Nigeria en Shell falen in hun aanpak om de door olie vervuilde Nigerdelta schoon te maken. Dat blijkt uit een vandaag verschenen rapport van onder meer Amnesty International en Milieudefensie. In een open brief roepen de organisaties Shell-directeur Ben van Beurden op eindelijk de beloften van Shell na te komen.
Het is inmiddels drie geleden dat VN-onderzoekers een schokkend rapport publiceerden over de gevolgen van decennialange olielekkages in de Nigerdelta. In het rapport, ‘Environmental Assessment of Ogoniland’, wordt Shell door het milieubureau UNEP van de Verenigde Naties beschuldigd van slecht opruimen van olie die gelekt is uit Shell-pijplijdingen in de extreem vervuilde Nigeriaanse regio Ogoniland.
Volgens UNEP leidt de wijze waarop Shell vervuilde lokaties opruimt ‘niet tot herstel van het milieu’, worden daarbij ‘wetten niet nageleefd’ en houdt Shell zich bij het opruimen ‘niet aan haar eigen procedures’.
De VN hebben Shell, andere oliebedrijven en de Nigeriaanse overheid bij het verschijnen van het rapport in 2011 opgeroepen om een herstelfonds van 1 miljard dollar op te richten voor de regio. Ook wordt Shell gemaand om haar schoonmaakmethodes te herzien en te verbeteren en om verlaten olieinstallaties op de juiste wijze te ontmantelen.
Vrijwel niks gebeurd
Hoewel Shell de conclusies van het VN-rapport onderschrijft, heeft de multinational drie jaar na het verschijnen ervan nog vrijwel niks gedaan, zo is te lezen in onderzoek van Friends of the Earth en Amnesty International. Er is nog steeds geen herstelfonds, er wordt nog steeds niet adequaat schoongemaakt, mensen zijn nog steeds aangewezen op met olie vervuild drinkwater. Shell en de Nigeriaanse overheid gebruiken elkaar als excuus voor hun laksheid.
“Uit onze evaluatie van het VN-rapport, waarin 27 zeer specifieke aanbevelingen aan Shell en de Nigeriaanse overheid worden gedaan, blijkt dat 3 jaar later nog geen enkele aanbeveling is uitgevoerd”, zegt Nicole Sprokel van Amnesty International. Volgens haar is het lastig voor de getroffen vissers en boeren om hun recht te halen in Nigeria en kijken ze daarom over de grens. Zo heeft het Nigeriaanse dorp Bodo Shell in Engeland voor de rechter gedaagd om compensatie te eisen voor olielekkages, veroorzaakt door criminelen die de pijplijnen willen aftappen.
In een open brief die vandaag in De Volkskrant en Het Financieele Dagblad verscheen, roepen de organisaties Shell-directeur Ben van Beurden op eindelijk de beloften van Shell na te komen.
Olieramp
In Nigeria speelt zich al decennialang een voortdurende olieramp af. Sinds de jaren ’50 zijn daar tientallen miljoenen vaten olie weggelekt. Deze langzame olieramp heeft desastreuze gevolgen voor mensen, dieren, natuur en milieu.
De lekkages in de Nigerdelta ontstaan voor een belangrijk deel door slecht onderhoud (corrosie, verouderd materiaal) en slechte beveiliging van leidingen (die open en bloot door dorpen lopen), waardoor spontaan scheuren ontstaan en criminelen gemakkelijk sabotage kunnen plegen. De Nederlandse multinational Shell, die in Nigeria de ‘operator’ is van de joint venture van Shell, andere oliebedrijven en de Nigeriaanse overheid, is daarvoor direct verantwoordelijk: zij is beheerder van het leidingennetwerk.
Waar bij andere grote olierampen snel en goed wordt opgeruimd, gebeurt dat in Nigeria nauwelijks. Ook neemt Shell nauwelijks voorzorgsmaatregelen om nieuwe lekkages of sabotage te voorkomen. Van compensatie die de vele slachtoffers volgens het Nigeriaans recht zouden moeten krijgen, is al helemaal geen sprake.
Dossier: Shell in Nigeria
Geef een reactie