Wederom speelde het milieu in de verkiezingen noch in de coalitie-onderhandelingen een rol van betekenis. Waarom dat zo is? Politieke logica en het ontbreken van een krachtig groen geluid.
Rood plus blauw is dus weer geen groen geworden. Toch had het gekund. Aan de onderhandelingstafel in de Stadhouderskamer zaten twee mannen met een groen hart.
Mark Rutte profileerde zich nog niet zo heel lang geleden als het sociale en groene gezicht van de VVD. In 2008 bepleitte hij in zijn Pamflet van een optimist een groen-rechtse koers voor zijn partij; het milieu is immers “te belangrijk om aan links over te laten”.
Diederik Samsom was naar eigen zeggen van jongs af aan al begaan met alles wat groeide en bloeide. Activist worden bij Greenpeace was een logische stap en toen bleek dat hij daar niet snel genoeg de noodzakelijke veranderingen in gang kon zetten, wilde hij de Tweede Kamer in. Niet voor GroenLinks, nee voor de PvdA, want die hadden meer macht. Hoewel hij in de Kamerbanken tot zijn ergernis stuitte op de “grindbak van de realiteit”, verzekerde hij ons in september 2009 tijdens een interview voor Milieudefensie Magazine dat milieuminister Cramer binnenkort met een pakket maatregelen zou komen waarbij de milieubeweging haar vingers kon aflikken. Helaas viel het kabinet vijf maanden later over de militaire missie in Uruzgan en hebben we nooit mogen weten welke maatregelen Samsom precies voor ons in petto had.
Akkoord
Nieuwe ronde, nieuwe kansen, zou je zeggen. Helaas. Rutte en Samsom wisselden tijdens het spelletje kwartetten over het regeerakkoord het een na het andere ‘heikele punt’ uit, maar naar de kaart met klimaatverandering, verdwijnende eco-systemen en uitputting van de natuurlijke hulpbronnen leken zij niet te tanen. Welk pakket maatregelen Samsom destijds in petto had, blijft ook nu weer gissen.
Desondanks proberen de natuur- en milieuorganisaties in hun reacties vooral te wijzen op de positieve aspecten in het regeerakkoord. En na twee jaar natuur en milieu ‘bashen’ onder Rutte I zijn die er ook heus. 16 Procent duurzame energie in 2020 is meer dan waar Nederland nu op aankoerst en het is fijn dat de zelfopgewekte groene stroom lager wordt belast. Tegelijkertijd blijft Rutte II grote vervuilers en kolencentrales subsidiëren – nota bene via door de SDE-regeling gesubsidieerde biomassabijstook – en maakt nauwelijks werk van energiebesparing.
Neem daarbij de ambitie om Schiphol verder te laten groeien, door te gaan met het aanleggen van nog meer asfalt en het niet invoeren van een kilometerheffing. En het ontbreken van een agenda om de landbouw te verduurzamen en de vleesconsumptie terug te dringen. Dan moet je concluderen dat de ambitie van Rutte II om in te zetten op ‘groene groei’ en een ‘circulaire economie’ vooralsnog niet meer is dan gebakken lucht.
Politicologica
Waarom hebben Rutte en Samsom Nederland niet verrast met een werkelijk groen regeerakkoord? Waarom heeft Samsom niet de kans gegrepen zijn lang gekoesterde wens te realiseren om als minister van Milieu en Energie die duurzame energietransitie een slinger te geven. Waarom geen Grand Green New Deal als antwoord op de crises?
“Omdat het de kiezer nauwelijks interesseert”, zegt de Amsterdamse politicoloog Hein-Anton van der Heijden. “Het milieu speelde in deze verkiezingen geen enkele rol. Zoals zo vaak overigens. En als iets geen politiek issue is, is er voor politici tegenwoordig geen reden er een issue van te maken.”
Ook niet als politici het zelf wel belangrijk vinden? “Politici willen vooral één ding en dat is verkiezingen winnen. Dus onderzoeken ze waar kiezers gevoelig voor zijn. Zeker in tijden van economische crisis is dat vooral de eigen portemonnee. Bovendien verhouden neoliberalisme en milieubewustzijn zich moeilijk tot elkaar, en het neoliberalisme is helaas het dominante gedachtegoed.”
Maar Rutte heeft milieu met zijn pleidooi voor groen-rechts toch zelf op de agenda willen zetten? “Hij heeft er mee geflirt, maar nooit werk van gemaakt. Waarschijnlijk omdat hij daarin binnen de VVD geïsoleerd stond. Bovendien moest hij kort daarna met Rita Verdonk strijden om het leiderschap van de VVD. Om haar de wind uit de zeilen te nemen, heeft hij gekozen voor populistische politiek. Daarin is geen plek voor zogenaamd softe dingen zoals milieu.”
En Diederik Samsom? Voor hem geldt volgens Van der Heijden dezelfde politieke logica: waar Rutte de strijd aan moest binden met populistisch rechts, kwam het gevaar voor Samsom vooral van de SP. “Door zich te profileren met de mantra ‘eerlijk delen’ heeft hij zeer succesvol zo’n tien zetels van deze partij weggekaapt. Met milieu was hem dat zeker niet gelukt.”
Machtspolitiek
Volgens oud GroenLinks Kamerlid Wijnand Duyvendak heeft Samsom het milieu uit machtspolitieke overwegingen al eerder vaarwel gezegd. “In de oppositie tegen Balkenende II heb ik goed met hem samengewerkt. In 2006 werd Cramer milieuminister en was er met PvdA, D66, GL, SP en CU een groene meerderheid in de Kamer. Mijn verwachtingen waren hooggespannen. We hadden Cramer enorm kunnen helpen of, zo je wilt, corrigeren. Maar Diederik deed daar nooit aan mee. Hij wilde niet eens erkennen dat haar beleid tekortschoot om de doelstellingen op klimaat en energiebesparing te halen.”
Duyvendak neemt het Samsom nog steeds kwalijk dat hij niet heeft geholpen om de bouw van nieuwe kolencentrales te blokkeren. “Hij reageerde altijd heel agressief als je hem daar op aansprak. Daaraan merkte je wel dat het hem diep raakte. Maar hij wist dat het tot een harde clash zou komen met CDA-minister Van der Hoeven van Economische Zaken als de PvdA de kolencentrales had helpen tegenhouden. Dat heeft hij niet gewild, of het is hem door Wouter Bos ingepeperd. Op zo’n moment zie je dat groene politiek niet de corebusiness van de PvdA is.”
Blijkbaar ook niet voor kiezers, want die hebben de groene partijen PvdD en GroenLinks behoorlijk in de steek gelaten. “Klopt”, zegt Duyvendak. “Ook kiezers die inhoudelijk veel voor GroenLinks voelen, stemmen PvdA omdat ze machtspolitiek denken. Dat is nu ook weer gebeurd. Dat weet de PvdA. Die denken: tenslotte stemmen ze toch wel op ons. Ook de Nederlandse kiezer offert het milieu op. Gemakkelijker dan in andere landen.”
Groene partij
Het gebrek aan een uitgesproken groene en krachtige partij lijkt zich hier te wreken. In Duitsland hebben de sociaal-democraten de Grünen vaak nodig om een meerderheid te vormen, weet Van der Heijden. “Daarom moeten ze veel van hun standpunten overnemen en is het Duitse beleid op een aantal punten – zeker niet alle – veel groener dan bij ons. Zelfs Angela Merkel zag zich gedwongen na Fukushima kernenergie in Duitsland vaarwel te zeggen om de opmars van deze groene partij te stuiten.”
Heeft GroenLinks deze kans gemist? Had ze zich duidelijker als dé groene partij moeten profileren? “Dat kon ze niet”, zegt Van der Heijden, omdat het een fusiepartij is met daarin de erg materialistische CPN. Ze is daardoor vaak meer links geweest dan groen.” Duyvendak ziet een ander belangrijk verschil. “De Grünen komt uit de sociale bewegingen voort. Vooral de anti-kernenergie beweging was in Duitsland op lokaal niveau heel sterk georganiseerd, maar had geen nationale representant. Het Duitse politieke systeem stond niet echt open voor die groene beweging en toen heeft men een eigen nationale partij opgericht. GroenLinks komt voort uit partijen, die hebben een geheel andere traditie, niet van burgerinitiatieven maar afdelingsvoorzitters en volksvertegenwoordigers. Ze is minder geworteld in de groene en sociale bewegingen.”
In ons land heeft de milieubeweging zelf de weg naar de politiek altijd gemakkelijk weten te vinden. Ze vond ook geregeld een luisterend oor. “Daardoor is er het een en ander bereikt, maar het leidde er ook toe dat men het politieke polderproces in werd gezogen”, zegt Van der Heijden. “Toen de politiek minder thuisgaf en zelfs de aanval koos, bleek dat men de eigen achterban, de wortels in de samenleving, kwijt was geraakt. Mensen mobiliseren voor een groene politiek wordt dan heel lastig.”
Nieuwe kans
Van der Heijden denkt dat de milieubeweging zich opnieuw uit moeten vinden. “De nu ontluikende kleinschalige initiatieven op gebied van lokale energie, landbouw, et cetera gaan voor een deel buiten hen om, ze hebben dit deel van de boot gemist. Tegelijkertijd biedt deze doe-het-zelfbeweging wel een kans als je er in slaagt deze politiek te mobiliseren.”
Volgens Duyvendak is dit laatste zelfs noodzakelijk. “Ik ben enorm enthousiast over alle duurzame initiatieven, van burgers én bedrijven. Maar ik roep altijd: 10-7-1. Als huishouden stoot je 10 ton CO2 uit. Je kan dit zelf misschien terugdringen tot 7 ton, maar van 7 naar 1 – en daar moeten we naar toe – daar heb je de politiek voor nodig. Dat besef ontbreekt.”
Ook bij politici zelf, meent Van der Heijden. “Hier wreekt zich de dominantie van het neoliberalisme. Ook PvdA-politici denken inmiddels dat burgers en bedrijven samen de problemen wel oplossen. Ze willen niet inzien dat veel vraagstukken op een macroniveau moeten worden aangepakt. De klimaatcrisis vraagt om overkoepelend beleid, om structurele maatregelen, dat moet de politiek doen. Dat besef is bij deze regering afwezig.”
Duyvendak beaamt dit. In zijn boek Het groene optimisme – het drama van 25 jaar klimaatpolitiek concludeert hij dat het beleid van subsidies en vrijwilligheid niet heeft gewerkt. Een recent onderzoek van de CE Delft bevestigt deze conclusie. “Daarom moet de politiek echt ingrijpen, harde afspraken over energiebesparing en heffingen op fossiele energie zijn onvermijdelijk. Natuurlijk zullen de machtige energiebedrijven dit proberen te frustreren. Daarom is het van groot belang dat gemeenten, bedrijven en de vele burgers die concreet aan duurzaamheid werken samen een vuist maken en Rutte en Samsom aan hun groene uitspraken uit het verleden herinneren.”
Geef een reactie