Ten strijde trekken voor een schone leefomgeving en betere omstandigheden voor de bevolking. Hoe gaat dat, in een land dat op milieugebied veel weg heeft van nachtmerrie? Op de achterbank bij Environmental Rights Action, de Nigeriaanse zusterorganisatie van Milieudefensie.
Nigeria is het slechtste jongetje van de klas, als het aankomt op milieuproblemen. Het West-Afrikaanse land staat er desastreus voor, en niet alleen vanwege de effecten die gepaard gaan met de massale oliewinning uit de rijke bodem waar het land vooral mee geassocieerd wordt. Verontrustende cijfers doen de wenkbrauwen fronsen: de hoogste ontbossingssnelheid ter wereld, enorme uitstoot van broeikasgassen, erbarmelijke sanitaire voorzieningen en een rap groeiende bevolking, in wat toch al het dichtstbevolkte land van Afrika is.
“Begin jaren negentig waren in Nigeria al diverse burgerrechtenbewegingen actief, maar over de milieuproblemen in dit land werd simpelweg niet gesproken.” Ik zit in de auto met Chima Williams uit Benin, op weg naar één van de vervuilde gebieden in de Nigerdelta.
Chima, advocaat van beroep en betrokken bij Environmental Rights Action (ERA) als projectleider en hoofd juridische zaken, vertelt uit welke hiaat het initiatief voor de beweging voortkwam. “Goede leefomstandigheden zijn onlosmakelijk verbonden met mensenrechten. In derdewereldlanden als Nigeria zijn het altijd vrouwen en kinderen die de klappen opvangen, omdat zij de zwakkere in de samenleving zijn.” Zijn stelling wordt ondersteund door cijfers uit een rapport van de Verenigde Naties, waaruit blijkt dat de levensverwachting in Nigeria minder is dan vijftig jaar.
Afval
Ik neem met eigen ogen waar dat de leefomstandigheden inderdaad beneden peil zijn. Kinderen zwemmen tussen olievlekken in de aangetaste kreken. Vrouwen en mannen wassen zich aan de oevers, doen er hun behoefte en ontdoen zich van afval en etensresten. In de stad ligt overal troep op straat: plastic zakken, flesjes, kleding, luiers. Achteloos weggegooid in de openbare ruimte. De weeë geur van verrotting en viezigheid prikt in mijn neus. De slogan ‘een beter milieu begint bij jezelf’ is niet in Nigeria bedacht. Het lijkt niemand te deren, het vuil is onderdeel van het landschap en het dagelijks leven in en buiten de stad.
Chima wijst naar de bergen afval langs de weg. “Deze rommel is onderdeel van het probleem, maar mensen zijn in staat dat uit eigen beweging op te lossen, het is een kwestie van mentaliteit.”
Dat geldt niet voor andere problemen, waar individueel handelen geen effect heeft. Zoals bijvoorbeeld de olieproblemen en het affakkelen van gas. “Die hebben grote gevolgen voor de bevolking, en deze problemen zijn typisch voor Nigeria. De rijkdom van onze bodem trekt veel vervuilende multinationals.”
Rechtszaak Shell
ERA, opgericht in 1993 met vrijwilligers met expertise op allerlei gebieden als leden, wil de problematiek van twee kanten te lijf gaan. “Door te mobiliseren en onderwijzen. We kunnen het niet alleen bestrijden, er is in dit land een grote omslag nodig. Gelukkig hebben we veel steun onder de bevolking. Aan de andere kant zitten we aan tafel met vertegenwoordigers van de overheid, de beleidsmakers, en de industriële spelers. De grootste problemen liggen bij de regering van dit land, het ontbreekt de overheid aan politieke wil om haar verantwoordelijkheid te nemen en besluitvaardig te handelen.”
De rechtszaak tegen Shell in Den Haag, waarvan de uitkomst tijdens mijn bezoek nog niet bekend is, ziet Chima als een mijlpaal. In de zaak willen vier Nigeriaanse boeren met drie afzonderlijke casa – gesteund door ERA en Milieudefensie – voor de rechter in het thuisland van de multinational afdwingen dat het concern de schade opruimt die is veroorzaakt door lekkages aan pijpleidingen.
“Een positieve uitkomst zal Shell mogelijk bewegen zijn stijl en houding in Nigeria te veranderen. Maar we hopen vooral dat het druk zal zetten op de overheid om haar verantwoordelijkheden na te leven, door er op toe te zien dat bestaande regelgeving wordt uitgevoerd. Die wordt nu met voeten getreden.”
ERA richt zich, behalve de intensieve campagnes als watchdog ten opzichte van de praktijken van de oliemaatschappijen, tegen de kap van rijke bosgebieden, vervuiling van drinkwater, en bijvoorbeeld ook tegen de tabakslobby. “Maar we promoten ook milieuvriendelijke activiteiten en initiatieven in de gemeenschappen. Het grootste deel van de bevolking in Nigeria leeft van het land en het water, de gezondheid van het leefklimaat is dus cruciaal voor hun overlevingskansen. Het is ook van belang dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid daarin nemen.”
Het is aan de regering om het goede voorbeeld te geven. “Het is niet de verantwoordelijkheid van een multinational als Shell of Pall Mall om voor de bevolking te zorgen. Zij hebben zich gewoon aan internationaal geldende regels te houden.” Als ze daar niet aan gehouden worden, door de regering of door de rechter, valt hen slechts in moreel opzicht wat te verwijten, redeneert Chima.
Toch ziet Chima ook een rol voor de buitenlandse bedrijven: “Goodwill kun je makkelijk afdwingen. Als de mensen om je heen blij met je zijn, gaat niemand de strijd met je aan. Je komt hier om de grondstoffen uit onze bodem te halen. Als je ook wat terug geeft, word je op handen gedragen. Dat lijken veel bedrijven niet te beseffen. Ze wijzen vol verontwaardiging op de sabotage die wordt gepleegd op hun pijpleidingen en de aanvallen op hun voorzieningen van rebellen in de Nigerdelta, maar ze lijken zich niet af te vragen waar de woede bij deze mensen vandaan komt.”
Volgens Chima zouden multinationals er goed aan doen de inwoners van het gastland als hun aandeelhouders te behandelen. “Als zij hun activiteiten doen met een menselijk gezicht, met waardigheid, krijgen ze er respect voor terug.”
Veldwerk
In de loop der jaren is ERA in Nigeria een begrip geworden onder de bevolking. “We krijgen telefoontjes van individuen en groepen, die met problemen zitten die ze onder de aandacht willen brengen. ‘This issue: you call ERA’. We volgen individuele verzoeken uit gemeenschappen op, ik heb contact met advocaten, onderzoekers, media, ik bereid trainingsprogramma’s voor en organiseer bijeenkomsten. ERA brengt experts op allerlei gebieden bij elkaar aan tafel, om problemen te bespreken en een aanpak te bepalen. Zo kunnen we naar buiten treden met een standpunt, waarmee we het debat willen beïnvloeden.”
Ook veldwerk is daarbij van belang. Alagoa Morris, voor ERA gestationeerd in Yenegoa in de staat Bayelsa, gaat gewapend met een camera mee tijdens een bezoek aan het door een olielek vervuilde dorpje Ikarama. Hij houdt stil op een open plek in het regenwoud, vlakbij een plek waar in 2008 verontreiniging is ontstaan. “Dit is nieuw. Hebben Shell-contractanten dit gedaan?” Zwartgeblakerde boomstammen zijn stille getuigen van een brand die hier gewoed heeft. “De gelekte olie is door Shell aangestoken. Een goedkope manier van opruimen, maar niet effectief, en zoals je ziet destructief voor de omgeving.”
Alagoa houdt zijn camera met gestrekte arm voor zijn gezicht en richt de lens op zichzelf: “Wat je hier ziet zijn de gevolgen van een brand. Het vuur van de aangestoken olie op het meer sloeg over naar dit stuk bos.”
Alagoa vraagt chief Luke Ogbonna, eigenaar van de vernietigde visvijvers, naar het aantal economic trees – rijpe bomen die door hun vruchten een vastgestelde waarde vertegenwoordigen – die in het platgebrande stuk bos groeiden. “Hier groeit nu niks meer… Alagoa Morris, reporting for ERA.” Nadat hij zijn camera heeft opgeborgen, haalt hij een gps-meter te voorschijn. “Het is belangrijk dat ik dit registreer. Het kan later dienen als bewijs, en we gebruiken het om de buitenwereld te laten zien wat er speelt.”
Burgerjournalistiek
De media zijn een belangrijk instrument voor ERA. Kentebe Ebi uit Port Harcourt, projectleider energie en klimaatsverandering, heeft elke maand wel een cameraploeg op bezoek. Werken is niet altijd gemakkelijk, zowel voor journalisten als voor de medewerkers van ERA, zo blijkt ook tijdens mijn bezoek.
Onderweg naar de gemeenschappen die Shell dagen in Den Haag kan ik tot mijn frustratie geen foto’s nemen van borden die waarschuwen voor high pressure pipelines en affakkelinstallaties aan de horizon, die gewoon vanuit de auto te zien zijn. Ken vindt het geen goed idee om hier te stoppen. Buiten de gebieden waar mijn komst officieel is aangekondigd en goedgekeurd, is het simpelweg niet veilig. “Met je huidskleur en je camera trek je van iedereen de aandacht. Het maakt ze niet uit of je een olieman bent of een journalist. Je bent hun ticket to paradise. Ze zullen je lastigvallen en ons om geld vragen. Of erger.”
Tijdens mijn verblijf wordt in het hotel in Port Harcourt een bijeenkomst gehouden om inwoners uit de gemeenschappen in de Nigerdelta te trainen in burgerjournalistiek. “Iedereen heeft tegenwoordig een mobiele telefoon waarmee ze alles kunnen opnemen. We sporen burgers aan dat te gebruiken, om te rapporteren wat zich afspeelt. We leggen ze uit wat ze moeten doen en hoe ze de media kunnen vinden.” Ken noemt het een succes: “Veel media maken er al gebruik van. Nieuws komt zo veel eerder aan het licht. Dit initiatief draagt bij aan de oplossing van de problemen. Ook hierdoor gaan multinationals begrijpen dat ze niet zomaar alles kunnen flikken.”
“Maar we zijn er nog lang niet”, blikt Chima vooruit. “Ik denk niet dat de mensen die op dit moment aan de knoppen zitten in Nigeria de gevolgen van de natuur- en milieuproblemen waar het land mee te maken heeft goed begrijpen. Daardoor liggen we ver achter, op de weg naar een schoon en gezond klimaat.”
Geef een reactie