De Nigerdelta is door olielekkages ernstig vervuild. Drie dorpen sleepten in 2008 Shell voor de rechter. Ze wilden dat de vervuilde grond wordt opgeruimd en de schade werd vergoed. Tien jaar later gaan we op bezoek in Goi, Oruma en Ikot Ada Udo. “Na al die jaren lijden we nog steeds.”
“Soms neem ik mijn kinderen mee naar de rivier om ze verhalen te vertellen over hoe mooi het hier was”, vertelt Veronica Adda Kobani (59) uit het Nigeriaanse dorpje Goi. “Maar eigenlijk zou ik dat niet moeten doen. De lucht die je hier inademt, is te vervuild.”
Op de brede rivier midden in de Nigerdelta weerspiegelt de olie het felle tropische zonlicht. De oever, vroeger een mangrovebos, is een naar olie stinkende zandvlakte. De huizen zijn sinds lange tijd verlaten. Een groot verbodsbord waarschuwt mensen om hier niet te komen. Toch zwemmen er jonge mannen in het vervuilde water. Vissers repareren hun netten op de oever.
Veel vis zwemt er niet in de rivier. En wat er zwemt, smaakt naar olie, vertellen de dorpelingen. Op de vervuilde akkers staan vrouwen in kleurige jurken gebogen over hun net geplante gewassen. Ze verbouwen cassave en yam, maar de opbrengst is laag. “Wat we hier eten is puur vergif”, zegt Kobani. “Mensen die kunnen, gaan hier weg of kopen hun eten ergens anders. Maar sommigen hebben die keus niet en eten het toch.”
Vluchtelingen
In 2004 borrelde er in de akkers aan de rand van Goi olie omhoog, precies daar waar de grote Trans-Niger oliepijpleiding van Shell begraven ligt. De bruine dikke vloeistof stroomde over de akkers en belandde in de lagergelegen rivier. Door de getijdestromen in het krekengebied – de Nigerdelta is een soort tropische Biesbosch – verspreidde de olie zich razendsnel.
Het dorp werd onbewoonbaar verklaard en de inwoners verhuisden naar de omliggende dorpen, net als Kobani en haar gezin. Shell liet na de grond te saneren. “We zijn nu vluchtelingen en leven in de diaspora”, verzucht Kobani.
Juridisch moeras
De inwoners van Goi lieten het er niet bij zitten. Samen met twee andere dorpen sleepten zij Shell in 2008 voor de rechter. Niet in Nigeria, waar ze door het slecht functionerende rechtssysteem toch niets zouden bereiken, maar in Nederland waar het hoofdkantoor van Shell zetelt. Milieudefensie ondersteunde de drie dorpen – Goi, Oruma en Ikot Ada Udo – in deze historische rechtszaak tegen de Nederlands-Britse oliegigant. Dat is nu tien jaar geleden.
De rechter accepteerde dat de zaak in een Nederlandse rechtbank mag worden gevoerd – een succesvolle eerste stap. Maar daarna belandden de Nigeriaanse boeren en Milieudefensie in een juridisch moeras. Tien jaar later sleept de rechtszaak zich nog altijd voort. In de dorpen hebben de mensen nog steeds geen cent schadevergoeding ontvangen. En de vervuilde grond is niet gesaneerd.
Opgraven
Het tweede dorp, Oruma, ligt meer dan honderd kilometer verderop in de Nigerdelta. De dorpelingen leven sinds een grote lekkage in 2005 te midden van de olievervuiling. Twaalf dagen lang lekte er olie uit een Shell-pijpleiding die naast het dorp door een moerassig bos loopt. In tegenstelling tot Goi werd het dorp niet ontruimd.
Churchill Efanga (45) was als een van de eersten ter plaatse toen de lekkage begon. De pijpleiding moest uit diepe lagen modder worden opgraven om het lek aan de onderkant te kunnen dichten, vertelt hij voor zijn kale betonnen woning in Oruma. Hij zag hoe de olie het moerasgebied instroomde en de akkers en visvijvers van het dorp vervuilde.
Het was Churchills broer, Alili Efanga, die namens het dorp naar de rechtbank in Den Haag stapte. Hij heeft het vonnis niet meer mogen meemaken. Hij overleed in 2016, acht jaar na het begin van de zaak, aan een onbekende ziekte. Churchill zet nu de zaak in naam van zijn broer voort.
Diepvriesvis
Het is onvoorstelbaar hoe smerig Shell het dorp heeft achtergelaten. De rivier die door Oruma stroomt, is vandaag de dag nog steeds bruin van de olie. De goten naast de betonnen straten zijn een open riool. Naast de weg staat een groot bord met een Shell-logo erop. Het bedrijf betaalde voor de bestrating en voor een nieuw dorpshuis.
Aan het eind van de betonnen weg begint de dichte tropische begroeiing. Vrouwen met gereedschap en manden op hun hoofd lopen het bos in op weg naar hun akkers. De opbrengst van de vervuilde akkers is ook hier slecht. “Mijn gewassen groeien niet meer, veel planten zijn doodgegaan”, vertelt Queen Victor (38). Voor haar houten huisje in Oruma heeft ze levensmiddelen uitgestald. Met dit handeltje probeert ze wat geld te verdienen. Vroeger kon ze leven van wat ze op haar akkers verbouwde en de vis die haar man ving. “Nu eten we diepvriesvis.” Ook de visvijvers van de familie Efanga zijn door de olielekkage onbruikbaar geworden.
Kinderen
De olievervuiling is diep in de delta doorgesijpeld. Zo diep dat de olie uit de grond omhoog borrelt als het regent, vertelt Victor. Vrouwen nemen hun kleine kinderen niet meer mee naar het land omdat de lucht er te slecht is. Wetenschappelijk onderzoek toonde onlangs aan dat Nigeriaanse baby’s die opgroeien in met olie vervuilde gebieden twee keer zoveel kans hebben om vroegtijdig te overlijden.
Victor, moeder van tien kinderen waarvan er zes nog in leven zijn, kan dat bevestigen. “Als je zwanger bent, dan raak je vaak je baby kwijt vanwege de olievervuiling.” Ook de diepe armoede waar de dorpelingen in zijn vervallen vanwege het verlies van hun landbouwgrond zorgt voor hoge kindersterfte. “Als een van mijn kinderen diarree of malaria krijgt, heb ik geen geld om naar de dokter te gaan”, zegt Victor.
Fontein
In Ikot Ada Udo spoot in 2007 een metershoge oliefontein over de akkers. Het duurde drie maanden voordat Shell de lekkage stopte. Grote delen van het dorp raakten vervuild, waaronder de visvijvers van dorpsoudste en predikant Friday Akpan (61). Hij voegde zich in 2008 bij de rechtszaak van Milieudefensie als aanklager namens zijn gemeenschap.
In Ikot Ada Udo zijn de wegen niet van beton. Zandpaadjes kronkelen tussen de huizen en hutjes. Emelda Clemence (45) kan zich de oliefontein nog goed herinneren. “Ik was aan het werk op onze akkers vlak naast de boorput en de olie was overal”, vertelt de moeder van twee kinderen en oma van vier kleinkinderen. Voor haar lemen huis maalt haar kleinzoon cassave om eba te maken, een traditionele Nigeriaanse pap. Haar moeder, die sinds het olielek ziek is, zit op een klein krukje in het stikdonkere hutje. “De olie vernietigde al onze gewassen”, zegt Clemence. Zijzelf kreeg rare huidaandoeningen, net als veel andere dorpelingen.
“Veel mensen in het dorp zijn blind geworden, en onze kinderen hebben problemen. Maar Shell geeft ons geen enkele medische hulp”, vertelt Akpan. Hij wijst naar de school die pal naast de diepe put staat die Shell gebruikte om de olie in te laten stromen. “Onze landbouwgrond is niet goed. Als we iets planten, gaat het dood”, legt Clemence uit. Noodgedwongen huurt ze van haar schamele inkomen een lapje grond in een naburig dorp.
Shell heeft de oude boorput dichtgemaakt en er een hek omheen gezet. De natuur lijkt zich op het oog redelijk hersteld te hebben, ook al is de grond nog steeds vervuild. In deze regio zijn geen nieuwe grote lekkages geweest na de ramp in 2007. Goi en Oruma hadden minder geluk.
Sabotage
Na de lekkage in 2005 werd Oruma geteisterd door talloze nieuwe lekkages uit oliepijpleidingen van Shell en het Italiaanse ENI. Ook Goi raakte na de olieramp in 2004, de lekkage waar de rechtszaak van Milieudefensie over gaat, alleen maar verder vervuild. In de afgelopen 7 jaar vonden er in de Nigerdelta meer dan 1000 lekkages plaats uit installaties en pijpleidingen van Shell. Daarbij lekte naar schatting 17,5 miljoen liter olie weg.
In de rechtszaal blijft Shell stelselmatig volhouden dat de lekkages in Oruma en Goi door sabotage zijn ontstaan. Het bedrijf zou daarom niet verantwoordelijk zijn voor de schade. Efanga wordt woedend van deze beschuldiging. Hij was erbij toen ze het lek ontdekten. De pijp zat metersdiep in modder die niet recent was omgewoeld. Het gat zat aan de onderkant van de pijp. Ook in Goi verwerpen de dorpelingen de beschuldigingen van vandalisme. Daar spoot de olie waarschijnlijk uit een gebarsten lasnaad. Shell beweert dat het een zaagsnede was.
Lekkages
Het merendeel van de lekkages in de Nigerdelta wordt door vandalisme veroorzaakt, zo schrijft Shell in haar officiële rapportages. Het komt inderdaad voor dat dorpelingen olie stelen uit de pijpleidingen en illegaal doorverkopen om in hun levensonderhoud te voorzien, bevestigen de dorpelingen. Ook zijn er militante groeperingen actief die uit protest tegen de onleefbare omstandigheden in de delta pijpleidingen opblazen.
Maar volgens de dorpelingen kloppen de rapportages van Shell vaak niet en wordt het aantal gevallen van sabotage overdreven. Dit wordt bevestigd door een recent onderzoek van Amnesty International. De mensenrechtenorganisatie concludeert dat de onderzoeksteams, waar ook vertegenwoordigers van Shell in zitten, regelmatig lekkages aan sabotage wijten terwijl op beeldmateriaal bijvoorbeeld duidelijk roest te zien is.
Ook toonde Amnesty aan dat Shell niet voldoende doet om lekkages snel te stoppen. Gemiddeld is Shell pas na zeven dagen ter plaatse terwijl de wettelijk vastgestelde responstijd 24 uur is. In sommige gevallen duurde het zelfs meer dan 200 dagen voordat een lek werd gedicht.
Hoop
“Shell is ons een hele hoop verschuldigd. Ze moeten ons dorp fatsoenlijk komen schoonmaken en compensatie betalen”, zegt Churchill Efanga uit Oruma. “Wij hebben geen toekomst in Goi, behalve als Shell komt en de boel opruimt”, concludeert Kobani. In Goi en Oruma is daar echter, tien jaar later, nog steeds geen zicht op. De rechter oordeelde dat de lekkages er door sabotage zijn ontstaan. Milieudefensie ging tegen de uitspraken in beroep.
In 2013 oordeelde de Nederlandse rechter wel dat Shell aansprakelijk is voor de vervuiling in Ikot Ada Udo. Het bedrijf had de verlaten boorput beter moeten afschermen. Shell plaatste daarom een hek, maar ging vervolgens in beroep tegen de uitspraak. Voorlopig hoeft er dus geen schadevergoeding te worden betaald. Ook werd de grond niet gesaneerd.
“Na al die jaren lijden we nog steeds”, verzucht Clemence. “Shell zou naar dit dorp moeten komen om ons te helpen. Zodat mijn kinderen een beter leven hebben.” Maar zolang het hoger beroep dient, vertoont Shell zich niet in Ikot Ada Udo. De dorpelingen hebben geen andere keus dan te vertrouwen op het Nederlandse rechtssysteem. Ze geven de hoop niet op.
10 jaar vertragingstaktieken
In 2008 stapten vier Nigeriaanse boeren, afkomstig uit drie verschillende dorpen, met steun van Milieudefensie in Nederland naar de rechter. Zij klaagden Shell aan voor het veroorzaken van olievervuiling in hun dorpen en eisten een schadevergoeding.
De rechter accepteerde dat de zaak in een Nederlandse rechtbank mocht worden gevoerd en dat het internationale kantoor van Shell in Den Haag kon worden aangesproken op misstanden in Nigeria. Een unieke uitspraak die Nigerianen, maar mogelijk ook andere slachtoffers van Shell, toegang verschafte tot het Nederlands rechtssysteem. Ook werd Shell Nigeria verantwoordelijk gehouden voor één van de drie lekkages, die in het dorp Ikot Ada Udo.
In 2013 gingen zowel Milieudefensie als Shell in hoger beroep. Milieudefensie was het niet eens met de conclusie van de rechtbank dat de lekkages in Goi en Oruma door sabotage zouden zijn ontstaan en dat Shell daarom niet verantwoordelijk zou zijn.
De complexe zaak sleept zich tien jaar later nog altijd voort. Met juridische vertragingstactieken – inzage in documenten wordt geweigerd, documenten zijn ineens ‘kwijt’, verkeerde documenten worden aangeleverd – lijkt de oliegigant het proces te willen rekken in de hoop dat Milieudefensie en de boeren het opgeven.
Milieudefensie drong bij het Hof aan op een onafhankelijk onderzoek naar de oorzaak van de lekkages. Drie pijpleidingexperts kregen dit jaar de opdracht om op basis van beschikbare documentatie te beoordelen of er sprake is geweest van sabotage of gebrekkig onderhoud. Rond de zomer komen zij met hun conclusie, waarna eindelijk de inhoudelijke behandeling van de zaak kan starten.
Geef een reactie