Ben ik de juiste persoon om het nieuwe boek van Pepijn Vloemans te recenseren? Misschien wel, want ik ben een groot voorstander van zijn open houding. Maar misschien ook niet, want ik ben wat argwanend tegenover ecomodernisme. Dat die dingen blijkbaar, hoe tegenstrijdig ook, tegelijk kunnen bestaan in mijn hoofd, merkte ik tijdens het lezen van zijn nieuwe boek Dit is pijnlijk om op te schrijven, een essaybundel.
Allereerst dit: Vloemans schrijft heerlijk leesbaar. Zo’n schrijfstijl is prima om stevige, moeilijke dingen te verhelderen, en dat doet hij dan ook. Op De Correspondent, maar niet in dit boek. Dat bestaat uit vrij korte essays voor NRC Next, die niet de diepte in gaan, wat toch een beetje jammer is. Zijn essay over hoe gentech ook kan worden ingezet voor duurzame doeleinden, bijvoorbeeld, kent een lange variant op De Correspondent, dat een veel genuanceerder beeld geeft. Op basis van het boek alleen bekroop mij het gevoel te maken te hebben met een nieuwe set moderne groene meningen die eigenlijk al vastliggen – de reden dat ik geen onverdeeld fan van het ecomodernistisch denken ben.
Je kunt op je vingers natellen wat je gaat lezen: gentech is veilig, kernenergie is schone energie en kapitalisme moet je niet afwijzen want arme landen willen ook groeien. Als je aan de ene kant betoogt dat technologie niet het probleem is, maar hoe we het gebruiken anders moet, en aan de andere kant kapitalisme geen probleem vindt, dan is dat een, in mijn ogen, tegenstrijdige combinatie van standpunten die uiteindelijk neerkomt op ongeveer zo doorgaan, maar dan wat goedbedoelender. Dat wil niet zeggen dat Vloemans nergens een punt heeft. Bij gentech bijvoorbeeld is het belangrijkste probleem inderdaad niet de techniek, maar wie het waarvoor inzet; over dat soort dingen mogen we wel eens wat opener ronddenken. Biohackers, een grassroots gentechrevolutie, zijn overigens echter doorgaans juist open source georiënteerd, in plaats van kapitalistisch.
Verfrissend vind ik het dat Vloemans ons aanspoort te zien wat er goed gaat, en dat ’tegenstanders’ ook gewoon mensen zijn. Het leukst vond ik essays over onderwerpen waar ik me niet, of al jaren niet meer, mee bezig houd, zoals ruimtevaart, de opkomst van China, kunstmatige intelligentie, en kunst en cultuur. Komt dat omdat ik me minder aangesproken voel? Of omdat ik er minder van weet? Hoe dan ook prijs ik Vloemans’ houding ten opzichte van dingen die ‘pijnlijk om op te schrijven’ zijn, en ik hoopte op wat meer echte pijn.
Geef een reactie