Wat betekent de kreet ‘zero-deforestation’ in een land waar het regenwoud met voetbalvelden tegelijk sneuvelt? Bijvoorbeeld dat een stuk bos van honderdduizend hectare op West-Papoea niet hoeft te wijken voor plantages voor palmolie, belooft Petra Meekers, directeur duurzaamheid van het Indonesische palmoliebedrijf Musim Mas. Zij wil duurzaamheid naar een hoger plan tillen. “Als er iets fout gaat, moeten we dat onderkennen”
Het is eind 2014. Op het terrein van Dow Chemicals in Terneuzen is een fabriek van Maschem bv in aanbouw. De fabriek gaat de grondstof maken voor zeepproducten. Het moederbedrijf Musim Mas is het mikpunt van een campagne van het Amerikaanse Rainforest Action Network. Palmolie van een plantage uit het zeer kwetsbare Leuser Ecosystem op Aceh is terechtgekomen in een raffinaderij van Musim Mas. Het hoofdkantoor in Singapore wil niet op de beschuldigingen reageren.
Illegale palmolie in de productieketen. Het gaat vaak mis in de keten van toeleveranciers van ruwe palmolie, waar bedrijven op grote schaal inkopen. Ook bij bedrijven die zijn aangesloten bij de wereldwijde standaard voor duurzame palmolie, de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO).
Een mea culpa op die beschuldigingen komt er meestal niet. Daardoor blijft het gevoel hangen dat palmoliebedrijven expres de mazen van de legaliteit opzoeken.
Maar bij Musim Mas waait nu, anderhalf jaar later, een andere wind. De Zeeuwse fabriek opent in juni en het gerucht gaat dat een delegatie van Musim Mas naar Nederland komt. De nieuwe directeur van de afdeling duurzaamheid heeft geen problemen met het geven van een interview. De Nederlandse Petra Meekers werkt sinds 1998 in Zuidoost-Azië, onder meer voor New Britain Palm Oil op Papoea New-Guinea en sinds een jaar voor Musim Mas.
Musim Mas, wat is dat voor een bedrijf?
“Musim Mas is een geïntegreerd bedrijf met 140 duizend hectare eigen plantages, eigen verwerkingsfabrieken en raffinaderijen. Die zijn allemaal gecertificeerd volgens de voorwaarden van de RSPO.”
Musim Mas is een aantal keer beschuldigd van het opkopen van illegale palmolie. Die palmolie – afkomstig uit een zeer kwetsbaar nationaal park op Sumatra – werd verwerkt in een gecertificeerde raffinaderij. Wat gebeurt er op zo’n moment op uw afdeling?
“Wij gaan eerst kijken welke banden we hebben met de partijen die als illegaal worden aangemerkt. We kennen alle fabrieken die aan onze raffinaderij leveren en ook hun toeleveranciers. Het eerste wat we doen is met ze in gesprek gaan. Dat doen we met alle partijen die in dat nationale park – het Leuser Ecosystem – palmolie opkopen, en ook met de NGO’s.
Inmiddels zijn een aantal van onze leveranciers gestopt om van die plantages af te nemen. Maar de dialoog is belangrijk. Direct stoppen met inkopen lost niets op. Die leverancier gaat zijn spullen dan gewoon aan een andere partij verkopen.”
Illegale palmolie bij toeleveranciers is een groot probleem. Hoe pakken jullie dat bij Musim Mas aan?
“In 2014 hebben wij ons gecommitteerd aan het traceren van onze toeleveranciers. We brengen onze hele productieketen in kaart: welke fabrieken de ruwe palmolie leveren, wie hún leveranciers zijn, tot aan de plantages aan toe. We kijken hoe het daar zit met ontbossing, mensenrechten en veengronden. Ons beleid is om zoveel mogelijk in te kopen van partijen die ook gecertificeerd zijn. Zo motiveren we de industrie verderop in de keten om duurzaam te produceren, waar we ook iets meer voor willen betalen.”
Hoe duurzaam is de palmolie die naar Terneuzen gaat?
“We zijn in Nederland een klantennetwerk aan het opzetten. Het niveau van duurzaamheid is deels afhankelijk van de vraag. We kunnen palmolie leveren die traceerbaar is tot onze gecertificeerde plantages. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat shampoo duurder wordt. Het is ingewikkeld om gecertificeerde palmolie gescheiden te houden, ook omdat er meer tussenstappen in de keten zitten. Je werkt met meerdere toeleveranciers, omdat de volumes veel kleiner zijn.
Voorlopig zal het bij Mass Balance (een lager certificeringsniveau, bvv) blijven. Overigens is traceerbaarheid niet altijd het het einddoel. Voor kleinere boeren is dat vaak te duur en logistiek ingewikkeld. Daarom heeft RSPO altijd de GreenPalm certificaten gepromoot. Duurzaamheid is het hoofddoel. Traceerbaarheid is daar een onderdeel van, maar niet het einddoel.”
Musim Mas bezit honderdduizend hectare op West-Papoea. Wat gaan jullie daar mee doen?
“Die vergunning hebben wij jaren geleden gekregen. Tot op heden hebben we daar niets mee gedaan. Zoals ons beleid nu is, denk ik niet dat daar palmplantages gaan komen. Maar de vraag is: als er geen palmolie wordt verbouwd, wat dan wel? Wordt het bos voor conservatie, gaat de lokale bevolking delen ontwikkelen? Zo ja, hoe dan? Dat zijn de bredere discussies die momenteel in de industrie spelen waar wij proberen het voortouw in te nemen, samen met NGO’s en andere betrokken partijen.
Er is de afgelopen tien jaar veel veranderd. Volgens ons moet de dialoog niet alleen gaan over een fabriek of een plantage die de fout in gaat. We zijn actief in de Indonesian Palm Oil Pledge (IPOP) en vorig jaar zijn we toegelaten tot de Palm Oil Innovation Group (POIG). Die hebben als speerpunt alle partijen binnen een groter gebied mee te nemen. Het idee is het hele landschap in kaart te brengen: alle fabrieken en toeleveranciers, maar ook de waarden van het bos, de biodiversiteit, de mogelijke sociale conflicten. De Indonesische overheid maakt altijd een punt van kleinere boeren. Wat gebeurt er met hen als wij stoppen met kopen? De uitkomst kan zijn dat het te ontwikkelen gebied kleiner wordt, soms wel met de helft. Daarnaast zijn de overheden zich inmiddels ook meer bewust geworden van het probleem.
De Indonesische president heeft gezegd dat productiegroei op bestaande en niet op nieuwe plantages moet worden gehaald. Dat geldt voor hout, papier, palm en soja. Dat nemen we bij Musim Mas zeker serieus. We hebben heel veel land waar we geen plantages op gaan zetten.”
Een groot Maleisisch palmoliebedrijf, IOI Group, dreigt te worden geschorst van RSPO. Ze hebben op Kalimantan onder andere illegaal bossen platgebrand en diepveengebieden ontbost. Het gaat hier om een bedrijf dat al vanaf het begin is aangesloten bij RSPO. Wat gaat er mis?
“Dat is een technisch verhaal. Ik denk dat het lastig is geweest om vast te stellen wat wel mag en wat niet. De klacht is dat er teveel bos is gekapt dat zogenoemde conservatiewaardes had. Bepalen hoeveel conservatiewaarde een bos heeft is ook al niet eenvoudig. Het is uiteindelijk wel de bedoeling dat IOI weer bij de Roundtable komt. En wij moeten daar als collega’s ondersteunend in zijn. Als er iets fout gaat, moeten we dat onderkennen. Dat komt de standaard alleen maar ten goede.”
Veel mensen zullen denken: die RSPO stelt ook niet veel voor…
“Zo moet je het niet zien. Als de standaard wordt toegepast zoals hij bedoeld is, dan krijg je duurzame palmolie. Natuurlijk is dat niet eenvoudig, maar we hebben maar één standaard. Als je liever geen RSPO hebt, wat wil je dan wel?”
Sancties, boetes?
“De financiële gevolgen zijn nu ook al groot voor IOI. Het bedrag heeft meer dan zes nullen.”
Ondanks RSPO verdwijnt er jaarlijks een oppervlakte regenwoud half zo groot als Nederland. Gaat het allemaal wel hard genoeg?
“Voor 2020 moeten we volledig gecertificeerde palmolie op de markt gaan brengen. Als ik kijk naar het deel van de wereldproductie dat nu is gecertificeerd, eenentwintig procent, dan gaat het niet hard genoeg. De toeleveranciers moeten ook meedoen en dat kost tijd. Het aanbod is nog niet groot genoeg, maar ook de vraag blijft achter. Dat heeft te maken met de hogere kosten van duurzame palmolie die moeten worden doorberekend. Dus ik hoop dat we ook de klanten in Nederland meekrijgen.”
Dit is een samenwerking met Reporter Radio voor de uitzending van zondag 29 mei.
Geef een reactie