
Van bacterie tot bever en van bodem tot boom: in een Zoöp krijgen alle levensvormen een stem aan de vergadertafel. Nederland telt er inmiddels veertien. Bedenker Klaas Kuitenbrouwer: “Een Zoöp is geen blauwdruk, maar een doorlopend leerproces.”
Een Zoöp geeft een stem aan alle levenden. Maar hoe doe je dat? En wat betekent dit in de praktijk? Klaas Kuitenbrouwer, oprichter en directeur van het Zoönomisch Instituut, legt het uit. “De kern van zoönomisch denken is dat de mens onderdeel is van de natuur, of liever: het ecosysteem.”
Wat is een Zoöp precies?
“Het woord Zoöp is een afkorting van zoöperatie, wat weer een samentrekking is van ‘coöperatie’ en ‘zoë’, Grieks voor ‘leven’. Een Zoöp is een organisatievorm waarbij de belangen van al het leven worden meegenomen in de besluitvorming. Daarvoor wordt er een zogenoemde ‘Spreker voor de Levenden’ toegevoegd aan de organisatie, een woordvoerder voor de belangen van al het andere dan het menselijk leven. Het doel is om stap voor stap als organisatie levensondersteunend te worden voor het hele ecosysteem waarin je opereert. Elke Zoöp begint met een zogenoemde nulmeting. Je kijkt naar alle ecologische relaties waar je als organisatie deel van uitmaakt: van energiegebruik tot materiaalstromen, van vervoer tot de manier waarop je ruimtes gebruikt. Op basis daarvan bepaal je samen waar je aan wilt werken.”
Dat klinkt nog best vaag. Kun je wat voorbeelden noemen?
“Bij Zoöp De Ceuvel (een duurzame broedplaats voor creatieve en sociale ondernemers in Amsterdam – red.) kwam elk jaar een zwanenkoppel broeden aan de rand van het caféterras. Broedende zwanen kunnen behoorlijk agressief zijn, dus dat was onhandig. Van wilgentakken hebben de mensen van De Ceuvel een soort grote koepel over dat zwanennest gemaakt, zodat de zwanen daar rustiger kunnen broeden. De Ceuvelaars maakten ook een bijenburcht (een nestelplek voor wilde bijen – red.) en een zoetwatervijver met flauwe oevers, waar insecten kunnen drinken zonder te verdrinken. En bomen spelen er een belangrijke rol. Het voormalige havengebied was zwaar vervuild, maar is nu veranderd in een groene oase. Sommige bomen, zoals wilgen, zijn bewust geplant omdat ze de bodem kunnen helpen schoonmaken, een techniek die ‘fytoremediatie’ heet. Dat is een heel ander uitgangspunt dan vervuilde grond afgraven of verhitten, waarbij al het bodemleven verloren gaat.


Ander voorbeeld: mijn eigen werkgever, Het Nieuwe Instituut, doet mee aan de Rotterdamse Dakendagen. Twee jaar geleden werden die verplaatst van de zomer naar het voorjaar. Maike van Stiphout, Spreker voor de Levenden bij het instituut, wees erop dat de daken dan vol broedende vogels kunnen zitten. Daardoor werden alle partners van dat festival zich ineens bewust van het feit dat die daken niet zomaar lege plekken voor een festival zijn, maar woonplekken voor andere stadsbewoners. Dat was al een heel mooi effect. Vervolgens zijn door alle deelnemende organisaties maatregelen genomen om te zorgen dat het festival door kon gaan, maar zonder, of met zo min mogelijk, overlast voor de broedende vogels.”
Wie zijn die Sprekers voor de Levenden?
“Dat zijn in de meeste gevallen mensen met veel ecologische kennis, maar ze moeten tegelijkertijd ook goed met mensen kunnen omgaan en vooral goed kunnen luisteren naar wat dieren, planten, bodemleven, insecten én mensen nodig hebben. Ze worden getraind en ondersteund door het Zoönomisch Instituut. Van elkaar leren en elkaar helpen vinden we daarbij heel belangrijk. Je hoeft niet alles te weten, de een weet bijvoorbeeld veel van bomen, een ander van insecten of het bodemleven. Een paar keer per jaar organiseren we samenkomsten voor alle Sprekers, samen de Raad van de Levenden, met andere experts. Een Zoöp is geen blauwdruk, hè. Het is een doorlopend leerproces met steeds nieuwe dilemma’s en vragen waarvoor in die specifieke context naar een antwoord wordt gezocht met als uitgangspunt: hoe zorgen we dat het levensondersteunend is voor ál het leven?”
“We zullen het op deze planeet met elkaar moeten zien te rooien”
Maar als ik het samenvat als rekening houden met de natuur, het milieu of het klimaat, doe ik een Zoöp tekort, toch?
“Ja. Ten eerste gaat het verder dan ‘rekening houden met.’ Organisaties die een Zoöp worden, tekenen een contract waarin staat dat ze de belangen van al het leven echt meenemen in hun besluitvorming en dus een Spreker voor de Levenden aanstellen. En wij praten liever niet over ‘natuur’. Dat betekent: al het leven behalve de mens, en wij zijn juist onderdeel van het ecosysteem. We willen dat mensen – of hun economische handelen – niet langer beschadigend zijn, maar dat de mens een ‘nuttige soort’ wordt. Want hoe dan ook zullen we het op deze planeet met elkaar moeten zien te rooien. Al het leven is voor het voortbestaan van elkaar afhankelijk voor voedsel, schone lucht en water en plekken om te leven. Er is geen tegenstelling, je moet het samen doen. Al het leven staat aan ‘dezelfde kant’, die van een gezond ecosysteem.”
Jij bent de bedenker van de Zoöp. Hoe kwam je op het idee?
“In 2017 hoorde ik voor het eerst van ‘Rechten voor de natuur’, toen de Whanganui-rivier in Nieuw-Zeeland dezelfde juridische rechten kreeg als een mens. Tegelijkertijd lag er weer een rapport van het IPCC waaruit bleek dat de ecologische draagkracht van de planeet afneemt. Ik ben al heel lang met klimaatvragen bezig, maar altijd in de zin van: hoe kunnen we dingen reorganiseren en aanpassen? Maar je kunt nooit vanuit het systeem zelf een systeemverandering ontwerpen. Rechten voor de natuur morrelt echt aan de grondvesten van ons economisch systeem, waarin privaat eigendom het belangrijkste recht is. Dat was een eyeopener.

Tegelijkertijd realiseerde ik me ook dat rechten voor de natuur nog ver weg zijn. Dat vereist wetgeving, politieke besluitvorming, en dat gaat allemaal traag. Ik dacht: waarom niet gewoon klein beginnen, in organisaties? Dan gaat het dus niet om formele juridische of politieke rechten, maar om de belangen van al het leven gelijkwaardig mee te nemen in je besluiten. Vervolgens ben ik dit idee vanuit Het Nieuwe Instituut gaan uitwerken, in samenwerking met boeren, ecologen, filosofen, ontwerpers, kunstenaars. In 2022 werd het de eerste Zoöp. Inmiddels zijn er veertien, waarvan Amstelpark (zie kader – red.) de nieuwste is. Die is gesticht door kunstinitiatief Zone2Source en Gemeente Amsterdam. Het is de eerste Zoöp waarmee de gemeente ook nieuwe manieren van beleid verkent.”
Komt het idee van die sprekers en die raad van filosoof Bruno Latour? Hij had het over een ‘parlement der dingen’ waar niet-menselijke entiteiten een stem krijgen in de politieke besluitvorming.
“Zijn ideeën zijn superbelangrijk en absoluut een inspiratiebron, maar de belangrijkste leermeesters voor de Zoöps zijn inheemse mensen voor wie deze manier van denken en leven eigenlijk heel vanzelfsprekend is. We willen vanuit de inheemse principes kijken hoe we de maatschappij zo kunnen herinrichten dat we levensondersteunend zijn.”
Wat zijn die inheemse principes?
“Denken vanuit gelijkwaardige en wederkerige relaties, waarbij het recht van de een niet belangrijker is dan het recht van een ander, en het belang van de gemeenschap boven individueel belang gaat. En: nooit meer nemen dan je nodig hebt, voldoende in plaats van zoveel mogelijk.”
“Alle soorten zijn op een eigen manier intelligent en leiden betekenisvolle levens”
Wat drijft jou om hiermee te pionieren?
“Een gevoel van urgentie: we moeten nu echt alles op alles zetten als we de aarde leef- en bewoonbaar willen houden. En het komt ook voort vanuit fascinatie. De laatste jaren is er steeds meer bewijs voor – en daarmee groeit het besef – dat alle soorten op een eigen manier intelligent zijn en betekenisvolle levens leiden. Dat vind ik superinteressant. Als je met die bril kijkt, is het heel logisch dat we die belangen meenemen in de besluitvorming. Vroeger werden de belangen van arbeiders genegeerd. Toen kwamen de vakbonden, en de ondernemingsraden. Als je de bodem en het bodemleven ziet als arbeiders die voor schone lucht en schoon water zorgen, is het toch volkomen normaal om hen ook een stem te geven?”
Voor dat normaal is, is er denk ik nog een lange weg te gaan…
“Absoluut, maar ik voel me geen roepende in de woestijn. Wij zijn onderdeel van een groeiende regeneratieve beweging die op heel veel plekken echt poot aan, of poot ín de grond krijgt. Dat motiveert enorm en geeft een heel goed gevoel.”



Recente reacties