de nostalgische verheerlijking van het verleden had gekund in een boekje van honderd pagina’s, maar al schrijvende bleek voor Bregman een ‘debunk’ van dit sentiment alleen niet genoeg. “Ik wilde ook begrijpen waar dat moderne onbehagen vandaan komt. Waarom zeggen we dat vroeger alles beter was? Dat is een veel interessantere vraag. En ja, dat is wat uit de hand gelopen.”
Lofzang
Het boek laat zich lezen als één grote lofzang op de vooruitgang. Dankzij vrijhandel, arbeidsdeling en specialisatie is de mensheid door de eeuwen heen steeds gezonder en welvarender geworden. Maar in plaats dat we daar met volle teugen van genieten, lopen we alleen maar te klagen. Waarom?
“Omdat we vooruitgang gereduceerd hebben tot economische groei”, zegt Bregman. “Als het dan, zoals nu, even minder gaat, worden we ontevreden. Het enige dat we kunnen bedenken om dit chagrijn te boven te komen is… economische groei. Kijk naar Rutte en Samsom. Het land is in crisis, en wat zeggen ze: alsjeblieft burger, haal je geld van de bank en ga weer consumeren. Ik zeg niet dat economische groei niet goed is. Integendeel, het is in grote delen van de geschiedenis fantastisch geweest. Maar in een land dat al heel rijk, veilig en gezond is, en waar nu duidelijk is dat we dit decennium geen economische groei meer gaan kennen, moet je gaan nadenken over wat er nog meer is in het leven.”
Dat gebeurt niet en dat stoort Bregman mateloos. “De huidige politiek is niet meer dan een reparatiebedrijf, zoals de Duitse filosoof Peter Sloterdijk zegt. Het is sleutelen en morrelen aan het heden, zonder idee welke richting het op moet. Dat kun je de politiek verwijten. Maar het komt ook door het ontbreken van een intellectueel debat. Even gekscherend: het is toch te zot voor woorden dat ik als 25-jarige dit debat moet aanzwengelen? In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw had ik als broekie een plek tussen de intellectuelen moeten veroveren. Nu word ik overal uitgenodigd om mijn verhaal te vertellen. Dat komt mede doordat de huidige universiteit geen intellectuelen meer aflevert. Het is een fabriek geworden die productienormen moet halen, publicaties en diploma’s. Voor debat is nauwelijks tijd meer. Ook op de universiteit is vooruitgang gereduceerd tot economische output.”
Kapitalisme
Bregman kan zich er over opwinden, de verschraling van het onderwijs gaat hem aan het hart. Maar hij ziet op meer vlakken achteruitgang. “De obsessie met groei maakt onze levens schraler. Er is steeds minder ruimte voor Bildung, voor cultuur, filosofie, literatuur, geschiedenis. Omdat alle tijd economisch productief moet worden gemaakt, aangewend om de groei maar op pijl te houden. Cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau laten jaar na jaar zien dat mensen daardoor minder tijd besteden aan vrienden en familie, hobby’s, sport, vrijwilligerswerk. Wel zijn er steeds meer mensen met een burn out, we hebben voortdurend stress.”
Maar, werp ik tegen, is dat niet inherent aan het kapitalisme, waar zijn boek naar eigen zeggen een lofzang op is? Het kapitalisme kan immers niet zonder groei. “Nou ja, kapitalisme is een ideaaltype”, nuanceert Bregman. “Het bestaat nergens in pure vorm, afgezien van de hoofden van economen. Ik doel op vrijhandel, arbeidsdeling en specialisatie. Dat heeft ons zoveel welvaart gebracht, dat dreigen we wel eens te vergeten. Natuurlijk heb ik een dubbel verhaal, omdat ik ook wijs op de grenzen van de groei. Dan word je al snel als een milieuhippie gezien, maar mijn ideeën komen ergens anders vandaan.”
Toch gaan grote delen van zijn boek wel over milieuproblemen die de vooruitgang en economische ontwikkeling met zich mee hebben gebracht. Zijn geloof in de zegeningen van de vooruitgang raakt hij hierdoor echter niet kwijt. Integendeel, hij vindt de neiging tot zwartkijker in de milieubeweging onzin.
Bregman: “Neem zo’n Paul Gilding die in zijn boek Helden uit Noodzaak (zie boeken D2E #3, juni 2012, FK) schrijft dat toen hij zich echt realiseerde wat de klimaatcrisis voor gevolgen zou hebben, hij in huilen uitbarstte… Aandoenlijk hoor, maar van dat soort onheilvoorspellers moet ik niks hebben. Hun wetenschap is zo klaar als een klontje, hun profetieën zijn in steen gebeiteld, misschien kunnen we er door een revolutie nog iets aan veranderen, maar in principe gaan we ten onder. Ik heb dat wel eens ‘apocaholisme’ genoemd, de verslaving aan ellende. Was de klimaatwetenschap maar zo eenduidig als deze doemdenkers ons voorspiegelen, dan zou het debat een stuk eenvoudiger zijn.“
Groene Revolutie
Ook kan hij zich verbazen over de in zijn ogen veel te gemakzuchtige pleidooien voor biologische landbouw, slowfood en het idee je zelf je voedsel moet gaan verbouwen. “Prachtig hoor, ik ben er een groot voorstander van dat producten meer kwaliteit, vakmanschap en authenticiteit krijgen. Maar besef wel dat je dat kunt doen omdat je zo verschrikkelijk rijk bent, niet omdat je een moreel hoogstaand persoon bent. Want het is hartstikke duur en inefficiënt. Als jij bij de VN gaat pleiten om landbouw op grote schaal op deze wijze te organiseren is de consequentie dat er miljarden mensen sterven. Om de wereldbevolking te voeden, kun je niet zonder hyper efficiënte grootschalige landbouw.”
Maar de Groene Revolutie, die volgens hem niet de erkenning krijgt die ze verdient, heeft toch ook desastreuze gevolgen? Gif in drinkwater, uitgeputte landbouwgronden, ontbossing door sojaplantages. “Ja, het beste is natuurlijk om geen vlees te eten”, reageert hij. “Maar de Groene Revolutie heeft een miljard mensen van de hongerdood gered. Dan ben ik toch zo naïef om te zeggen, wat mooi.”
Mooi zijn in zijn ogen ook windmolens. “Ik begrijp niet dat mensen dat landschapsvervuiling vinden. Ik zou er zo een naast mijn huis willen.” Ze maken wel herrie, waarschuw ik hem. “O ja, nou ietsje verderop dan. Intuïtief denk ik overigens dat zonne-energie verreweg de beste oplossing is. De vraag is of het snel genoeg gaat. Het zou mooi zijn als er een project komt vergelijkbaar met die voor de bouw van de Apollo-raket of het onderzoek naar het Higgs-deeltje. Dat je zegt: wetenschappers aller landen, ga nu helemaal knallen op zonne-energie.”
Idealen
Het is duidelijk, Bregman gelooft heilig in de vooruitgang, menselijk vernuft en de wonderen der techniek. Toch denkt hij niet dat technologie alleen onze huidige problemen op gaat lossen. Daarvoor is een omvattender maatschappelijke verandering noodzakelijk. Maar, zo constateert Bregman tot zijn ongenoegen, de intellectuele traditie om na te denken over maatschappijverandering – die altijd onderdeel uitmaakte van de vooruitgangsgedachte – lijkt verdwenen.
“Talloze denkers, van links tot rechts, hebben de laatste decennia zowel ideologieën als het utopisch denken doodverklaard. Het zou leiden tot geweld, of zelfs genocide. Mensen met idealen kunnen de werkelijkheid niet accepteren en zullen hun idealen daarom opdringen aan de werkelijkheid. Dat zag je in communisme en kreeg in het fascisme, angstaanjagende trekjes. Historisch gezien heeft deze denkrichting dus niet de juiste papieren. Maar het probleem is dat men daardoor ook is gestopt met het nadenken over een andere, betere wereld. En nu de crisis is uitgebroken, en er in Europa een groot democratisch deficit is, waardoor de technocraten regeren, blijkt dat deze denkers niet alleen hun idealen maar ook hun intellectuele gereedschap kwijt zijn geraakt. Er is zoveel achterstallig werk te doen.”
Bregman roept ons op wel weer na te denken over een andere wereld. Hij wijst daarvoor op een andere traditie in het utopisch denken, die hij situeert in de joodse traditie en bijvoorbeeld ook bij de 19de eeuwse Franse utopist Charles Fourier. “Deze denkers hadden een idealistische voorstelling van een andere, betere maatschappij, maar beseften dat deze niet direct grootschalig in de praktijk gebracht kan worden. Het was eerder iets om naartoe te modderen. Politiek is voortdurend schipperen, een kruisbestuiving tussen je idealen en de bestaande werkelijkheid. Maar je moet wel idealen hebben, een beeld van waar je naartoe wil.”
Minder werken
Dit ontbrak volgens Bregman aan Occupy. “Deze protesten deden me denken aan een grote stille tocht, het werd voornamelijk gedragen door emotie. Dat is mooi, daar ga je niet schamper over doen, maar het was niet institutioneel verankerd. Het had ook geen richting. Ze wilden niets met macht te maken hebben, zich niet in instituties begeven. Dat kan en past voor een deel wel binnen de utopische traditie die ik bedoel. Je hebt immers geen blauwdruk hoe het wel moet, maar zegt in de eerste plaats nee tegen het onrecht, om een soort ruimte te scheppen en niet gelijk te zeggen wat er voor in de plaats komt. Maar als je, zoals Occupy, alleen maar nee blijft zeggen, geef je het politieke reparatiebedrijf de kans om te zeggen: leuk wat jullie doen, nog veel plezier in je tentje. Ondertussen gaan ze vrolijk door met waar ze al mee bezig zijn en verandert er niks.”
Toch hoeft het utopisch denken volgens Bregman geen volledig nieuw economisch bestel te ontwikkelen – volgens hem is het kapitalisme, mits veel strakker beteugeld, immers goed genoeg. Wel moet het ons afhelpen van de obsessie met economische groei. In zijn boek zegt hij dat we weer zouden moeten luisteren naar de dominees en priesters die ons al eeuwen vertellen dat het echte geluk ligt in het onbetaalbare, in het postmaterialistische.
“Ja, hier zie ik echt kansen. Als historicus waag ik me niet aan voorspellingen, maar ik proef wel dat we nu in een tijdperk zitten waarin rijke landen zich het kunnen permitteren om kwantiteit in kwaliteit om te zetten. Als je rijk bent kun je het je veroorloven om minder te gaan werken. Dat is de afgelopen vijftig jaar ook gebeurd. Momenteel worden we echter gedwongen juist weer meer te gaan werken. Waarom? Uit enquêtes blijkt dat mensen graag minder werken en bereid zijn daar loon voor in te leveren. De politieke opdracht is uit te zoeken hoe je mensen die kans kunt geven. Hoe kunnen we die kant van de economie waar geen geld in omgaat, waarin we voor elkaar zorgen, onderwijs volgen, vrijwilligerswerk doen, dus waar niet geld maar tijd het schaarse goed is, groter maken? Dan moet je mensen wel een bestaanszekerheid bieden en een basisinkomen hierbij kan helpen, maar wellicht zijn er andere oplossingen denkbaar. In de vorige crisisperiode van de jaren ’80 zijn hiervoor talloze plannen bedacht. Omdat de crisis toen niet lang genoeg duurde, zijn ze in de vergetelheid geraakt, het is goed die weer op de duiken. Wellicht dat de crisis nu lang genoeg duurt om wel deze omwenteling wel te maken.”
Geef een reactie