Morgen wordt er in Brussel actiegevoerd tegen het handelsverdrag TTIP. Waarom is het zo belangrijk? Omdat dergelijke vrijhandelsverdragen ook een effectief klimaatakkoord in de weg zitten.
Milieuorganisaties als Milieudefensie bereiden zich voor op de VN-klimaattop in december 2015 in Parijs. Er moet dan een klimaatakkoord worden afgesloten als opvolger van het Kyoto-protocol. De afgelopen klimaattoppen hebben echter vooral tot teleurstelling geleid, zie ook het Down to Earth artikel De kater na Kopenhagen. Een nieuwe kater is alweer in de maak omdat klimaatactivisten en politici te weinig oog hebben voor vrijhandelsverdragen die een effectieve klimaatdeal al twee decennia vrijwel onmogelijk maken.
Momenteel onderhandelen de Europese Unie en de VS over het TTIP-vrijhandelsverdrag. Met dit verdrag, dat eind 2015 van kracht moet worden, ontstaat er een internationale ‘grondwet’ voor multinationals. Want als het aan de EU en de VS ligt wordt het huidige westerse geïndustrialiseerde en geglobaliseerde ontwikkelingsmodel de ‘wereldstandaard’.
Ter illustratie wat ons dan te wachten staat: het Transatlantische landbouw- en voedselsysteem (van boer tot bord) verbruikt tien maal meer fossiele energie dan er aan voedselcalorieën worden geproduceerd.
Verder pleit een aantal Europese industriële bedrijven voor TTIP omdat zij dan ook toegang krijgen tot goedkoop Amerikaanse schaliegas, en zo de mondiale concurrentiestrijd met andere bedrijven beter aankunnen. Ook dit industrieel model zal tot een enorme toename van het verbruik van fossiele brandstoffen leiden. Op deze manier zitten we de komende decennia dus vast aan een fossiele brandstoffenrijke wereldeconomie die onherroepelijk tot onontkoombare klimaatverandering leidt. Er wordt onderhandeld over meer vrijhandel alsof er geen klimaatprobleem bestaat.
Daarbij is het huidige klimaatbeleid al verre van effectief. Er wordt vooral gewerkt met marktgerichte oplossingen als het Europese Emissie Handelssysteem (ETS) en het Clean Development Mechanism. In plaats van de Europese overconsumptie van fossiele brandstoffen aan te pakken, krijgt het bedrijfsleven hiermee nieuwe verdienmodellen en worden problemen zoveel mogelijk afgeschoven op ontwikkelingslanden.
Internationale concurrentie
Waarom maken vrijhandelsverdragen effectief klimaatbeleid onmogelijk? Dat heeft alles te maken met de politieke keuze voor internationale concurrentie. Dit uitgangspunt is vastgelegd in de vrijhandelsverdragen zoals die zijn afgesloten binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO). In tegenstelling tot de Verenigde Naties met haar milieu- en mensenrechtenverdragen, kan de WTO deze vrijhandelsverdragen wél afdwingen met financiële sancties.
Bijvoorbeeld als een land ‘protectionistische’ maatregelen neemt ter bescherming van lokale bedrijven, familiebedrijven in de landbouw, werkgelegenheid, de volksgezondheid, arbeidsnormen, milieu, natuur en cultuur.
Van genoemde maatschappelijke belangen accepteren de WTO en alle andere vrijhandelsverdragen, zoals TTIP, alleen voedselveiligheid als criterium om importen tegen te mogen houden. Dus of een product ‘onduurzaam’ of ‘asociaal’ tot stand is gekomen mag geen reden zijn de handel te belemmeren. Importheffingen bieden landen nu nog wel enigszins bescherming, maar die dienen binnen deze vrijhandelsverdragen zoveel mogelijk te worden afgebouwd.
Ecotaksen
Stel dat de EU in deze situatie wel effectief klimaatbeleid en werkgelegenheidsbeleid zou willen voeren door bijvoorbeeld eenzijdig hoge ecotaksen op fossiele brandstoffen in te stellen en belasting op arbeid te verlagen. Dan zal men onmiddellijk te maken krijgen met tegenlobby vanuit het bedrijfsleven. Want dan zouden Europese bedrijven – bij gebrek aan importbescherming – te maken krijgen met oneerlijke concurrentie van producten uit bijvoorbeeld de VS, China en Brazilië die niet te maken hebben met deze ecotaksen.
Vrijhandelsbeleid maakt het verder onmogelijk om deze heffingen te verhogen om zo te komen tot een zoveel mogelijk zelfvoorzienende Europese Unie; een waarachtige ‘circulaire economie’. Dat zou uitstoot van broeikasgassen enorm beperken door verminderd transport en door minder verbruik van energie in de winning en productie van grondstoffen, de verwerking en de opslag (zoals de koeling van voedsel).
Zo zouden voldoende hoge importheffingen het mogelijk maken dat mineralen en metalen effectief worden gerecycled binnen de EU. Nu is het echter nog goedkoper om deze grondstoffen te importeren uit de mijnen in ontwikkelingslanden.
Biobrandstoffen
Binnen de landbouw zouden importheffingen op soja en palmolie er toe kunnen leiden dat Europa zelfvoorzienend wordt in eiwit- en oliegewassen. Gecombineerd met een verbod op de import van biobrandstoffen zou dit leiden tot het drastisch terugbrengen van de kap van regenwouden en andere natuurgebieden, voor de teelt van soja, palmolie en suikerriet.
Deze natuurvernietiging is verantwoordelijk voor 15 tot 18 procent van de uitstoot van broeikasgassen (zie de publicatie van Via Campesina: Small scale sustainable farmers are cooling down the earth). Door de productie van deze exportgewassen en de natuurvernietiging die er aan vooraf gaat, zitten Indonesië en Brazilië in de mondiale top 5 van broeikasgas-uitstoters. Zij worden ten onrechte verantwoordelijk gesteld voor deze uitstoot, want het zijn vooral westerse en Chinese consumenten die deze (indirect) veroorzaken.
Maar in plaats van het drastisch verminderen van het verbruik van fossiele energie binnen het transport en de opwekking van elektriciteit, kiest de EU liever voor het bijmengen van biobrandstoffen en biomassa. Wederom zijn deze voor een groot deel afkomstig van plantages in ontwikkelingslanden door te lage importheffingen. Genoemde productie gaat veelal ten koste van de voorziening in basisbehoeften van de plaatselijke bevolking, zie de schrijnende situatie in Cambodja door de import van biobrandstoffen vanwege het Everything-But-Arms vrijhandelsverdrag. Daarnaast zullen juist mensen in deze landen de meeste schade ondervinden van de hiermee veroorzaakte klimaatverandering.
Specifieke problemen door TTIP
TTIP zal bovengenoemde problemen verergeren. Binnen dit verdrag zullen de nog bestaande importheffingen tussen de EU en de VS zoveel mogelijk worden afgeschaft en zullen o.a. milieustandaarden worden geharmoniseerd. Denk bijvoorbeeld aan duurzaamheidseisen voor biobrandstoffen, uitstootnormen voor auto’s, toelatingseisen aan pesticiden en normen voor het elektriciteitsverbruik van apparaten.
Volgens EU-commissaris voor handel Cecilia Malmström hoeven we echter niet bang te zijn dat deze standaarden verlaagd worden. Misschien gebeurt dit niet direct binnen de onderhandelingen. Maar door Mutual Recognition of standards, zullen Europese producenten wel te maken krijgen met oneerlijke concurrentie van goedkopere Amerikaanse producten die met lagere milieustandaarden zijn geproduceerd. Dan zal toch een race to the bottom plaatsvinden, omdat Europese producenten ook zullen lobbyen voor lagere standaarden.
Daarnaast zijn de huidige Europese milieustandaarden binnen landbouw, industrie, energieopwekking en transport absoluut onvoldoende om de overconsumptie van fossiele brandstoffen en de Europese bijdrage aan klimaatverandering aan te pakken. Door TTIP zal het echter vrijwel onmogelijk worden deze standaarden te verhogen. Enerzijds, zullen politici dat niet meer durven uit angst voor miljardenclaims als het ISDS-hoofdstuk van kracht wordt; dit wordt ook wel regulatory chill genoemd. Anderzijds zullen wetsvoorstellen om standaarden te verhogen eerst worden beoordeeld op mogelijke ‘handelsverstoring’ via de op te richten Regulatory Cooperation Body. Dit is een ondemocratische commissie waar lobbyisten van het bedrijfsleven vrij spel hebben.
Verder zal TTIP zal een living agreement worden. De standaarden zullen waarschijnlijk op de lange termijn worden verlaagd, maar dan buiten het oog van de huidige kritische publieke opinie en buiten de politiek om. Op deze tegenargumenten hebben de voorstanders van TTIP nog geen antwoord.
Volgens Esther Ouwehand van de Partij van de Dieren is met TTIP een effectief klimaat- en biodiversiteitsbeleid onmogelijk. Ze wees minister Ploumen van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking hierbij ook op haar verantwoordelijkheid voor de belangen van mensen in ontwikkelingslanden. Zij zullen volgens haar namelijk de grootste klappen van de klimaatverandering krijgen.
Inderdaad; hoewel deze terreinen onder één minister vallen is van coherent beleid geen sprake, laat staan coherentie met het beleid van de staatssecretaris van Milieu.
Hugo zegt
Duidelijke beschrijving van de nog grotendeels maar bedreigende aspecten van TTIP. Goed is dat TTIP in de media nu meer aandacht krijgt maar het klimaataspect is inderdaad nog onderbelicht. TTIP zal inderdaad klimaatbeleid vrijwel onmogelijk maken waarmee de grootste bedreiging voor de planeet onafwendbaar wordt. KlimaatActivisten zullen hier ook aandacht aan moeten besteden. Het is volgens ecological economy tijd dat ecologen het voor het zeggen krijgen i.p.v. economen.