‘Tiny houses’ heten ze, kleine huisjes waarin je niet alleen efficiënter en duurzamer leeft, maar die symbool staan voor een heel andere manier van leven. “Is het écht zo dat je je voor het gemak dat ruimte in huis je biedt vast wil leggen aan een hypotheek, een fulltime baan?”
‘Tiny houses’ zijn hot. Het zijn super efficiënt ingerichte huisjes, bedoeld voor permanente bewoning, van zo`n 20 vierkante meter groot. Op wielen – of niet. Er wordt slim gebruik gemaakt van ruimte, maar ook van innovatieve technologieën en liefst duurzame materialen. En dat levert designpareltjes op.
De huisjes hebben dan ook een enorme aantrekkingskracht. Kijk maar eens op Pinterest of Facebook: de plaatjes zijn om van te watertanden. ‘Cabin Porn’, heet een van de vele fotoboeken over dit type woning en dat dekt de lading wel zo`n beetje. Idyllische kleine huisjes, zelfvoorzienend, met precies datgene erin wat je nodig hebt en verder niets, ergens in de natuur. Foto’s kijken laat je hunkeren naar óók zo’n huisje. Maar als we tiny zo leuk vinden, waarom wonen we dan zo groot? Klein wonen staat symbool voor een heel andere manier van leven. Het tiny house is een weerspiegeling van de onvrede over het muurvaste systeem waarin we leven.
Financiële crisis
De Tiny House-beweging is nog maar pas overgewaaid uit Amerika. In dat land, waar een gemiddelde eengezinswoning 240 vierkante meter groot is, kwam klein wonen in de spotlights te staan na de financiële crisis van 2007. De huizenmarkt wankelde en er ontstond een behoefte aan schuldenvrij en flexibel wonen. Tiny house pioniers gingen hun eigen kleine huisjes bouwen, maar liepen aan tegen wetgeving die eisen stelt aan de minimale afmeting van een woning. Om dit te omzeilen bouwde men de zelfvoorzienende huizen op trailers, tussen de acht en vijfentwintig vierkante meter groot. De minimalistische woonvorm staat symbool voor vrijheid en eenvoudig leven en groeide uit tot de ‘Tiny House movement’.
Sinds een jaar of anderhalf krijgt klein wonen ook in Nederland voet aan de grond. Een kleine kern van jonge, gedreven, creatieve denkers wil hun leven anders invullen. Deze pioniers worden gevolgd door tienduizenden geïnteresseerden. Aan de grote behoefte anders te wonen lijken verschillende oorzaken ten grondslag te liggen die allemaal op hetzelfde wijzen: het systeem waarin we leven is vastgelopen. Het is tijd voor een andere benadering van wonen.
Meer dan in de Amerikaanse beweging ligt de focus in de Nederlandse beweging op duurzaamheid. Klein wonen wordt gezien als een antwoord op veel van de crises waar we mee te maken hebben. “Het is een halt aan steeds maar méér en groter en duurder. Tiny wonen is een middel, een symbool voor radicaal consuminderen en het staat haaks op het huidige economische systeem”, zegt Arthur van der Lee. Samen met Daniël Venneman en Jelte Glas vormt hij Ontwerpstudio Woonpioniers.
Jelte Glas bouwde twee jaar geleden al Porta Palace, een mobiel tiny house, met de ambitie er zelf in te gaan wonen en te laten zien hoe dat is. “Het werd hip, iedereen kwam langs. Voor mij werkte dat niet, ik zit liever wat meer onder de radar. Mijn doel kon ook bereikt worden door mijn huis op festivals te laten zien. Dus nu verhuur ik het en woon ik zelf ergens anders”, aldus Glas.
Blok aan je been
Ook in Nederland speelt de bankencrisis en wat daar uit voortkwam een rol. Frieda Bakker, die de schakel tussen de Amerikaanse en de Nederlandse Tiny House beweging genoemd wordt, denkt dat ook in ons land het vervullen van de basisbehoefte ‘dak boven je hoofd’ voor een groeiende groep mensen steeds moeilijker wordt. “Pas als je dat geregeld hebt, kun je jezelf ontwikkelen” zegt Bakker. “Maar vaste arbeidscontracten worden steeds schaarser en banken steeds strenger met het verstrekken van een hypotheek. Onze generatie wordt bijna gedwongen te gaan huren. Dat is duur in de particuliere sector. Je huis wordt dan een blok aan je been en door zorgen over je inkomen heb je geen ruimte meer voor ontwikkeling of creativiteit, je stagneert”, aldus Bakker.
Ook het bezit van grond is onderdeel van die discussie. Want anders dan een blik op het Pinterest-ideaalbeeld van één klein huisje in de natuur doet vermoeden, is dit niet per se wat de tiny house bezitter wil. “Die huurt liever grond, alleen of samen met andere tiny house bezitters, dan dat hij koopt”, aldus Glas.
Stacaravan
Volgens Lena van der Wal van studio Walden, een ontwerpbureau voor kleine, zelfvoorzienende architectuur, spreekt klein en eenvoudig leven veel mensen aan omdat onze levens zo vol en druk zijn. “Heel veel mensen hébben al een tiny house, part time. Denk aan een boot, een (sta)caravan, chalet, vakantiewoning, een plek om tot rust te komen met enkel die spullen die je nodig hebt”, zegt Van der Wal. En ja, als je een feestje wilt geven zal je dat buitenshuis moeten doen, maar zulk soort bezwaren valt volgens Van der Wal weg bij de tijd en de vrijheid die je jezelf cadeau doet. Want, vraagt ze zich af, “is het écht zo dat je voor het gemak dat ruimte in huis je biedt, je vast wil leggen aan een hypotheek, een fulltime baan? Daarmee gebruik je al die ruimte immers ook nog eens veel minder.”
Maar wat is dan het verschil tussen een tiny house en een flatje op zes hoog? Jelte Glas denkt dat ook daarin prima duurzaam te wonen is, en dit dus binnen de definitie van tiny house zou kunnen vallen. Voorbeelden van superefficiënt ingerichte piepkleine appartementen genoeg, vooral in grote steden waar woonruimte duur is. “Maar in een in beton gegoten appartement heb je niet de vrijheid om je eigen woonruimte vorm te geven”, aldus Glas.
Ontspullen
Eén van de gezichten van Tiny House Nederland is Marjolein Jonker. Sinds afgelopen mei woont ze in haar huis van 6,6 meter lang en 2,55 meter breed op wielen in Alkmaar. Ze liet het ontwerpen door Lena van der Wal, haar broer Laurens en Vincent Höfte, de architectuurstudenten die samen Studio Walden begonnen. Timmerman Dimka Wentzel bouwde het tiny house in zo’n drie maanden tijd in een loods in Bemmel. Jonkers tiny house is zelfvoorzienend met onder meer zonnepanelen, een composttoilet, hemelwateropvang en een helofytenfilter, waardoor een deel van het afvalwater hergebruikt kan worden. Koken doet Jonker op flessengas. Ze kan haar huis dus onafhankelijk van voorzieningen bewonen en in theorie overal neerzetten.
‘Off the grid’ wonen betekent wel dat je je levensstijl moet aanpassen aan het seizoen, ook je stroomverbruik. In december is het aantal zonuren, en daarmee de opgewekte stroom, nu eenmaal een stuk lager dan in juli. “Dat betekent dus ook dat je keuzes moet maken in welke apparaten je écht nodig denkt te hebben en waar je buiten kunt”, vertelt Jonker. De zorgvuldige selectie die klein wonen vraagt, ervaart ze als een bevrijding. “Ontspullen is heerlijk. Vasthouden aan dingen vreet energie, ook al doe je er niets mee. Je moet het een plek geven, onderhouden, schoonmaken, meeslepen, je voelt je schuldig omdat je er nog stééds niets mee gedaan hebt”, aldus Jonker. En, vervolgt ze, “binnen een paar jaar heb ik mijn huis afbetaald, dan kan ik minder gaan werken en meer tijd besteden aan dingen waar ik gelukkig van wordt. Zoals het verder uitbreiden van Tiny House Nederland”.
Woodstock van de tiny houses
Ook Frieda Bakker is bezig met de bouw van haar tiny house, in Amerika. Bakker belt me via internet, vanuit een StarBucks met WiFi langs de weg. Ze is onderweg naar de tweede Tiny House Jamboree in Colorado Springs, waar ze een van de sprekers zal zijn. Ze raakte al in de begindagen van de beweging geïnteresseerd in tiny houses en besloot ook klein te gaan wonen. Toen ze de aankondiging van de eerste Tiny House Jamboree zag, zomer 2015, besloot ze erheen te gaan. Het was “het woodstock van de tiny houses” en trok 40 duizend bezoekers. Bakker was er de enige Nederlander en deed veel contacten op. Ze zag er parallellen tussen de zich ontwikkelende bewegingen in Nederland en Amerika. Maar waar de Nederlandse beweging in vóór loopt, is ecologisch bouwen. Bakker wil met haar kennis van duurzame materialen en de Europese markt een bedrijf opstarten in Amerika. “Ik wil een customized tiny house kunnen laten bouwen door een fabriek. Zo ga je zo efficiënt mogelijk om met materialen.” Zo kan een duurzaam huis betaalbaar worden voor gewone mensen, denkt Bakker. Haar eigen huisje wordt de testversie, de ‘Frieda 1.0’.
Twee jonge kinderen
Hoewel het de vrijgezellenformaat-huisjes zijn die het meest in de belangstelling staan, kunnen stellen en gezinnen ook comfortabel klein wonen. Gijsbert Schutten kan er over meepraten. “We willen misschien wel in Frankrijk gaan wonen”, zo vertelt hij aan de telefoon. “Ook daarom willen we onszelf niet vastpinnen.” De aannemer en installateur bouwt voor zijn hemzelf, zijn vrouw en hun twee jonge kinderen daarom een door hen zelf ontworpen tiny house. Inclusief slaapvide zal het woonoppervlak 30 vierkante meter beslaan. Daarbij komt nog een veranda van ongeveer 20 vierkante meter, die in de winter afgesloten kan worden. Het wordt een zelfvoorzienend onderkomen op wielen. Daarvoor heb je echter wel te maken met de regels die gelden voor het transport. Het geheel mag bijvoorbeeld maximaal 3500 kilo wegen en niet breder zijn dan 2,55 meter. Schutten koos daarom voor een onderstel voor ‘langzaam verkeer’. “Dit betekent dat je in elk geval niet de gewichtsbeperking hebt en ook tot 3 meter breed mag gaan”, licht hij toe.
Hypotheken
Een huisje laten ontwerpen en bouwen kost, afhankelijk van je wensen, zo`n 35 duizend euro. Veel minder dan een gemiddeld huis, maar nog steeds een som geld. Hoe gaan banken om met aanvragen voor tiny houses? Hypotheken worden (nog) niet verstrekt. Je zult een tiny house van eigen middelen moeten bekostigen, of het geld ervoor lenen. Jonker probeerde een lening te krijgen bij banken als Triodos en ASN, maar die waren hier nog niet aan toe. De Rabobank wilde haar wel een persoonlijke lening geven, tegen 8,4 procent rente. Uiteindelijk kon Jonker het geld van een kennis lenen tegen een gunstiger rente. En dat is volgens Arthur van der Lee van Woonpioniers een typisch voorbeeld van dat wat de beweging op meerdere fronten doet: het oude systeem buiten spel zetten. “Niet om je er tegen af te zetten, helemaal niet, maar omdat het systeem zo vast zit”, nuanceert Van der Lee.
Ook de regelgeving in Nederland is, net als in Amerika, nog niet helemaal uitgerust voor deze vorm van wonen. Als je geld hebt, legt Van der Lee uit, kun je zo een kavel kopen en daar een huis van 50 m2 op bouwen. Maar ga je kleiner werken, dan knelt dat met voorwaarden uit het bouwbesluit. “Volgens de regels moet je bijvoorbeeld erg dik isoleren. Iets dat in een tiny house helemaal niet nodig is: het hele ontwerp is al gericht op duurzaamheid en omdat het om zo’n kleine ruimte gaat, zonder loos te verwarmen ruimtes zoals gangen, is een dunnere laag voldoende. Voor een te transporteren huisje kunnen die extra centimeters en kilo’s heel veel uitmaken” legt Van der Lee uit. Ook wie via een losse ladder zijn slaapvide op wil klimmen loopt tegen de regels aan: een vaste trap is verplicht. “Maar er zit ook een schoonheid in de regelgeving. Het is een soort kunstwerk dat bewoners beschermt, bijvoorbeeld tegen huisjesmelkers die zo min mogelijk kosten willen maken.”
Illegaal wonen
Daarmee ben je er nog niet. Een gemeentelijk woonadres krijgen kan knap lastig zijn. Jonker wijdt hieraan op haar site www.marjoleininhetklein.com een veel geraadpleegd blog, waarin opties als het aanvragen van een (tijdelijk) briefadres of je inschrijven als zogenaamde thuisloze aangehaald worden. “Het oerwoud van regels schrikt mensen zo af dat ze liever illegaal wonen dan ‘de strijd’ met de gemeente aan gaan”, schrijft Jonker. “Het zou fijn zijn als de overheid met een oplossing voor dit geharrewar zou komen, er is duidelijk behoefte aan een transparant en soepeler beleid. (…)Het feit is dat het nu niet werkt, niet voor de bewoners en niet voor de gemeentes”, aldus Jonker in haar blog. Van der Lee herkent dit. “Het leeft ontzettend in veel gemeenten, maar als er een vergunning moet komen voor een ‘tiny village’ dan wordt het toch spannend. Het is experimenteren met wat er kan: voor tijdelijke plannen is binnen het bouwbesluit vaak meer ruimte dan voor permanente.”
Toch zijn er al stappen gezet. De gemeente Almere deed begin dit jaar een oproep om voor de BouwEXPO Tiny Housing met ideeën te komen. Er werden maar liefst 245 ontwerpen ingezonden. De 25 beste prototypes worden gerealiseerd op een bouwveld in Almere Poort. “Ook vanuit de overheid is er veel belangstelling, er wordt meegekeken om te ontdekken of regelgeving mogelijk aangepast kan worden om deze woonvorm makkelijker in te kunnen passen”, licht Van der Lee, die voor de BouwEXPO een notitie schreef, toe. Al 27 gemeenten zijn er op hun eigen manier ermee bezig. In Alkmaar, waar Jonker woont, ligt een projectvoorstel voor het plaatsen van zes huisjes, voor een periode van vijf jaar. Momenteel heeft Jonker nog als enige toestemming om op de locatie te wonen.
Nichemarkt
Is deze woonvorm voor iedereen een optie? Nee, denkt Glas. Volgens hem is het een nichemarkt. “Het heeft een bepaalde cuteness, iedereen wil wel een tiny house voor een paar nachtjes. Maar een woonoplossing is het niet, de groep die fulltime tiny wil wonen, is klein”. Woonpioniers collega van der Lee denkt dat er eerst meer geëxperimenteerd moet worden om er iets over te kunnen zeggen. Want, redeneert hij, “nu zijn het creatieven en de mensen met een vermogen of de mogelijkheid geld van vrienden of de bank te lenen die een tiny house kunnen bouwen of kopen. Dat zal moeten veranderen”. Wel is er vanuit de overheid veel belangstelling, weet Van der Lee te vertellen. “Het woningbestand zou uitgebreid kunnen worden voor vluchtelingen met een status. De woningen kunnen later ingezet worden voor starters of mensen die pas gescheiden zijn.”
En, vervolgt van der Lee, “Je mag ook kritisch zijn op deze woonvorm. Een tiny house is niet zaligmakend en het is maar één van de nieuwe woonvormen”. Frieda Bakker is het hier mee eens. “Tiny houses kunnen een breekijzer zijn voor meer ruimte voor andere woonvormen en flexibiliteit in de woningmarkt”, zegt ze. Soms kun je beter iets groter wonen, als je bijvoorbeeld ooit gezinsuitbreiding verwacht of wanneer je in de toekomst je zieke moeder in huis wilt kunnen nemen, zegt Van der Lee. “Door modulair te bouwen, kun je daar op inspelen. Het is een lichtere manier van bouwen, uit te breiden wanneer nodig, en wanneer je in elementen bouwt, zou je het uit elkaar kunnen halen en verplaatsen. Bouw je dit op een circulaire manier en lever je er een materialenpaspoort bij, waardoor je precies weet wat er in zit, dan kan dit een duurzamere oplossing zijn dan de woonvorm tiny house”, aldus de Woonpionier.
En nieuw hoeft niet eens nodig te zijn: Bakker en Glas benoemen beiden het openstellen van vakantiehuisjes voor permanente bewoning als een discussie die weer aangezwengeld mag worden. “Want waarom bijbouwen terwijl er huizen en huisjes leeg staan?” vraagt Bakker zich af. “Het bijbouwen van méér betonnen sociale woningbouw is in elk geval een oplossing uit het verleden”, besluit Glas.
Miriam zegt
Mooi onderwerp maar door wie is het loft/meer huisje op de foto aan het begin en eind van het artikel? (er staat Porta Palace van Woonpioniers maar dat is de trailer eronder.)
Stephanie zegt
dat is indigo van woonpioniers.
Greet Hamming zegt
Waar kan ik zon Tiny house kopen?
Wetering zegt
Ja waar kan ik zo huisje huren of kopen?
Carolien Ceton zegt
Klopt, het huisje op de eerste (en laatste) foto is de Indigo, net als de Porta Palace ontworpen door Woonpioniers. De fout is inmiddels hersteld!
Jim zegt
Leuk artikel! waar kan ik meer foto’s vinden van het Indigo model? probeer te zoeken, maar tot op heden niks gevonden
Carolien Ceton zegt
‘ns informeren bij Woonpioniers?