Beeld: Shutterstock
Met het kweken van insecten houd je het echte probleem in stand, zegt Bernice Bovenkerk: de intensieve veehouderij. “We kunnen beter matigen in plaats van een bio-industrie van minivee optuigen.”
Waar het op veel plekken in de wereld al heel gebruikelijk is, zijn we er in het Westen nog niet zo happig op: het eten van insecten. Maar dat zou – gestimuleerd door de eiwit- en landbouwtransitie – weleens kunnen veranderen. Het hoge gehalte aan eiwitten en voedingsstoffen en de klimaat- en milieuvoordelen van de kweek maken insecten een interessant alternatief voor het eten van vlees en gewassen uit verre landen.
Vanuit deze gedachte biedt de EU-wetgeving steeds meer ruimte voor het kweken van insecten, zoals krekels en meelwormen, voor zowel menselijke als dierlijke consumptie. Als gevolg hiervan neemt de commerciële insectenkweek een enorme vlucht in Europa. Ook in Nederland, waar in Bergen op Zoom de grootste insectenkwekerij ter wereld is te vinden. Maar Bernice Bovenkerk, universitair hoofddocent bij Wageningen University & Research en dierethicus, juicht die ontwikkeling niet bepaald toe.
Insecten eten is gezond en ze staan in veel landen al op het menu. Waarom zouden we er hier niet aan beginnen?
“In landen waar het eten van insecten vanzelfsprekend is, krijgen mensen vaak te weinig eiwitten binnen. Insecten vormen een belangrijke aanvulling op hun dieet. In het Westen krijgen we juist veel meer eiwitten binnen dan goed voor ons is. We kunnen dus beter matigen in plaats van een bio-industrie van minivee optuigen om te voldoen aan een eiwitvraag die al te hoog is.
Daarnaast is het nog maar de vraag of westerse consumenten ze gaan eten. Tot nu toe lijkt het van niet. Niet voor niks hebben verschillende supermarkten insectenburgers weer uit de schappen gehaald. In het begin zijn we even nieuwsgierig, maar vervolgens laten we ze liggen. In onze voedselkeuzes laten we ons namelijk heel weinig leiden door milieu-impact, zo blijkt uit onderzoek. De kleine groep die hier wel bewust mee bezig is, is evengoed bereid een burger van kikkererwten te eten. Dan kun je dus beter inzetten op plantaardige alternatieven.”
En als voer voor dieren dan? Daar valt nog wel wat te winnen voor het milieu.
“De teelt van soja – een van de belangrijkste voedselgewassen voor vee – gaat inderdaad ten koste van unieke natuur en leefgebieden van mensen en dieren. Vervolgens moet het voer ook nog duizenden kilometers afleggen. Insecten kun je lokaal kweken en hebben veel minder ruimte nodig. Dat is dus inderdaad duurzamer, zeker als je ze kweekt op reststromen van de landbouw. Hiermee kun je landbouw circulair maken.
Alleen zitten hier wel wat mitsen en maren aan. Bij kippen kun je bijvoorbeeld maar zo’n 30 procent van het voer vervangen door insecten, anders wordt het ongezond voor ze. De rest moet je dus alsnog aanvullen. Daarnaast bevatten reststromen uit de landbouw vaak veel gif. Je moet die dus eerst zuiveren, wat weer energie kost.
Maar of insecten nu wel of geen duurzamere optie zijn, uiteindelijk houd je met deze oplossing het echte probleem in stand: de intensieve veehouderij. Door insecten te gebruiken als veevoer, rechtvaardig je dat we massaal vlees blijven eten. Als je wilt dat we echt duurzamer gaan leven, moet je zorgen voor alternatieven voor vlees – en niet voor alternatieve manieren waarop we dat vlees produceren.”
Toch klinken – ook vanuit de wetenschap – steeds meer geluiden dat de consumptie van insecten onmisbaar is voor ons toekomstige voedselsysteem. Hoe kijk je daarnaar?
“Het is goed dat er meer onderzoek naar gedaan wordt. Daar draag ik als dierethicus zelf ook aan bij. Zoals in het project InsectFeed, waarbij we hebben gekeken naar het kweken van vliegenlarven voor kippenvoer. Omdat het nog zo’n jonge industrie is, weten we van veel aspecten eigenlijk nog heel weinig af. We moeten dus heel voorzichtig zijn met de stappen die we zetten. Dat er nu steeds meer megastallen met insecten bijkomen, vind ik dan ook te voorbarig. Er zijn bijvoorbeeld – in tegenstelling tot bij het houden van vissen of vee – nog helemaal geen regels over het welzijn van insecten bij de kweek.”
Hoe komt dat?
“Daarvoor moet een dier eerst een morele status hebben. Om die te verkrijgen, is het kunnen ervaren van pijn een belangrijke factor. Lange tijd gingen we ervan uit dat alleen gewervelde wezens pijn kunnen ervaren. Maar uit steeds meer onderzoek blijkt dat ook ongewervelden, zoals inktvissen en kreeftachtigen, gevoel en bewustzijn hebben. Over de vraag of dat ook bij insecten het geval is, is binnen de wetenschap nog geen consensus. Het gaat om een enorm grote en diverse groep dieren, waar pas een klein deel van is onderzocht.”
Wat weten we al wel over insecten en hun gevoel en bewustzijn?
“We kunnen veel afleiden uit het gedrag van insecten. Als je larven bijvoorbeeld op een hete plaat legt, gaan ze rollen. Dat duidt erop dat ze pijnlijke stimuli proberen te ontwijken. Daarnaast kun je kijken naar hoe insecten reageren op hun omgeving. Als je een vlieg constant tegen een raam ziet vliegen, weet je dat het een wil heeft, namelijk naar buiten vliegen. En van hommels weten we dankzij onderzoek van Lars Chittka – beschreven in zijn boek The Mind of a Bee – dat ze kennis aan elkaar doorgeven. Kortom: hommels hebben het vermogen om dingen te begrijpen.”
Wat kunnen we met deze inzichten?
“Het laat zien dat er sterke redenen zijn om aan te nemen dat insecten pijn kunnen ervaren en een bewustzijn hebben. En dat schept een verplichting om dingen te vermijden die hen zouden kunnen schaden. Dat moet je vastleggen in wetten en richtlijnen, zoals bij landbouwhuisdieren al het geval is. Bijvoorbeeld dat insecten hun natuurlijke gedrag moeten kunnen vertonen en niet te veel stress mogen ervaren. Dat heeft weer gevolgen voor kwekers, die zullen maatregelen moeten nemen.
Maar uiteindelijk vind ik dat we het recht niet hebben om andere wezens te houden en te doden voor ons eigenbelang. We moeten compassie hebben met alle levende wezens. Of ze nou op ons lijken of ver van ons afstaan.”
Commentaar: Arnold van Huis en Geert Laugs reageren op Bernice Bovenkerk
Arnold van Huis
Emeritus hoogleraar entomologie
“Het idee dat de vleesindustrie ooit gaat verdwijnen, is een illusie. We zullen altijd vlees blijven eten. Het kan natuurlijk wel een stuk minder en duurzamer. Het gebruik van insecten als veevoer is daarin een belangrijke stap. Naar verwachting zal de kweek van insecten voor dierlijke consumptie de komende 10 jaar met een factor twintig toenemen. Zeker de zwarte soldaatvlieg kan vanwege de kweek op organische reststromen bijdragen aan een lagere milieuvoetafdruk ten opzichte van soja en vismeel.
Het zou nog duurzamer zijn als we de insecten direct eten. Het argument van Bovenkerk dat we dit in het Westen niet gaan doen, is onzin. Het is zo’n jonge industrie, dat kun je nu nog helemaal niet zeggen. We zijn het misschien niet gewend en vinden het nog niet zo aantrekkelijk, maar dat kun je met voorlichting verhelpen. Hierbij breng je dan de voordelen op het gebied van milieu en gezondheid aan het licht. Ook maakt het vermalen van insecten of het toevoegen van insecteneiwitten aan voedingsproducten het al een stuk minder spannend dan wanneer je een heel exemplaar eet. Ik merk dat jongere generaties er al een stuk minder moeite mee hebben dan oudere. Maatschappelijke acceptatie kan snel gaan. Toen ik 15 jaar geleden begon met het promoten van het eten van insecten werd ik voor gek verklaard. Nu lacht niemand meer.
Het klopt dat er nog geen wettelijke regels zijn op het gebied van welzijn. Maar het International Platform of Insects for Food & Feed (IPIFF) heeft wel duidelijke richtlijnen gesteld voor kwekers. Onder meer over het doden van insecten. We moeten overigens niet vergeten dat ook bij het telen van gewassen enorme hoeveelheden insecten doodgaan, met name door bestrijdingsmiddelen. Dat geldt ook voor biologische bestrijding, zoals sluipwespen die worden ingezet om insecten te doden. Het argument dat we allemaal op een plantaardig dieet moeten om insectenlevens te sparen, gaat dus niet op.”
Geert Laugs
Directeur van Compassion in World Farming (CIWF) Nederland
“Ik kan me helemaal vinden in de woorden van Bovenkerk. Vooral in het argument dat we met het kweken van insecten voor het voeren van vee een industrie in stand houden waar we juist vanaf moeten. De vleessector houdt ons voor dat we vlees nodig hebben om alle monden te voeden, maar dat is bewezen niet waar. Onderzoeken laten zien dat we op basis van planten voldoende gezond voedsel kunnen produceren. Ook voor menselijke consumptie hoeven we dus geen insecten te kweken. Dat er nu een hele nieuwe sector wordt opgetuigd onder het mom van verduurzaming is alleen maar in het belang van de commerciële spelers.
Ook de ethische bezwaren van Bovenkerk vind ik zwaarwegend. Door de aanwijzingen over gevoelens en bewustzijn bij insecten te negeren in regels bij de kweek, maken we precies dezelfde fouten als bij de ontwikkeling van de industriële veehouderij. Daar kwam ook pas na jaren aandacht voor dierenwelzijn. Bij het kweken van insecten wordt nu alleen gekeken of het gezond en veilig is. Al is zeker bij dat laatste de vraag of dat het geval is. In een aantal insectenkwekerijen zijn al bacteriën aangetroffen waarvan we weten dat ze zoönosen (infectieziekten die van dier op mens kunnen overgaan – red.) kunnen veroorzaken. Ook het RIVM heeft dit aangemerkt als risico. Met de recente historie met Covid-19 zouden alle alarmbellen moeten afgaan.
Met CIWF hopen we de verdere ontwikkeling van insectenkwekerijen een halt toe te roepen. Dat doen we onder meer door financiers, zoals de Europese Investeringsbank, op te roepen geen geld te verstrekken aan kwekerijen. We laten aan de hand van rapporten zien dat dit niet de richting is die we op moeten gaan. Onze inzet is een natuurinclusieve landbouw. Daarin spelen ook dieren een rol, maar niet om ze uit te buiten en -baten. Ook insecten dus niet. Die moeten we lekker met rust laten.”
Geef een reactie