Ze hebben weinig op met ‘zogenaamd groene’ organisaties, ze vinden vissen niet zielig en ze geloven niet in de berekening van de lage aalstand. Maar dit zijn wel de mannen die onze paling redden. Een portret van beroepsvissers Frans Komen senior en junior, die het project ‘Paling over de Dijk’ uitvoeren.
In de Neder-Rijn bij Maurik wekt een waterkrachtcentrale duurzame stroom op voor Nuon. Duurzaam, omdat bij het opwekken ervan geen schadelijke stoffen ontstaan en de bron – stromend water – onuitputtelijk is. Maar voor het rivierecosysteem is het een flink obstakel. Voor vissen is er een vistrap aangelegd. Schieraal echter, die van augustus tot december richting de Sargassozee trekt om zich daar voort te planten, houdt niet van licht en ondiepte. Deze dieren trekken mee met de stroming en lopen het risico in de turbines, die tot 100 kuub water per seconde doorlaten, beschadigd te worden. Om te voorkomen dat ze eindigen als palingpap, worden in het project ‘Paling over de dijk’ de geslachtsrijpe dieren door beroepsvissers aan de ene kant van de waterkrachtcentrale gevangen en aan de andere kant weer uitgezet, zodat ze hun tocht kunnen vervolgen. Dit seizoen is er bij Maurik al 1800 kilo paling overgezet.
Regenkleding
Het is november, er is storm voorspeld, maar vanmorgen is het weer nog prima. De vissers die de paling bij Maurik over de dijk zetten, zijn de laatste beroepsvissers in Oost-Nederland. Dit gegeven sprak fotograaf Michael Rhebergen zo aan dat hij dit familiebedrijf wilde portretteren. Inmiddels is hij een aantal keer mee geweest – dat was niet altijd makkelijk plannen met de vrije levenswijze van de vissers. Rhebergen heeft me afgehaald van station Kesteren en samen rijden we door het prachtige rivierenlandschap. Voor het hek van waterkrachtcentrale Maurik wachten we op de vissers.
Ik maak kennis met Frans Komen en zijn zoon Frans, die hun ‘oliegoed’ aantrekken en de boot voorbereiden. Enigszins bot wordt me duidelijk gemaakt dat Komen en zoon niet per sé gediend zijn van ‘groene’ organisaties en over medewerkers ervan op z’n zachtst gezegd wel wat ideeën hebben. “Schrijf positief en de waarheid over de beroepsvisserij”, zegt Komen junior niet helemaal grappend, “anders zetten we je overboord”. Vervolgens wijst hij op een voorbijvliegend ijsvogeltje.
In mijn regenkleding word ik galant naar “de beste plek van de boot” geleid. We varen richting de waterkrachtcentrale, waar sinds augustus vijftig fuiken staan. Komen junior haalt een net omhoog. Geoefend trekt hij het natte koord los en schudt de inhoud leeg boven een ton. Tot mijn verbazing komen er ladingen Chinese wolhandkrabben uit – en ja, daar ook de eerste paling. De vangst wordt uitgezocht – schieraal (volwassen paling) gaat in de ‘visbun’ van de boot, de krabben in een ton, deze zetten we later uit bij de vistrap, de niet-geslachtsrijpe paling en andere soorten weer onbeschadigd overboord. Komen senior blijkt een welbespraakt man met opvallend veel respect voor het rivierleven. “Ik verdien liever geld aan het overzetten van aal dan aan het doodmaken ervan.”
Donateurs
De vangst wordt gecontroleerd en geregistreerd door Kees en Frits, controleurs van de plaatselijke hengelsportvereniging Het Snoekje. Met de landelijke hengelsportorganisatie hebben de vissers net zo weinig op als met groene organisaties. “De hengelsport heeft belang bij minder beroepsvisserij”, zegt Komen senior. “En groene organisaties hebben belang bij probleemstellingen. Ze zijn financieel afhankelijk van de publieke opinie en bespelen deze. Vis is zogenaamd zielig en bedreigd. Daar worden donateurs mee gewonnen.”
Wat merken de vissers eigenlijk, van de achteruitgang van de paling? Dat ligt heel wat genuanceerder dan voorgesteld, zegt Komen senior. “De lage aalstand, dat is grotendeels een geschapen probleem. Er is nooit aan beroepsvissers gevraagd hoeveel paling er gevangen wordt. Als er maar genoeg mensen roepen dat iets zo is, dan is het ook zo. Maar vangstcijfers zijn er niet uit het rivierengebied.“
De Europese paling staat desondanks toch echt op de IUCN-lijst met bedreigde diersoorten als ‘ernstig bedreigd (kritiek)’ en sinds 2009 is het Europese Aalbeheer Plan van kracht. Daarin zijn maatregelen als het uitzetten van glasaal en beperking van beroeps- en sportvisserij opgenomen. Inmiddels is de palingvangst met meer dan 70 procent teruggebracht en de handel gereguleerd. In het Maas-Rijn systeem ligt de visserij sinds 2011 stil, vanwege een te hoog dioxinegehalte.
Komen senior ziet vooral dat de paling last heeft van vele obstakels zoals poldergemalen in de waterwegen en veranderingen van het ecosysteem. “Veel organisaties doen niets aan het probleem zelf. Geld uitgeven aan projecten als dit, die werkelijk iets bijdragen, doen ze niet.” Alleen in Friesland is er een vergelijkbaar project.
Geen geld
Ondertussen wordt er stevig doorgewerkt. Binnen de kortste keren ligt er een flinke stapel lege fuiken aan boord en zit de eerste ton met wolhandkrabben vol. Komen junior heeft de wind eronder en spoort zijn vader regelmatig aan “Pa, aanpakken nu, die netten moeten leeg”. We varen naar de volgende reeks fuiken. Ook daar komt heel wat paling uit, “die tweeduizend kilo gaan we wel halen vandaag” zegt Komen junior enthousiast.
Alle netten moeten eruit vandaag. Dat terwijl de vangst juist een hoogtepunt laat zien. Komen senior pakt de telefoon, om te overleggen of de fuiken niet nog iets langer kunnen blijven staan. Maar het budget voor dit jaar is op. “Er moet dus meer paling gegeten worden”, concludeert Komen senior. Want van elke kilo verkochte paling gaat een euro naar DUPAN (Stichting Duurzame Palingsector), die er samen met de NUON dit project mee financiert. Komen senior besluit toch niet alle netten er vandaag uit te halen, maar op eigen kosten nog even door te gaan. “Uit idealisme”. Frans Komen junior sputtert wat tegen, er moet ook brood op de plank.
Als ongeveer de helft van de fuiken geleegd is, wordt de eerste lichting schieraal gewogen en in tonnen gedaan – een klus waar je sterk en lenig voor moet zijn, gezien de kronkelkracht en het slijm. We dragen ze naar de andere kant van de centrale, waar we ze vrij laten. Frans Komen senior rekent ons voor: ”99 kilo maal 1 miljoen eitjes hebben we nu gered.”
Geef een reactie