Steeds meer gemeenten in Nederland laten hun groene ruimte beheren door een schaapskudde. Zoals die van Paul en Marjon Aalbers. Dat is niet alleen goed voor de natuur, het is ook gewoon leuk. “Je kunt dit alleen doen als je passie voor het werk hebt.”
De schapen van Marjon en Paul Aalbers stonden een paar weken geleden nog in een oude stierenstal in ’t Harde. Maar nu is het tijd om naar buiten te gaan. De schapen met hun lammetjes kregen op woensdag 12 april bij hun graasplekken een wel heel warm onthaal. Want die zijn midden in Nijkerk.
De schapen van Landschapsbeheer ’t Groene Veld worden in de zomer met herders of in omheiningen uitgezet op allerlei locaties in midden Nederland. Dijken, zandverstuivingen en graslanden worden door de schapen op natuurlijke wijze in stand gehouden. Maar ook binnen de bebouwde kom trekken de schaapskuddes over stadsweides om de gazons te ‘maaien’. Want steeds meer gemeenten willen hun groene ruimte beheren op een natuurlijkere manier. Dat bespaart brandstof, het geeft geen herrie en het is ook goed voor de biodiversiteit. Nijkerk huurt nu voor het derde jaar de kudde van Paul en Marjon in. We spreken met Paul Aalbers.
Jouw kudde loopt nu door Nijkerk, hoe is dit ontstaan?
“Dit is begonnen als een hobby. Ik was in loondienst bij een bedrijf voor agrarische werktuigbouw en thuis hielden we 15 schapen met een eigen schaapsherdershond, een border collie. Die hond wilde eigenlijk meer werk; hij werd onrustig omdat ‘ie te weinig beweging kreeg. Toen ben ik vrijwillige herder geworden bij de schapendrift in Ermelo. Dat vond ik zo leuk dat ik in gesprek ben gegaan met begrazingsbedrijven om te kijken wat ik ermee kon. En nu heb ik m’n eigen kudde. We begonnen vier jaar geleden met 200 dieren en ons eerste project was het bijhouden van het Hulshorsterzand in opdracht van Natuurmonumenten. Dat leverde hele goede resultaten op en zo kregen we steeds meer opdrachten. Nu hebben we vier kuddes van zo’n 250 tot 300 dieren per kudde. En met de lammetjes erbij van dit seizoen zitten we wel boven de 1000. Dit is eigenlijk een eenmansbedrijf maar van april tot november huur ik zes herders in om de kuddes te hoeden. In Nijkerk loopt dus nog maar een van de kuddes. Dit seizoen lopen we ook in Nunspeet, op het Hulshorsterzand en op verschillende kleine terreinen.”
Geeft grazen met schapen betere resultaten dan met machines?
“Zeker. Het verschilt per natuurterrein wat je doelstelling is. In het stadsgroen is het bijvoorbeeld belangrijk dat er door schapen selectief wordt gegraasd. We daar willen we de meest productieve grassen er tussenuit halen, zodat er meer kruidrijke, bloeiende vegetatie ontstaat. Dan krijg je meer insecten en dat is weer goed voor de vogels. Zoiets vereist wel een lange adem, je ziet niet gelijk effect. Het eerste jaar hebben we een kleine proef gedaan, we wilden kijken of de velden wel goed toegankelijk waren voor de kudde en of het veilig was, je hebt toch te maken met het verkeer en met bewoners. Gelukkig bleek dat goed te doen.”
Hoe reageerden de bewoners?
“Zo veel mensen, zo veel meningen. De meeste reacties zijn positief, maar sommige mensen zijn ook wat kritischer. Voor het project in Nijkerk werken we samen met groenaannemer Sight Landscaping. Met hen hebben we afgesproken dat we ons inzetten voor draagvlak in de buurt. We hebben een actieve facebookpagina waarop we mensen informeren waar de kudde loopt. Als er kritische geluiden zijn, gaan we in gesprek om een oplossing te vinden. Dat lukt in de meeste gevallen wel. Bijvoorbeeld: als een park aanvankelijk voor recreatie gebruikt werd, maar er nu schapen lopen, dan laten die daar mest achter. Daar kun je niets aan doen, behalve de schapen weghalen. In overleg hebben we in Nijkerk op een deel van een groot park daarom toch de schapen weggehaald en wordt dat weer gemaaid, zodat men er weer op het gras kan zitten en spelen.
Een van de redenen van de gemeente om het groen op deze manier te laten beheren, is om wat meer beweging in de wijk te krijgen. Het beeld van de wijk verandert als je van wekelijks maaien naar natuurlijk beheer gaat. Daar vormen bewoners een mening over – positief of negatief. Mensen worden zich zo bewuster van hun omgeving. Bewoners komen ook graag naar buiten als we aan het werk zijn om naar de schapen te kijken en raken met elkaar in gesprek. Kinderen vinden het vooral heel leuk, zeker als er lammetjes zijn.”
Zijn er misvattingen onder stadsbewoners over je werk?
Politiek en maatschappelijk gezien is het algemene beeld van de boer nog niet zo positief, daar valt nog wel een gat te dichten. De stad is vervreemd van het boerenleven. Met onze schapenhouderij valt het nog wel mee omdat we een hoog aaibaarheidsgehalte hebben, maar mensen hebben weinig idee over wat er komt kijken bij de dagelijkse omgang en verzorging van je dieren. Zo merken we dat als een schaap iets heeft, een ontstoken poot bijvoorbeeld, mensen maar moeilijk accepteren dat het tijd kost voor dat genezen is. Het kan dan helemaal geen kwaad als het dier met de kudde meeloopt. Dat betekent helemaal niet dat we slecht voor onze dieren zorgen. Maar omdat we dan veel discussie oproepen, nemen we zo’n schaap toch niet mee de wijk in.”
Heb je voldoende werk?
“Het werk is er zeker, maar dan hebben we het nog niet over hoe rendabel het is. Het wordt beter, maar het blijft lastig. Bij ons is het probleem huisvesting geweest, we hebben de afgelopen vier jaar vier keer van huurstal moeten wisselen. Dat vraagt nogal wat investeringen.
Ik ben lid van de brancheorganisatie VGSN, Vereniging Gescheperde Schaapskudden Nederland, die behartigt onze belangen bij de provincies om te zorgen dat die een redelijk budget vaststellen. Schaapskuddes kunnen er niet alleen lopen voor het leuke plaatje, daar is het te duur voor, dus wij moeten dan goed aantonen wat nut en noodzaak is van ons werk. Zo huur ik elk jaar een ecoloog in die monitort wat er in de vegetatie verandert door ons beheer. Je kunt praten als Brugman, maar je moet wel resultaten kunnen laten zien.
Natuurlijk leveren we ook producten, maar daar verdienen we weinig aan. Wol kost altijd geld; scheren is duurder dan wat de wol oplevert. En lamsvlees is ook niet heel makkelijk te vermarkten. Zoals we vaak zeggen: schapengeld is gauw geteld. Je moet dit werk alleen doen als je er echt een passie voor hebt. Het zijn lange dagen door weer en wind, het is fysiek zwaar en je wordt er niet rijk van. Maar als je het leuk werk vindt, zoals wij, dan is er meer dan genoeg te doen. We wisten dat we in een regio met veel potentieel zitten – dit is de kop van de Veluwe, er zijn hier allerlei geschikte terreinen – maar dat we zo snel zouden groeien hadden we niet verwacht.”
En de hond, krijgt die nu voldoende beweging?
“Oh, die heeft meer dan genoeg te doen tegenwoordig, dus die opzet is wel geslaagd!”
Geef een reactie