Met het Klimaatakkoord en de Green Deal presenteert Nederland zich graag als koploper in de energietransitie, maar ondertussen ondersteunen we nog altijd voor miljarden fossiel in eigen land én over de grens. Hypocriet, zeggen activisten wereldwijd: “Niet alleen Europa, maar ook wij hebben recht op hernieuwbare energie.”
Terwijl infectieaantallen en discussies over wel of geen buitenlandvakanties het nieuws domineren, brengt BNR Nieuwsradio in juli een kort item van buiten de coronabubbel: “Nederlandse Staat verzekert bedrijf betrokken bij gaswinning Mozambique”. Anne de Jonghe, van mensen- en milieurechtenorganisatie Both Ends, legt uit hoe een van de Nederlandse fossiele bedrijven die betrokken zijn bij een controversieel gasproject in het noorden van Mozambique mogelijk voor miljoenen wordt verzekerd door de Nederlandse overheid.
De Jonghe maakt zich zorgen over de impact van het project. De internationale gasindustrie heeft 50 miljard dollar aan investeringen gepland om gas op te pompen in kustprovincie Cabo Delgado. Al in 2018 onderzochten journalisten van Down to Earth de negatieve gevolgen van gaswinning voor de plaatselijke bevolking. Landonteigening, afsluiting van visgronden en een lopend gewelddadig conflict: het zijn drie van de vele problemen die er spelen. Vissers kunnen de zee niet meer op nu een Amerikaans bedrijf voor de kust moet boren. “De voorbereidingen voor het project zijn in volle gang en daarvoor hebben de mensen die in Mozambique wonen de prijs betaald”, zegt De Jonghe, die contact heeft met de boeren- en vissersorganisaties ter plaatse. Binnenkort zal duidelijk worden om welk Nederlands bedrijf en welk bedrag het precies gaat, en of de verzekering daadwerkelijk zal worden toegekend.
Dat de Nederlandse overheid mogelijke steun aan dit gasproject nu toch heeft goedgekeurd, is niet onverwacht maar wel problematisch, zegt Laurie van der Burg. Ze is campagnevoerder bij Oil Change International, een organisatie die onderzoek doet naar de impact van de fossiele industrie. Van der Burg ziet met lede ogen aan hoe er nog altijd in fossiele extractie geïnvesteerd wordt. “De steun van overheden voor dit soort fossiele projecten bestaat al heel lang, en er wordt ook al heel lang gepraat over afspraken om die steun te stoppen.” Zo beloofde Nederland al in 2013 in Europees verband om uiterlijk dit jaar te stoppen met milieuschadelijke subsidies. “Maar er wordt veel te weinig actie ondernomen.” Afgelopen jaar tikte de Europese Commissie (EC) Nederland zelfs nog op de vingers omdat er twee keer zoveel subsidie naar fossiele als naar duurzame energie gaat.
8 miljard
Hoe groot de steun voor fossiel anno 2020 is, wordt duidelijk in een recent rapport van Milieudefensie en Oil Change International. In dat rapport ‘Past Time for Action’ staat dat Nederland tussen 2016 en 2020 gemiddeld 8,3 miljard euro per jaar aan overheidssteun heeft gestoken in het gebruik en de productie van olie, gas en kolen. Ruim 4,9 miljard daarvan zit in subsidies voor bedrijven hier in Nederland. Voor 2,9 miljard euro per jaar worden Nederlandse bedrijven door de overheid geholpen met fossiele brandstofprojecten in landen als Brazilië, Nigeria, Maleisië en Mozambique.
In Nederland zijn het volgens het rapport vooral de luchtvaart (2,1 miljard euro) en scheepvaart (1,4 miljard euro) die van de fossiele subsidies profiteren. Luchtvaartmaatschappijen hoeven geen btw te betalen over de kerosine die ze gebruiken en ook vliegtickets zijn belastingvrij. KLM krijgt hierdoor miljarden euro’s voordeel, “terwijl voor gebruik van auto, bus, trein of tram wel btw wordt gevraagd”, zegt Van der Burg.
Ook de steun voor elektriciteit is een flinke kostenpost: 619 miljoen euro per jaar. Terwijl de elektriciteitssector verantwoordelijk is voor 23 procent van onze jaarlijkse CO2-uitstoot, hoeft er geen energiebelasting betaald te worden voor het gebruik van kool bij de elektriciteitsproductie. De glastuinbouw profiteert op haar beurt van een fikse korting op de energiebelasting (133 miljoen euro per jaar) voor het aardgas dat wordt gebruikt om de kassen te verwarmen. “Juist de bedrijven die heel veel energie verbruiken, betalen een lage energiebelasting”, benadrukt Van der Burg. “Het systeem gaat lijnrecht in tegen het vervuiler-betaalt-principe.”
Wat ook opvalt: in de resultaten van het onderzoek staat dat religieuze organisaties en non-profits kunnen rekenen op een energiesubsidie van 28 miljoen. Er is best wat voor te zeggen dat de Nederlandse overheid deze clubs wil ondersteunen, vindt Van der Burg. “Maar waarom die steun verbinden aan energieverbruik? Als je een sector wilt stimuleren, doe dat dan op een manier die juist bijdraagt aan verduurzaming.”
Parijs
Niet alleen in Nederland schetst de overheid groene toekomstdromen terwijl tegelijkertijd de fossiele industrie wordt gepamperd. Wereldwijd krijgt de industrie volgens het IMF subsidie voor het duizelingwekkende bedrag van 5000 miljard euro. Hoewel Europa in de vorm van de ambitieuze Green Deal met honderden miljarden probeert een energietransitie te bewerkstelligen, houden alle Europese lidstaten met regelingen en belastingvoordelen hun fossiele sector in stand, ontdekten journalisten van De Groene Amsterdammer.
Dat gaat dwars tegen de afspraken van het Klimaatakkoord van Parijs in, waarschuwen klimaatonderzoekers in Nature. “Elke uitbreiding van de productie van fossiele brandstoffen en elke toename van het gebruik daarvan is onverenigbaar met de Parijse klimaatgrenzen”, schrijven zij. Bovendien hebben landen zich met het Parijs-akkoord gecommitteerd aan artikel 2.1, waarin staat dat financieringsstromen “in overeenstemming moeten zijn met lage broeikasgasemissies en klimaatbestendige ontwikkeling”. Oftewel: subsidies en steun moeten de richting van hernieuwbare energie uit.
Onderzoek fossiele subsidies
“Er is geen beleid om de fossiele sector in het bijzonder te ondersteunen”, zei minister van Economische Zaken Wiebes in 2017 nog. Gedwongen door middel van een parlementaire motie werd er toch een onderzoek ingesteld naar fossiele geldstromen. In het rapport dat verscheen op 14 september 2020 erkende het kabinet dat fiscale prikkels voor fossiele brandstoffen niet binnen de energietransitie passen. Toch doet Wiebes in een brief aan de Kamer geen voorstel om de miljardensteun af te bouwen, omdat afschaffing van subsidies alleen zou kunnen “in Europees verband”.
Over de grens
Volgens Joyeeta Gupta, hoogleraar milieu en ontwikkeling aan de Universiteit van Amsterdam, gebeurt dat niet. Daarbij is Gupta vooral scherp op de geldstromen (2,9 miljard euro) die via Nederland naar fossiele projecten in het buitenland gaan. “Nederland en andere westerse landen beschermen hun eigen economie door via goedkope leningen de fossiele industrie elders te steunen”, zegt ze. “En dat zet de energietransitie in opkomende landen onder druk.” Van der Burg onderstreept dat: “Men heeft het altijd over wat binnen de landsgrenzen gebeurt. Wat wij als Nederland in het buitenland aan uitstoot veroorzaken, wordt vaak niet meegerekend, terwijl we een groot deel van onze productie – en dus onze vervuiling – daar uitbesteden.”
Hoe het precies zit met die 2,9 miljard, waarmee Nederlandse bedrijven worden geholpen, is droge materie, “maar wel heel belangrijk”, benadrukt ze. Zo loopt een flink deel van deze steun via exportkredietverzekeringen (EKV’s). Simpel gezegd is een EKV een verzekering die het voor bedrijven gemakkelijker en minder risicovol maakt om in het buitenland zaken te doen. Stel, een Nederlandse baggeraar wil een oliepijpleiding aanleggen voor de kust van Venezuela. Als het bedrijf een verzekering afsluit bij de Nederlandse Staat (via staatsverzekeraar Atradius DSB), zijn de financiële risico’s afgedekt en komt het bedrijf in aanmerking voor leningen bij de bank. Ook de mogelijke steun voor het gasproject in Mozambique loopt via zo’n EKV.
Als een project met een Nederlandse EKV mislukt, dan is het de Nederlandse staatskas die garant staat. Op een vergelijkbare manier steunen ontwikkelingsbanken zoals de FMO (voor meer dan de helft in handen van de Nederlandse overheid) nog fossiele projecten. Toen het kabinet in 2019 beloofde de steun aan fossiel ‘geleidelijk’ af te bouwen, is er voor deze EKV’s juist een uitzondering gemaakt. Zo zou de concurrentiepositie van Nederlandse fossiele bedrijven overzees worden versterkt.
Broodnodige ontwikkeling
In de landen waar de gas- en olievoorraden liggen, staat niet iedereen om ‘steun’ te springen. Nu het door internationale klimaatafspraken moeilijker wordt om fossiele investeringen in het noorden te doen, ziet de Mozambikaanse Daniel Ribeiro de grote fossiele bedrijven naar het zuiden komen. Ribeiro is directeur van milieuorganisatie Justiça Ambiental (JA!), een partner van Milieudefensie. Hij ziet de gasbedrijven het liefst zo snel mogelijk vertrekken. “Afrika kent geen enkel voorbeeld van een land dat op een goede manier is ontwikkeld door olie of gas”, zegt hij. “Bovendien heeft niet alleen Europa, maar hebben ook wij recht op een omslag als het gaat om hernieuwbare energie.”
Datzelfde geluid laat Milieudefensie’s Just Energy Transition (JET) horen, een wereldwijde coalitie van activisten uit onder meer Uganda, Congo DRC, Nigeria en Colombia, die pleit voor een eerlijke energietransitie. “Nederlands internationale beleid, dat aan de ene kant verduurzaming zegt na te streven, werkt dit aan de andere kant structureel tegen door nog steeds in te zetten op fossiele industrie”, hoort Isabelle Geuskens van Milieudefensie terug van deze partners. “En dat heeft een enorme impact op gemeenschappen in het zuiden.”
“De grootste ontvangers van steun voor fossiele brandstoffen zijn niet de armste landen of de lokale bevolking, maar multinationals en rijke donorlanden”, schrijft ook Hindou Oumarou Ibrahim uit Tsjaad. Ibrahim is voorvechter van vrouwenrechten, klimaatactivist en leider van de inheemse nomadengemeenschap de Mbororo. In een opiniestuk dat ze samen met GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout schreef, waarschuwt ze voor fossiele steun “die ter plaatse vaak leidt tot schending van mensenrechten, ontheemding en schade aan gezondheid en milieu”.
In Tsjaad is die negatieve impact van fossiel direct voelbaar, vertelt Ibrahim telefonisch. “De energievoorziening is hier nul”, zegt ze. “De meeste kinderen hier hebben nog nooit een lichtknopje ingedrukt.” Toegang tot energie zou de broodnodige ontwikkeling kunnen bieden, maar dan moet het wel duurzaam, benadrukt Ibrahim. Dus niet zoals het nu gebeurt: met 300 olieputten en een pijpleiding van wel 1000 kilometer, die zich door het regenwoud boort en stukken grond vervuilt. Het olieproject waar ze op doelt, een Amerikaans-Chinese investering, gaat gepaard met landonteigening en schade aan ecosystemen die van levensbelang zijn voor de mensen die er wonen. Ondertussen ziet de gemeenschap weinig terug van de beloofde belastingopbrengsten.
Olie maakt schuld
Dat we minder welvarende landen zoals Mozambique en Tsjaad op deze manier afhankelijk maken van olie en gas is niet alleen slecht voor het milieu, het is ook gevaarlijk, waarschuwt hoogleraar Gupta. Want terwijl de westerse wereld belooft haar beleid langzaam richting hernieuwbare energie te bewegen, maken we andere landen afhankelijk van een product en een industrie die niet toekomstbestendig zijn. “Deze landen zullen tientallen jaren nodig hebben om gedane investeringen terug te verdienen”, zegt Gupta, terwijl bij het Parijs-akkoord is afgesproken dat ook opkomende landen over 10 à 20 jaar hun gas- en olieindustrie moeten afbouwen. “Ik ben bang dat ze met een hoop schulden eindigen.”
Wat deze landen wel nodig hebben, zijn kleinschalige en vooral hernieuwbare energieprojecten, denkt Ibrahim. “Projecten die worden beheerd door lokale gemeenschappen.” Partners in de JET-coalitie zien dat net zo, vertelt Geuskens: “In Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse landen, waar nu flink wordt geïnvesteerd in gedecentraliseerde zonne-energie, is dat echt een succesverhaal.”
Overslaan
Beloftes over die gedroomde energietransitie zijn er genoeg: je vindt ze in het Parijs-akkoord, het Nederlandse Klimaatakkoord en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Er zijn ook partijen die daar voorzichtig het voortouw bij nemen: banken en landen die niet langer wachten op internationaal beleid en alvast aan de slag gaan. Zo overweegt Duitsland te stoppen met de belastingvrijstelling voor luchtvaart en geeft Zweden geen garanties en kredieten meer aan fossiele projecten in opkomende landen. “Daarnaast verwachten we zeer binnenkort een aankondiging van het Verenigd Koninkrijk over het stoppen van overzeese steun voor fossiel”, zegt Van der Burg. Ook de Europese Investeringsbank (EIB) heeft aangekondigd vanaf 2021 te stoppen met de steun aan fossiel en op hernieuwbaar over te stappen.
Ondanks de kritiek op de EIB, die volop investeert in autowegen en luchtvaart, is de bank volgens Van der Burg op dit moment “een van de weinige betere voorbeelden out there”. Er zijn nog niet veel banken die zulke heldere afspraken durven te maken over het stoppen met fossiel. “En wij houden ze strak in de gaten.”
Natuurlijk vindt de omslag van fossiele naar hernieuwbare energie niet plaats van de ene op de andere dag. Dat beaamt ook de Mozambikaanse Ribeiro. “Maar bedenk wel dat slechts 20 procent van de Mozambikanen nu toegang tot elektriciteit heeft. Dit is hèt moment om met een duurzaam alternatief te komen. Net zoals wij in één keer naar mobiele telefonie zijn gegaan, moeten we nu de sprong naar hernieuwbaar maken en fossiel simpelweg overslaan.”
Het internationale Friends of the Earth-netwerk probeert fossiele steun via rechtszaken te stoppen. Zo heeft Friends of the Earth Engeland een zaak aangespannen tegen het overheidsbesluit om 1 miljard US dollar aan exportkredietverzekeringen te steken in het gasproject in Mozambique. De Britse overheidssteun is volgens FoEE in strijd met internationale mensenrechten- en milieustandaarden.
Ron Wijdeveld zegt
Zolang de grote vervuilers het voor het zeggen hebben en er rechtse ciminelen hier in mee gaan zal er weinig veranderen.
De over het algemene rechtse regeringen in Europa zullen hier weinig aan doen.
Op de één of andere manier worden bepaalde lieden in Europa hier toch ‘beter van’ tot ze zelf aan de beurt zijn