Meer wind, minder kolen. Dat is de kern van het SER-energieakkoord waaronder 42 partijen, als alles goed gaat, voor Prinsjesdag hun handtekening zetten. Doorbraak, of een gemiste kans?
Er stond nergens een handtekening en er stond geen afspraak op papier. Toch leek op 12 juli de buit al binnen toen na zeven maanden onderhandelen onder leiding van de SER 42 partijen tot een ‘overeenstemming op hoofdlijnen’ kwamen voor een ‘Energieakkoord voor duurzame groei’.
“VNO-NCW en MKB-Nederland zien het akkoord als een grote impuls voor de noodzakelijke verduurzaming van de Nederlandse economie”, juichte de werkgeverssite. Directeur Hans Berkhuizen van Milieudefensie schreef opgelucht: “Na 20 jaar onduidelijk energiebeleid is er nu eindelijk weer perspectief voor Nederland op een schonere, eerlijkere en betrouwbaardere energievoorziening.”
Maar officieel was er nog helemaal niks. Ja, minister Kamp stuurde een brief naar de Tweede Kamer waarin hij in twee kantjes de voortgang van de besprekingen liet passeren en de SER kwam met een persbericht. Opvallend genoeg hebben de onderhandelingen ertoe geleid dat de lat voor duurzame energie in 2020 lager ligt. Niet op 16 procent, zoals het regeerakkoord meldt, maar op 14 procent, het Europese minimum. Pas in 2023 wordt 16 procent bereikt.
De milieubeweging is akkoord gegaan met de krappe 14 procent omdat 16 procent duurzame energie in 2020 alleen te bereiken zou zijn door veel meer biomassa te verstoken. En dat willen Milieudefensie en Greenpeace, deelnemers aan de onderhandelingen, nu juist niet. Toch stijgt het bijstoken van biomassa komende jaren nog flink, van 12 petajoule nu tot maximaal 25 petajoule.
“Het regeerakkoord echter zet in op nog eens ruim twee keer zoveel biomassa: 56 petajoule”, brengt directeur Hans Berkhuizen van Milieudefensie daar tegen in. “Dat is geen duurzame oplossing. Het is bomen en subsidiegeld verstoken. Op het moment dat je stopt, heb je niks voor de toekomst.” Nu ligt er een limiet van 25 petajoule. “Maar wel volgens échte duurzaamheidscriteria”, benadrukt Berkhuizen. “Dat staat ook in het akkoord, ja. Dat zijn criteria die veel strenger zijn dan wat tot nu toe wordt gehanteerd.”
Windmolens op zee
De grote buit die de milieubeweging binnensleept, is het bijbouwen van windmolens op zee. Op het moment telt Nederland twee windparken op zee, samen goed voor 228 megawatt (255 duizend huishoudens). Binnen tien jaar moeten ruim duizend nieuwe windmolens het totaal op 4.450 megawatt brengen, evenveel als er nu in heel Europa staat. Is dat realistisch? Alleen al de vergunningverlening neemt tot nu toe jaren in beslag.
“Er moet wel íets van ambitie zijn, willen wij tekenen”, reageert campagnedirecteur Joris Thijssen van Greenpeace. “De vorige regeringen hebben nooit wind op zee gewild. De ambities waren wel goed, maar in de uitvoering werd zoveel getraineerd dat het gewoon niet van de grond kwam. Als we dit akkoord krijgen, dan is dat gedonder afgelopen: vergunningen worden afgegeven, de commitments voor subsidie worden aangegaan, de industrie weet voor de komende tien jaar: we gaan ieder jaar 400 megawatt op zee bouwen. Dan kunnen bedrijven daar ook op voorsorteren.”
Daarnaast sluiten op aandringen van de milieubeweging komende jaren vijf oude kolencentrales de poorten. Drie in 2015 en twee in 2017. De kritiek weerklinkt dat die toch al zouden dichtgaan.
“Ergens weet iedereen wel dat ze weinig efficiency hebben en dicht moeten tussen nu en tien jaar”, reageert Thijssen. “De vraag is: wanneer? Dat is koffiedik kijken. De CO2-prijs is nu historisch laag, de kolenprijs ook, dankzij de schaliegasrevolutie in Amerika. Als die nog verder naar beneden gaat… wie weet houden ze die dingen nog langer aan. Maar het kan ook zijn dat de kolenprijs aantrekt en die dingen komende jaren dichtgaan. Dan gebeurt er niet veel anders dan business as usual.”
Marsroute
Goed, die punten zijn dan binnengesleept, evenals maatregelen die goed zijn voor ruim 1,5 procent energiebesparing per jaar. Maar is dat echt zo geweldig? Het kabinet Balkenende IV (2007-2010) had het nog over 20 procent duurzame energie in 2020, wilde 6.000 megawatt windenergie op zee en jaarlijks 2 procent energiebesparing. En zelfs de 16 procent duurzame energie uit het regeerakkoord is beter dan de 14 procent die er nu ligt.
“Voor ons is een belangrijk aspect van het energieakkoord dat er een strakke marsroute is naar het bereiken van het resultaat, met verplichtingen voor extra maatregelen als onderweg zou blijken dat we het niet gaan halen”, zo duidt Berkhuizen de noodzaak die het akkoord voor de milieubeweging heeft. “Dat betekent dat we benoemd hebben welke kolencentrales wanneer dichtgaan, wanneer de kolenbelasting wordt aangepast, wat de marsroute is voor aanbestedingen voor wind op zee. Per jaar is vastgelegd wanneer wat moet gebeuren.”
Maar leidt die marsroute wel tot de gewenste resultaten? Om dat te achterhalen hebben het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) afgelopen weken de maatregelen door hun computermodellen gejaagd. Dat moet antwoord geven op drie vragen: (1) volstaan de maatregelen om in 2020 14 procent duurzame energie te halen en in 2023 16 procent? (2) is de koopkrachtdaling hetzelfde als de daling die uit het regeerakkoord voortvloeit? (3) leveren de maatregelen de voorspelde 15 duizend extra banen op?
Zodra de uitkomsten er liggen, schuiven de partijen weer aan de onderhandelingstafel van de SER, die er op mikt dat er half september een ondertekend akkoord ligt. De uitgangspunten zijn goed, aldus Thijssen, maar het blijft oppassen geblazen. “Uiteindelijk gaat het om het totale pakket. Wij gaan niet tekenen als we 16 procent in 2023 moeten halen met bijstoken van biomassa in kolencentrales. Alles hangt met alles samen.”
Huh? De grootste bijdrage moest toch komen van wind op zee? “Daar lijken we het over eens te zijn. Maar in het regeerakkoord staat dat er een evaluatie komt in 2016. Wat voor evaluatie wordt dat?”, vraagt hij zich af. “Kan daardoor het roer helemaal om of niet? Je kunt wel zeggen: we gaan heel veel wind op zee doen, maar als de deur op een kier staat om veel biomassa te verstoken, dan weten wij al wat er gebeurt over twee jaar.” Kortom, the devil is in the detail. “Als je alles heel precies op gaat schrijven, is er toch weer gerommel bij sommige partijen.”
Lof en kritiek
Dat was al zichtbaar direct na verschijnen van het akkoord dat nog geen akkoord was. “Dit energieakkoord is verstandig omdat het een aantal kosten uitstelt”, zei VVD-Kamerlid René Leegte in het radioprogramma Tros Kamerbreed. “De kosten voor fossiel blijven laag. Het wordt steeds moeilijker om van duurzame energie een business case te maken. Dat raakt je concurrentiepositie. Dus we moeten de tijd nemen om iets te vinden.” In die energietransitie kan het door de milieubeweging zo verguisde schaliegas prima een rol vervullen, stelt hij. En de sluiting van de vijf kolencentrales is, benadrukt Leegte, nog nergens overeengekomen.
Aan de andere kant van het duurzaamheidsspectrum schieten critici het akkoord juist af. “Het akkoord zal niet leiden tot de gewenste energietransitie. (…) Het is gemodder in de marge”, klaagt GroenLinks Europarlementariër Bas Eickhout op energiepodium.nl. Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren komt in Tros Kamerbreed niet verder dan een ‘genadezesje’. Haar kritiek: “Pas eind 2015 is er een wettelijk kader voor wind op zee. Als wordt gezegd: we gaan echt vaart maken voor wind op zee, vind ik anderhalf jaar erg lang. Hoe lang duurt het dan voordat daar echt windmolens staan?” Ook in de sluiting van de vijf kolencentrales heeft ze nog geen vertrouwen. “We hebben eerder meegemaakt dat er een kerncentrale dicht zou gaan en Borssele is nog steeds open.”
Grootste criticaster is hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans. “Ik vind het drie keer niks. Het is niet ambitieus, niet vernieuwend. Hiermee blijven we voortmodderen en blijven we het sukkeltje van Europa”, schamperde hij in Nieuwsuur. De energie-intensieve industrie blijft volgens de duurzaamheidsprofessor “volledig buiten schot”, schrijft hij op zijn blog. “Tweederde van ons energieverbruik komt daar vandaan. Dat pakken we niet aan. Dit leidt tot meer CO2-uitstoot. De grote industrie moet andere energie gaan gebruiken en moet energie gaan besparen. Gebeurt allebei niet de komende tien jaar. Dat is een blunder van de eerste orde.”
Eerste stap
Greenpeace verwerpt het verwijt van gebrek aan ambitie. Thijssen: “Als wij 4.500 megawatt wind op zee weten te bewerkstelligen… als we van vier naar zestien procent gaan, dan verviervoudigen we in tien jaar. Dat is heel erg ambitieus.” Maar ja, dit is geen Greenpeaceakkoord, vult hij aan. Zo wordt het belastingstelsel niet fundamenteel vergroend. “Ik had heel graag gezien dat energie veel duurder en arbeid goedkoper zou worden. Dat je op die manier een prikkel geeft om meer energie te besparen en mensen een baan te geven. Dat gaat niet gebeuren. Voor een deel kan ik me vinden in de kritiek van Rotmans, voor een deel is het niet waar. We maken wel degelijk meters.”
De energie-intensieve industrie, vooral de chemische industrie, is nu eenmaal lastig aan te pakken, zegt hij. “Als je ze hier de duimschroeven aandraait, dreigen ze naar het buitenland te gaan. Je weet nooit precies of dat bluf is of dat het echt is. Ik denk dat dit punt verder onderhandeld moet worden. Wil je komen tot 1,6 procent energiebesparing per jaar, dan zal de chemische industrie meer moeten doen dan ze nu doet.”
Ook Berkhuizen geeft Rotmans deels gelijk: de lat moet hoger. “De vraag is: op wat voor manier kom je daar? En dan zeg ik: in dat traject is dit een belangrijke eerste stap, omdat je de echte duurzame energiestappen – wind en zon – zet. Je gokt niet op valse oplossingen als kernenergie, schaliegas, teerzandolie en je begint echt na te denken over energiebesparing in industrie en gebouwde omgeving. Dus als eerste stap vind ik dit acceptabel, een goed resultaat.”
Geef een reactie