Met het nieuwe Europese landbouwbeleid (CAP) gaan we de doelstellingen van de Green Deal niet halen – en ook die doelstellingen waren al niet ambitieus genoeg. Met een nieuwe campagne proberen klimaatactivisten de CAP op het nippertje tegen te houden.
Een week voordat het Europees Parlement zou gaan stemmen over de koers van de landbouw voor de komende 7 jaar, besefte Adélaïde Charlier (19) ineens hoe bepalend deze stemming was voor milieu en klimaat. Tijdens haar stage bij het Europees Parlement had ze heus al eerder iets over de plannen voor dat nieuwe landbouwbeleid gehoord, maar nu drong pas echt tot haar door: als het parlement instemt met wat er nu ligt, zijn we heel ver van huis.
Charlier besloot alles op alles te zetten om het voorstel te stoppen. Samen met andere jonge klimaatactivisten uit Europa begon ze de campagne #VoteTheCAPDown (de Common Agricultural Policy – red.). Ze maakten video’s waarin ze uitleggen wat de ecologische gevolgen van de plannen zijn, stonden met protestborden voor het parlement, wakkerden een twitterstorm aan met #VoteTheCAPDown en gingen met zoveel mogelijk Europarlementariërs het gesprek aan. In de hoop ze te overtuigen van de noodzaak om tegen het voorstel te stemmen.
Youth for Climate
Charlier is een van de oprichters van Youth for Climate Belgium. Ze kreeg in 2019 tienduizenden Belgische scholieren en studenten de straat op om te staken voor ambitieuzer klimaatbeleid. Even leek het zijn vruchten af te werpen: ze werd door Merkel, Macron, Timmermans én voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen uitgenodigd voor een gesprek, waar ze haar zorgen en verwachtingen kon delen. Mede dankzij de druk die jongeren door heel Europa hadden uitgeoefend, werd er een Europese Green Deal gepresenteerd.
Maar Charliers voorzichtige optimisme werd de grond in geboord toen het parlement instemde met het CAP-voorstel. “Deze plannen gaan lang niet ver genoeg om de klimaatdoelstellingen van de Green Deal te halen. En die doelstellingen zijn zélf al niet genoeg. Het is echt deprimerend. Het lijkt wel alsof politici nog steeds niet begrijpen dat we in een klimaat- en biodiversiteitscrisis zitten.”
Ingewikkeld dossier
Ruim een derde van het totale EU-budget, 348 miljard euro, wordt besteed aan landbouw. Hoe het geld uit deze pot verdeeld moet worden, levert ieder jaar een ingewikkeld, oneindig betwist dossier op. De gemeenschappelijke landbouwpot was ooit vooral bedoeld om de voedselproductie binnen Europa veilig te stellen. We kennen ’m van de minimumprijs voor zuivel, bijvoorbeeld, waardoor uiteindelijk boterbergen en melkplassen ontstonden. En van het melkquotum, dat in 1984 werd ingevoerd en een paar jaar geleden weer werd afgeschaft.
Naast het voedselvraagstuk en een fatsoenlijk inkomen voor de boer, spelen nu ook de biodiversiteit en het klimaat een steeds grotere rol in de onderhandelingen. En terecht. De landbouw is verantwoordelijk voor de uitstoot van zo’n 10 procent van alle broeikasgassen in de EU. Maar dat is niet alles: de agrarische sector is ook een van de grootste veroorzakers van verlies aan biodiversiteit en de afbraak van natuurlijke leefgebieden van dieren en planten in Europa, zo blijkt uit een recent verschenen rapport van het Europees Milieu Agentschap. Van de leefgebieden die de EU nog rest, is 81 procent er slecht aan toe.
Inkomenssteun
In de plannen die nu op tafel liggen, gaat ongeveer driekwart van het geld naar inkomenssteun. Dat is een vast bedrag per hectare, dat de boer krijgt als aanvulling op zijn of haar inkomen. Het geld dat overblijft, is voor plattelandsontwikkeling, waarvan elk land zelf kan bepalen hoe ze dat vorm wil geven.
In grote lijnen verandert er in de nieuwe plannen weinig aan de verdeling van de pot, legt Petra Berkhout, landbouweconoom aan Wageningen Universiteit, uit. “Het grootste verschil met eerdere plannen is dat nu ook zo’n 20 à 30 procent van de inkomenssteun besteed moet worden aan zogenaamde ‘eco-regelingen’. Maar voorwaarden voor die regelingen mogen lidstaten zelf opstellen, bovenop de vergroeningseisen die er al waren.”
Dat lijkt een verbetering, maar op deze manier ondergraaft het Europees Parlement de Green Deal – terwijl die maatregelen volgens de meeste klimaatactivisten ook al niet ver genoeg gaan. Veel concrete maatregelen die eerder nog op tafel lagen, zijn in het huidige CAP-plan verdwenen of versoepeld. Een voorbeeld: eerder was er nog sprake van een verplichte vermindering van het pesticidengebruik, nu staat er dat pesticiden “duurzaam” gebruikt moeten worden. Wat dat betekent, kunnen lidstaten zelf invullen.
Marktwerking
“Het is business as usual en dat is juist het probleem,” zegt Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks. “Het huidige beleid heeft geleid tot verlies van biodiversiteit. In Nederland is bijvoorbeeld de stand van de weidevogels hard achteruit gehold.” Eickhout vervolgt: “Vergroening maakt steeds meer deel uit van het debat in de EU, maar het blijft jammer genoeg alleen bij woorden. We leggen dit voor de komende 7 jaar vast! We zouden meer moeten doen dan voortmodderen met beleid dat niet werkt.”
Ook Murray Scown, geograaf aan de Universiteit Utrecht, spreekt zijn zorgen uit over het plan. “Omdat de inkomenssteun nu afhankelijk is van het aantal hectare, gaat 80 procent van het geld naar 20 procent van de boeren. Hiermee stimuleer je als EU alleen maar schaalvergroting”, legt hij uit. “De nadruk zou moeten liggen op de resultaten die je levert op het gebied van duurzame ontwikkeling, niet op hoeveel hectare je hebt.” Maar wat de resultaten zijn van duurzame maatregelen – daar weten we bedroevend weinig van. “De resultaten van de subsidie voor eco-regelingen worden amper gemeten”, vervolgt Scown. “Helpen ze bij het verlagen van emissies? Of bij het ondersteunen van boeren met een laag inkomen? Pas als je dat meet, zie je welk potje daadwerkelijk tot de gewenste effecten leidt.”
Ook Berkhout is kritisch over de inkomenssteun die per hectare wordt uitgedeeld: “Als econoom ben ik daar niet blij mee. Die steun lekt namelijk voor een deel gewoon weg: het verhoogt de grondprijs en zet druk op marktprijzen van landbouwproducten. Ik zou dat geld gerichter inzetten voor publieke diensten, zoals het verbeteren van het landschap of de stand van de weidevogels. En voor instrumenten die de ondernemers helpen risico’s te ondervangen.”
“In een ratrace met beperkte winstmarges kan je de boeren niets verwijten,” vindt Eickhout, “maar dit beleid levert wel kwetsbare monoculturen op. En boeren die grootschalig gebruik maken van pesticiden en antibiotica om deze werkmethode in stand te houden.”
Grote jongens
“Boeren en tuinders willen wel, maar er moet geld verdiend kunnen worden”, zegt de Nederlandse land- en tuinbouworganisatie (LTO). “Groene ambities zijn niet gratis.” “Veel boeren hebben het ook gewoon ontzettend zwaar”, beaamt Eickhout. “Ze zitten diep in de schulden en bevinden zich midden in een zware concurrentiestrijd. Als je dan binnen komt vallen met het verzoek ‘Jongens, zullen we het effe anders doen?’, dan is het logisch dat ze daar geen zin in hebben.” Het zijn volgens Eickhout vooral een handjevol grote jongens die het voor het zeggen hebben. We zouden een eerlijke prijs voor ons voedsel moeten betalen – noodzakelijk voor de boer, de consument én de aarde – maar een kleine club ondernemers houdt de groene ambities tegen. “Dat zijn bijvoorbeeld de supermarkten, maar ook een aantal megaboeren. Die willen een exportmodel waarin Europa de hele wereld voedt, waar alleen zij van gaan profiteren.” Marktwerking blijft de bepalende factor in de landbouwsector.
#WithdrawTheCAP
Als je het Eickhout vraagt, kan het gebrek aan milieu- en klimaatambities zelfs onvoordelig uitpakken voor de meeste Nederlandse boeren: “De voorwaarden voor vergroening zijn heel breed en lidstaten mogen dus zelf weten hoe ze dat in praktijk brengen. Aan de ene kant loop je het risico dat elk land gaat proberen om het voor zijn eigen boeren zo makkelijk mogelijk te maken. Maar in Nederland kan het ook zijn dat er door publieke druk juist strengere eisen worden gesteld dan in andere landen. In dat geval eindigen de Nederlandse boeren in een oneerlijk speelveld met hun Europese collega’s.”
Het tij valt nog te keren: de Europese Commissie kán het voorstel nog terugtrekken. Het is nu aan de triloog (de raad van landbouwministers, de commissie en het parlement), die met een definitief plan moet komen. Hoe klein die kans ook is, in de hoop op een herziening van het hele pakket is er een nieuwe campagne gestart door de klimaatstakers: nu onder de naam #WithdrawTheCAP. Charlier is sinds de teleurstellende stemming van het parlement elke vrijdag voor de gebouwen van de EU te vinden. Alles om nu niet het parlement, maar de commissie onder druk te zetten. Charlier: “We doen dit om te laten zien dat we het er niet mee eens zijn. We hebben het gevoel dat de politici ons in de steek laten.”
Hun standvastigheid lijkt te helpen. Na het gesprek dat Timmermans had met Charlier en de andere klimaatstakers, twitterde hij: “We zijn het eens over het belang van de CAP in [het behalen van] de Green Deal. In de onderhandelingen, gaat de commissie zich inzetten voor landbouwbeleid waarmee de klimaatdoelstellingen kunnen worden bereikt.” Charlier is er nog niet gerust op. “Maar,” zegt ze, “ze beginnen zichzelf in ieder geval te bevragen. Dat is al een eerste stap.”
Hoe komen beleidsplannen binnen de EU tot stand?
Zowel de Europese Commissie, het Europese Parlement als de Europese Raad moeten een plan goedkeuren voor het kan worden geïmplementeerd. De Europese Commissie komt altijd met een eerste voorstel. Daarna stemt het Europese Parlement hier wel of niet mee in, of stelt het een paar aanpassingen voor. Parallel aan de stemming komen ook alle ministers van de EU-landen samen in de raad om het voorstel van de commissie te bespreken. Uiteindelijk wordt er tijdens de triloog tussen de Europese Commissie, het Europese Parlement en de Europese Raad een definitief besluit genomen.
Het gebrek aan ambitie in het huidige voorstel is volgens Eickhout terug te leiden naar het eerste voorstel van de commissie. De eerste aanzet naar een nieuwe CAP werd al in 2018 gedaan onder de Europese Commissie van Juncker. De Green Deal bestond toen nog niet. De huidige voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, kreeg dit voorstel voorgeschoteld en heeft er toen voor gekozen om de doelstellingen van de Green Deal niet als voorwaarden in de CAP op te nemen. “Zij dachten dat het parlement en de landbouwministers in de raad dat wel zouden doen, maar dat is niet gebeurd”, verklaart Eickhout. “Daar zal de commissie nu wel spijt van hebben.”
Geef een reactie