Michael Marder gaf in september een lezing over het fenikscomplex, tijdens het jaarlijkse Springtij Forum op Terschelling. (Beeld: Marleen Annema)
We kunnen ons moeilijk voorstellen dat de aarde en de mensheid écht in gevaar zijn door klimaatverandering, zegt filosoof Michael Marder. Zijn voorstel: niet blind vertrouwen op een verre toekomst maar je richten op het hier en nu. En dat kunnen we leren van planten.
Michael Marder windt er geen doekjes om: klimaatverandering zal leiden tot het einde van de wereld zoals we die nu kennen. En het wordt tijd dat we dat onder ogen zien. In zijn dit jaar verschenen boek The Phoenix Complex rekent hij af met het fenikscomplex waar we als mensheid collectief aan lijden. Het beeld van de feniks die uit zijn eigen as herrijst, zorgt ervoor dat we blijven geloven in een miraculeuze wederopstanding. En daardoor komen we minder makkelijk – of helemaal niet – in actie.
Hoe kijk jij als filosoof naar de discussie over klimaatverandering?
“Voor mij is een belangrijke vraag: wat bedoelen we eigenlijk als we het over klimaatverandering hebben? We beperken ons maar al te vaak tot een discussie over een temperatuurstijging van een of meer graden. Maar daardoor blijft buiten beeld waar die hogere temperatuur toe gaat leiden: ontheemding van grote groepen mensen, massa-uitsterving en een catastrofaal verlies van soorten. En tot een apocalyptisch doemscenario waarin straks de hele aarde onbewoonbaar is, voor mensen én heel veel andere levensvormen. Met dat beeld moeten we gaan leren leven.”
Ben je daarom over natuur en klimaat gaan nadenken en schrijven?
“Nee hoor, die apocalyptische toekomst is nooit mijn vertrekpunt geweest. Mijn interesse begon toen ik ontdekte dat planten in de mainstream westerse filosofie worden genegeerd. Ze worden weggezet als de minst interessante vorm van leven omdat een plant zich niet verplaatst. Een plant lijkt onverschillig te zijn ten opzichte van zijn omgeving en zichzelf, en kan niet horen of praten. Dat anti-plant denken wil ik bestrijden, maar mijn startpunt is positief. Ik denk vanuit een verlangen om de rijkdom van het plantenleven te herwaarderen.”
Waarom is dat belangrijk, als we het hebben over klimaatverandering?
“Omdat wij van planten kunnen leren hoe we kunnen gedijen op de plek waar we wonen. Nu vernietigen we die plaats en beginnen we ergens anders weer opnieuw. Planten kunnen niet vluchten voor gevaar, zij kunnen niet naar Mars vliegen. Zij moeten wel zorg dragen voor hun omgeving, want het is de enige plek waar ze kunnen bestaan.”
Ondanks alle zorgen over klimaatverandering kunnen we ons niet écht voorstellen dat we het voortbestaan van de aarde en de mensheid in gevaar brengen, zeg jij. Hoe komt dat?
“We verbranden gedachteloos de aarde om energie op te wekken. En dat blijven we doen, omdat we er diep van binnen van overtuigd zijn dat de as die na de brand overblijft, niet het einde van het verhaal is. Wij geloven dat er vanuit die as een soort wedergeboorte plaatsvindt. Ons handelen is verbonden met dit onbewuste geloof. En dat noem ik het fenikscomplex.”
Wat is de feniks voor wezen?
“Het meest bekende beeld is dat van een mythische vogel die lang leeft, uiteindelijk zichzelf tot as verbrandt, en daarna meteen als een nieuw wezen uit die as herrijst. Deze mythe komt voor in bijna alle tijden en culturen, van de Egyptische oudheid en de Indiase filosofie van reïncarnatie tot in de boeken en films over Harry Potter. Het heeft via ons onderbewuste een enorme invloed op onze samenleving en hoe wij denken.”
Hoe verklaar je de grote aantrekkingskracht van de feniks?
“De feniks herinnert ons aan een heel ver verleden, dat helemaal teruggaat tot de prehistorie. Toen werd in grote delen van de wereld de slash-and-burn methode toegepast in de landbouw. Bomen werden gekapt en alle begroeiing werd verbrand, zodat de as het land vruchtbaar kon maken. Op dat stukje land verbouwden mensen vervolgens een tijd lang gewassen, totdat het was uitgeput en men vertrok om elders opnieuw te beginnen. Deze geschiedenis ligt ergens diep in ons culturele geheugen en individuele onderbewuste opgeslagen. Daarom is psychoanalyse zo waardevol. Het maakt ons bewust van onze onbewuste verlangens en drijfveren.”
Als filosoof ben je eigenlijk ook een soort psychoanalyticus?
“Het onderbewuste vormt, zonder dat we het doorhebben, de manier waarop we de wereld en onszelf zien. Het bepaalt achter onze rug om wat we denken en doen. Complexen zoals het fenikscomplex zijn de algemene patronen waarin ons denken is georganiseerd. Die kunnen we niet zomaar afschaffen. Maar als we ons er bewust van worden hoe ze werken, kunnen we onszelf beter begrijpen. In het geval van het fenikscomplex: beter begrijpen waarom we geen acht slaan op milieurampen en waarschuwingen van wetenschappers. Dan snappen we dat we verdoofd zijn en in slaap worden gesust door de innerlijke overtuiging dat het allemaal wel goed zal komen.”
Dus door het fenikscomplex steken we onze kop in het zand en blijft echte verandering uit?
“Traditioneel gezien roept angst conservatieve gevoelens op. Wie vanuit angst denkt, probeert zichzelf te beschermen tegen een onbekende toekomst. Zo iemand wil zoveel mogelijk vasthouden aan het verleden. Hoop roept juist progressieve gevoelens op. Iemand die hoop heeft voor de toekomst, is geneigd in progressieve ideologieën te geloven en te denken dat de wereld beter kan worden. Maar in de klimaatcrisis zien we iets geks gebeuren: angst en hoop verwisselen van plaats. Hoop wordt een verstikkende emotie. Door te hopen dat het allemaal wel goed komt, zorgen we er juist voor dat we niet veranderen. En angst kan een aanleiding zijn om wél in actie te komen.”
Angst zou volgens jou dus meer op zijn plaats zijn. Maar hoe kunnen we leven zonder hoop? Nu al lijden mensen aan klimaatdepressie.
“Natuurlijk moeten we blijven hopen op een goede afloop. Maar de hoop die we krijgen vanuit het fenikscomplex is eigenlijk geen echte hoop, maar een ongefundeerde zekerheid. Hoop hebben gaat juist over iets waarvan je niet zeker weet of het ook gaat gebeuren. Het is vermengd met een grote dosis onzekerheid. Dat kan tot wanhoop leiden, maar daar moeten we niet in blijven hangen. We moeten ons afvragen: wat kunnen we doen, ook al hebben we geen garantie dat het gaat werken?” En wat zou dat kunnen zijn? “We moeten ophouden alleen maar naar de toekomst te kijken – en die te zien als een voortdurende herhaling van het verleden. In plaats daarvan moeten we gaan zorgen voor alles wat nú leeft.”
Mensen die zich druk maken over klimaatverandering, noemen vaak als reden dat ze de wereld willen redden voor hun kinderen en kleinkinderen. Maar dat is dus de verkeerde instelling?
“Inderdaad. De mens wil heel graag achteruit of vooruit kijken, en het heden juist negeren. We zijn zelden tevreden met waar we nu zijn en wat we nu hebben. Die ontevredenheid uit zich in een nostalgisch beeld van het verleden, of een verlangen naar iets groters en beters in de toekomst. Maar zonder dit kleine moment in de tijd – het nu – bestaat er helemaal geen verleden en geen toekomst. Ik pleit voor een absoluut respect voor de wereld zoals die nu is. De wereld zal nooit meer, tot in het kleinste detail, in dezelfde vorm bestaan als nu. En juist dat maakt hem zo kostbaar.”
Vanuit deze gedachte ben je kritisch over zaadbanken, die uitstervende rassen willen behouden door zaden veilig te stellen. Je noemt dat onethisch. Waarom?
“Het idee komt voort uit dezelfde denkwijze die de klimaatcrisis heeft veroorzaakt. Als we onze toevlucht nemen tot zaadbanken om uitgestorven plantensoorten weer tot leven te wekken, stellen we de blauwdruk – het zaad, het genetische materiaal dus – boven de plant zelf. En vertrouwen we erop dat we die ergens in de toekomst op miraculeuze wijze weer tot leven kunnen wekken. We hechten meer waarde aan de soort dan aan de unieke exemplaren; we kunnen de soort misschien redden, maar laten de individuele planten verloren gaan. Dat vind ik onethisch. Bovendien vind ik zaadbanken bij uitstek een vorm van anti-ecologisch denken. De hele context waarbinnen planten groeien wordt genegeerd: de soort bodem waarin een bepaald zaadje moet ontkiemen, de klimaat- omstandigheden die het laten groeien, de relatie met andere soorten planten en dieren in de omgeving.”
Ook als de mensheid uitsterft door klimaatverandering zal de aarde zelf het wel overleven, wordt in de klimaatbeweging wel eens berustend gezegd. Maar jij ziet dat anders.
“De wereld zal na ons misschien wel blijven voortbestaan, ja. Maar hetzelfde geldt voor een groot deel van ons afval, dat niet afbreekbaar is en nog honderden jaren na ons blijft bestaan. Soms zelfs miljoenen jaren, zoals kernafval. Met dodelijke gevolgen voor allerlei soorten en ecosystemen. Dus ook in onze afwezigheid zullen we nog steeds op een verwoestende manier aanwezig zijn.”
Ook hernieuwbare energie is een symptoom van het fenikscomplex, volgens jou. Waarom?
Alleen al die term geeft aan waar het een oplossing voor moet zijn: het probleem dat onze fossiele brandstoffen opraken en we niet weten waar we nog nieuwe energie vandaan kunnen halen. Maar het echte probleem is dat we het idee van ‘brandstof’ niet loslaten. We zien energie als iets dat vrijgemaakt moet worden door de materie waarin het zit opgeslagen te verbranden. Iets vernietigen om er iets van waarde – energie in dit geval – uit te halen: dat is per definitie extractief. Ongeacht wat er verbrand wordt en of het opnieuw aan te planten is.”
Dat geldt voor biobrandstoffen, maar hoe zit het dan met zonne- en windenergie?
“Ook die zijn, in mindere mate natuurlijk, extractief. Er worden bijvoorbeeld enorme zonneparken aangelegd in Zuid-Europa, in Portugal moet de grootste van Europa komen. Dat lijkt positief, maar er moeten 1 miljoen bomen worden gekapt om ruimte te maken voor al deze zonnepanelen. Dat is dus net zo destructief als de monoteelt van suikerriet voor bio-ethanol, bijvoorbeeld. Bovendien moeten er voor batterijen om zonne- en windenergie in op te slaan mineralen als lithium worden gewonnen. Daarvoor worden in Portugal en Spanje nu mijnen heropend.”
Hoe zouden we anders naar energie kunnen kijken?
“Ook dit kunnen we leren van planten. Zij leven in een synergetische relatie met hun omgeving: ze ontvangen energie zonder daar iets voor te vernietigen. Ze halen wel mineralen uit de bodem, maar die keren weer terug naar de aarde tijdens het proces van compostering. Door fotosynthese zetten ze zonlicht om in energie. En ze halen voeding uit bladeren die van de bomen zijn gevallen. Dat is ook iets dat we niet onder ogen willen zien: dat processen van rotting en ontbinding essentieel zijn voor groei.”
Waarom willen we dat niet onder ogen zien?
“Dat herinnert ons aan de dood en de absolute eindigheid. Zowel van onszelf, van soorten planten en dieren, als van de mensheid en de aarde. In plaats van de eindigheid te accepteren, zoeken we een uitweg in het fenikscomplex. We blijven verwachten dat er een ander bestaan uit onze vernietiging voortkomt. Als we echte verandering willen bewerkstelligen, kan dat alleen door met deze onbewuste structuren aan de slag te gaan. Er doorheen te werken en de greep die het op ons heeft losser te maken.”
Hoe kunnen we dat dan doen?
“Door aandacht te besteden aan de vergeten verhalen over de feniks, bijvoorbeeld. Er zijn door de eeuwen heen veel verschillende manieren geweest om de feniks te beschrijven. Het is niet toevallig dat in de westerse samenleving een hele idealistische versie van de feniks dominant is geworden. Door het vuur brandt de feniks snel en zonder sporen achter te laten, waardoor de onaangename kanten van verrotting worden verdoezeld. Maar er bestaan ook varianten waarbij de vogel in het nest doodgaat en ontbindt, totdat er na verloop van tijd een kleine worm tevoorschijn komt die langzaam transformeert tot de nieuwe feniks. In die versies spelen tijd en materie wel een rol. Dat schept een heel ander beeld: van een meer onzeker proces, dat langzaam en moeizaam verloopt, zonder zekerheid over de uitkomst ervan, met aandacht voor wat wij gewoonlijk als walgelijk afdoen. Als we die obscure kanten van de feniks kunnen ontdekken en herwaarderen, kunnen we ons van de destructieve effecten van het fenikscomplex ontdoen.”
Het zal niet makkelijk zijn om mensen te overtuigen de absolute eindigheid van zichzelf en de wereld onder ogen te zien.
“Het is ook niet mijn taak als filosoof om mensen te overtuigen. Maar ik hoop wel dat deze boodschap iets in werking zet. Namelijk dat mensen zich gaan inzetten voor de wereld zoals die nu is en voor alles wat er nu leeft. Voor iedereen die nu leeft, en niet alleen voor de generaties na ons.”
Michael Marder (1980) is geboren in Moskou, studeerde in Canada en de Verenigde Staten en werkt sinds 2011 als onderzoekshoogleraar filosofie aan de Baskische Universiteit in Vitoria-Gasteiz, Spanje. In 2023 publiceerde hij twee boeken: The Phoenix complex, a philosophy of nature en Time is a plant.
[…] de bron ga je naar het artikel. Wij zoeken met plezier voor je naar nieuws over het […]