Volgens minister Kamp kan aardwarmte het gas uit Groningen vervangen. Zeker de tuinbouwsector zou al op korte termijn kunnen overstappen. Daarvoor moet echter wel een aantal obstakels uit de weg worden geruimd. Is Kamp daartoe bereid? In onze serie over een aardgasvrij Nederland: een pleidooi voor een aardgasvrije tuinbouwsector door Peter Polder.
De Nederlandse tuinbouwsector verbruikt 9 procent van al ons aardgas. Dat is grofweg 3.6 miljard kuub per jaar. Oftewel, we zouden het Eemskanaalcluster in het Groninger gasveld kunnen sluiten, als de tuinbouw haar warmte voortaan niet meer met aardgas opwekt. En dat kan.
De techniek is er. Er zijn al aardgasloze kassen in Nederland. Kassen die verwarmd worden met geothermie, of door koude-warmte opslag het overschot aan warmte in de zomer kunnen bewaren voor de winter. En daar zijn niet alleen Groningers bij gebaat, maar ook het klimaat, want ze stoten vrijwel geen CO2 uit. Tuinders gaan bovendien niet gebukt onder een torenhoge energierekening. Waarom stappen al die tuinders nog niet over?
Risico’s
In de nieuwe Warmtewet heeft het ministerie van Economische Zaken in beeld gebracht waarop tuinders nu stuk lopen. Dat is, niet verbazingwekkend, als eerste de financiering. Hoewel de techniek er al is, en zich gegarandeerd terugbetaalt, zijn de investeringen complex. Zeker geothermie is risicovol, het gaat om een investering van vele miljoenen per put en je kan misboren. Er is een garantstellingsregeling die geothermieprojecten voor dit risico dekt, maar die is nogal mager. Banken zijn dus huiverig en de meeste tuinders hebben al hun spaarcenten opgestookt aan duur aardgas.
Daarbij wreekt zich dat iedereen de kosten vergelijkt met die van – eigenlijk te goedkoop – aardgas. Vergelijk je een kilowatt aardgas met een kilowatt elektriciteit dat is het belastingtarief voor aardgas spotgoedkoop. Zeker voor tuinders die allemaal grootverbruikkorting krijgen. Niettemin is overstappen op een duurzame warmtebron of het gebruik van restwarmte rendabel. Alleen vinden de meeste bankiers de terugverdientijd nog niet snel genoeg.
Omdat duurzame warmteprojecten niet standaard te bestellen zijn, en net iets meer handelingen vergen dan gaskraan dicht en duurzame warmtekraan open, is er voor tuinders nog veel leergeld te betalen. Je moet het als tuinder bovendien zelf uitvinden. Er zijn geen in duurzame warmte gespecialiseerde bedrijven die dat tuinders uit handen nemen, en het is ook nog te veel maatwerk. Daarnaast moeten teeltwijzen vaak aanpast worden om er echt maximaal rendement uit te halen. Dat maakt veel tuinders huiverig.
Aardwarmte en restwarmte vragen om een collectieve aanpak. Hoe grootschaliger hoe makkelijker. Een aantal tuinders samen, of een heel tuinbouwcomplex. En dat organiseren gaat veel tuinders boven de pet. Wat kan er allemaal wel en niet?
Aardwarmte
Minister Kamp wil met zijn Warmtewet duurzame warmtenetwerken een plek geven naast of soms zelfs in plaats van het aardgasnetwerk. Hij merkt daarbij terecht op dat hiervoor een nieuw marktmodel nodig is. Nu gaat het op sommige plekken flink mis met warmtenetwerken die in handen zijn van monopolisten die de prijs kunnen bepalen, inclusief een afnameplicht. Minister Kamp wil naar open warmtenetten in publieke handen, waar afnemers kunnen kiezen tussen verschillende aanbieders, net als nu bij stroom en elektra.
Maar de ambitie van minister Kamp is daarbij ronduit mager. In zijn Warmtewet streeft mininister Kamp naar 5 petajoule aan aardwarmte in 2020. Een petajoule is 32 miljoen kuub aardgas. En de gemiddelde geothermiebron kan 3, 2 miljoen kuub aardgas vervangen. Volgens TNO kan er bij ‘beter overheidsbeleid’ al 15 petajoule aan geothermie bereikt worden.
Het potentieel is er. Het zou in totaal volgens TNO gaan om 85 duizend petajoule aan energie dat onder onze bodem zit in de vorm van geothermie. Genoeg voor duizend jaar.
Zitten er geen adders onder het gras? Jawel, ook een geothermieput kun je uitputten, en gaat een jaar of 30 mee. En ja, soms moet je putstimulatie oftewel fracken toepassen, zij het in een veel mildere vorm dan bij schaliegas. En als we allemaal onze eigen put slaan, zitten we elkaar in de weg daar in de diepe ondergrond. Er is regulatie en samenwerking nodig, en nieuwe, betere regelgeving. Op dit moment worden de regels uit de olie- en gasindustrie toegepast. Een slechte match.
Restwarmte
Datzelfde enorme potentieel is er voor restwarmte. In een rapport van de Rijksuniversiteit van Groningen rekent promovendus Ferry van Kann voor dat we ons aardgas vier keer zo efficiënt kunnen gebruiken als we al die verkwiste restwarmte gebruiken. Warmte die nu nog via koeltorens, schoorstenen en het koelwater van fabrieken en elektriciteitscentrales ontsnapt.
Zo is het rendement van een kolencentrale slechts 36 procent. Die andere 64 procent gaat verloren. Een groot deel daarvan zou opgevangen en nuttig gebruikt kunnen worden. Of eigenlijk, je zou het dumpen van restwarmte via wetgeving aan banden moeten leggen. Een succesvolle maatregel uit Denemarken.
Door die restwarmte als warm water in een leidingennetwerk te stoppen kan het aangeboden worden aan fabrieken, huizen en tuinders in de buurt. Dat heeft een paar nadelen. Een dergelijk warmtenet aanleggen kent een laag rendement en een erg lange terugverdientijd. En je riskeert een lockin effect: als die kolencentrales en afvalverbranders niet meer nodig zijn, waar haal je dan je warmte vandaan?
Aan de andere kant zijn warmtenetwerken op erg grote schaal, zoals de nu in aanbouw zijnde warmterotonde in Zuid Holland groot genoeg en open genoeg om dat risico te omzeilen. Ligt dat warmtenet er eenmaal, en sluiten we de kolencentrales, dan zijn er genoeg duurzame energiebronnen op aan de sluiten.
Naast geothermie en restwarmte zijn er ook nog opties om overtollige warmte uit tuinbouwkassen in de zomer op te slaan in ondergrondse aquifers en in de winter te gebruiken. Meestal met een nettowinst in energie. Het kassengebied kan dus een grote energieproducent worden voor de steden in de omgeving.
Onorthodoxe maatregelen
Maar in Groningen, waar gasbevingen in het Eemskanaalcluster huizen slopen en de dijken in gevaar brengen, kan men niet wachten op de onderzoeken die Economische Zaken wil doen om te kijken hoe je tot 5 petajoule duurzame warmte komt in 2020. Hoe valt dit op te schalen en te versnellen? Door onorthodoxe maatregelen, vergelijkbaar met de manier waarop we het gasnetwerk in een vloek en een zucht hebben aangelegd.
Dat we geothermie- en restwarmteprojecten aan de markt overlaten is eigenlijk vreemd. Al sinds Napoleon is alles onder het maaiveld van de overheid. Energie Beheer Nederland (EBN), het bedrijf dat nu onze bodemschatten beheert, investeert voor 40 procent mee in elke nieuwe gasput die er geboord wordt. Het bedrijf mag dat nu niet doen in aardwarmte. Op aandringen van GroenLinks onderzoekt minister Kamp nu of EBN daarin wel een rol kan nemen. Niet doen, zou ik zeggen. Het is over het algemeen een slecht plan een fossiel bedrijf iets duurzaams te laten doen. Ze kunnen het niet.
Mijn voorstel is om een nieuw staatsbedrijf op te zetten, Warmte Beheer Nederland, en dit nutsbedrijf het eigendom te geven over alle aardwarmte in Nederland. Wil je zelf naar geothermie boren? Dan zul je een joint venture aan moeten gaan. Geef dat nieuwe nutsbedrijf de taak om in een noodtempo een aantal van de grote tuinbouwcomplexen in Nederland te voorzien van een warmtenetwerk en grootschalige warmte-koudeopslag – dingen die het gasnetwerk in deze gebieden gaan vervangen. En boor zoveel geothermieputten als mogelijk.
We boren 35 olie- en gasputten per jaar in Nederland, we moeten dus ook zeker 30 geothermieputten kunnen slaan. Dat is direct werkgelegenheid voor al die werkloze Shell-medewerkers. Dit nutsbedrijf zou ook alle kennis op dit gebied kunnen bundelen en verder uitbouwen, met een groter researchbudget dan de schamele half miljoen die er nu aan besteed wordt.
Met een Deltaplan-achtige aanpak is het Westland in een jaar of twee van duurzame warmte te voorzien, aangeleverd door een nutsbedrijf. Dat geeft de tuinders een concurrerende prijs voor hun kassen. En geeft onze Hollandse tomaat weer glans over de grens en brengt de innovatie en de grootschaligheid die duurzame warmte snel in prijs kan laten zakken. Dat kost een flinke sloot geld, dat klopt. Maar het levert de staatskas ook weer verdiensten op aan de prijs die al die tuinders gaan betalen voor die warmte. Een mooie, en dit maal duurzame, vervanging voor onze aardgasbaten. Nederland kan de aardgaskraan dicht draaien, als het maar wil.
Lees ook deel 1: Help Nederland van het aardgas af
En deel 2: Het aardgasvrije huis
roland zegt
@: “ons aardgas 4 keer zo efficiënt kunnen gebruiken als we al die verkwiste restwarmte gebruiken”
Dat restwarmte benut kan worden is duidelijk, maar waar die 4 op slaat is mij een raadsel.
“is het rendement van een kolencentrale slechts 36%, 64% gaat verloren. Een groot deel daarvan zou opgevangen en nuttig gebruikt kunnen worden”
– Bij benutten van restwarmte gaat veel verloren, vooral nu restwarmte vooral in nieuwbouw benut worden, zodat die huizen minder geisoleerd hoeven te worden.
Met aansluiting op het warmtenet blijven kolencentrales langer in bedrijf. Ook overheids stadswarmte bedrijven kennen een aansluitplicht. Grote bedrijven / kantoren beperken het stadswarmte gebruik met een eigen WKO tot piekdagen, waarbij de meerkosten voor het warmtenet worden afgewenteld op de verplicht aangesloten woningen.
Vreemd dat de schrijver deze grootschalige prestigeprojecten toejuicht