Het Indonesische eiland Bangka is rustig en mooi. Wás ooit rustig en mooi. Want het bevat enorme ertsvoorraden tin. Spul dat goud waard is in de mobiele telefoonindustrie. Jammer voor Bangka.
Alle beetjes samen is toch een heleboel. Kijk naar je telefoon. De elektronische componenten worden vastgesoldeerd met tin, ongeveer 2 gram. Da’s een heel, heel klein beetje tin per mobiele telefoon. Maar een heleboel tin voor de mobiele telefoonindustrie. Sterker nog, zó veel tin is er nodig voor de elektronische industrie, auto-industrie, blikfabrieken en chemische industrie, dat de landen waar tin in de grond zit snel in de ban komen van een verwoestende tin-koorts.
Tinmijnbouw was bijvoorbeeld een flinke bron van inkomsten voor het door gewapende conflicten geplaagde Congo. Sinds kort laten de meeste fabrikanten Congo links liggen.
Ruim een derde van de wereldwijde tinproductie komt echter uit Indonesië. Verantwoordelijk voor die enorme productie is een eilandengroep voor de kust van Sumatra: Bangka-Belitung. Bangka en Belitung zijn prachtige eilandjes, maar tjokvol tin. De tin-koorts heeft hier hard toegeslagen. Evert Hassink, van Milieudefensie, bezocht Bangka en schrok. “Het eiland verandert razendsnel in een landschap vol kraters.” Fotograaf Steven Wassenaar ging er op reportage, en toont ons hoe dat eruitziet.
Welkom op Bangka, hoofdstad Pangkalpinang. Het eiland is zo’n 12 duizend vierkante kilometer groot. Het inwoneraantal ligt rond de 627 duizend en is voornamelijk van Maleisische en Chinese afkomst. Bangka heeft stranden, koraalriffen, heuvels, laaglanden en moerassen, en vier zeehavens. Men leeft van visserij, palmolie en rubber, en het verbouwen van wat witte peper. En het mijnen van tin. Bangka is namelijk een van de meest tinrijke plekken op aarde, en grote mijnbouwbedrijven – deels in handen van de Indonesische overheid – maken daar graag gebruik van, ten koste van het levensonderhoud van de lokale bevolking.
In de praktijk werkt dat zo: over het gehele eiland is een laag tin te vinden. Die zit slechts enkele meters diep. Om daar bij te komen, wordt de bovenlaag weggegraven met graafmachines. Daarvoor sneuvelt soms bos, soms akkers. De tin wordt daarna met water uit de ertsrijke grond gespoeld. De tin bevindt zich ook in de zeebodem, voor de kust. Om die te winnen, gaan de bedrijven met baggerschepen de zee op – de bewoners zelf hebben alleen kleine vlotjes. Een duiker zuigt zand weg met een slang, waarna het erts vrij komt te liggen en omhoog gebracht kan worden.
U voelt ‘m al aankomen: dit heeft grote negatieve gevolgen voor de natuur, de mensen en hun levensonderhoud. Evert Hassink noemt een scala aan sociale en ecologische problemen: “De watervoorraden en zee worden troebel en raken vervuild met zware metalen. Dit zorgt voor grote problemen met de drinkwatervoorziening. De visvangst wordt ernstig belemmerd; het leven in zee gedijt niet bij troebele en giftige condities. Zand komt op de koraalriffen neer, waardoor het afsterft. Op land is het niet veel beter. Bossen die erosie tegenhouden worden gekapt. Eenmaal van vruchtbare grond ontdaan, is het lastig landbouw bedrijven. Zelfs de volksgezondheid loopt achteruit: het stilstaand water in de gegraven putten zorgt voor een enorme toename van malaria.” Tinzand is bovendien radioactief, ongeveer twintig keer de achtergrondstraling.
Lokale autoriteiten, die over vergunningen gaan, nemen natuurbescherming niet serieus en grijpen bovendien niet in bij illegale winning. Het ‘herstel’ dat de legale mijnbouwbedrijven na winning doen is zelden toereikend, en veel gebieden blijven dorre vlaktes. Goed herstel is een meerjarenprogramma en eigenlijk te duur voor de mijnbouwbedrijven.
Veel tinwinning gebeurt illegaal, door lokale bewoners. Hassink: “Ik heb putten gezien naast de weg, in voortuinen, sommige delen van het eiland zien er vreselijk uit. Vaak helpen kinderen mee om het radioactieve materiaal te verzamelen. Ironisch genoeg zijn velen eerst hun levensonderhoud kwijtgeraakt door de vervuilende tinwinning, en hebben ze geen ander alternatief.” Tin winnen levert meer op dan alle andere vormen van arbeid op het eiland, maar is slechts kortetermijnwinst voor de bewoners. Het is bovendien gevaarlijk werk, mensen raken bedolven door aardverschuivingen of komen op zee in de problemen.
Een deel van de problemen, zegt Hassink, is op te lossen, als de grote legale mijnbouwbedrijven zich beter zouden gedragen. Friends of the Earth Engeland produceerde een rapport over tinmijnbouw in Indonesië, waarin de problemen aan de kaak werden gesteld. Milieudefensie kijkt met grote elektronicaproducenten wat zij kunnen doen om de productie van tin duurzamer te maken. Met Philips, Samsung en een aantal anderen is een werkgroep gevormd en een project gestart binnen de EICC, de Electronic Industry Citizenship Coalition, die zich bezighoudt met het verduurzamen van de elektronische industrie. Pas als de prijs van tin omhoog gaat en er streng toezicht komt op het herstel van mijnbouwgebieden is tin duurzaam te winnen. In het najaar is er bijeenkomst op Bangka met alle belangstellenden.
Hier vind je prachtige beelden van Steven Wassenaar.
Lees meer over tin hier: www.milieudefensie.nl/mijnbouw/tinmijnbouw
Src vd berg zegt
Laat die mensen toch. Ze hebben geen enkele kans tegen de oliegargen in Bolivia.
Komt bij: waar bemoeien wij ons mee?
We hebben grotere problemen in deze wereld: ISIS e.d.