Silas Siakor knokt voor het behoud van de bossen in Liberia, en voor de landrechten van lokale gemeenschappen. Nu West-Afrika door ebola wordt geteisterd ligt de eerste prioriteit van Friends of the Earth Libera echter bij preventiemaatregelen tegen het levensgevaarlijke virus.
Van oorsprong houden we ons niet bezig met gezondheidsthema’s”, vertelt Silas Kpanan’ Ayoung Siakor over Friends of the Earth Liberia. Het Sustainable Development Institute (SDI), zoals de zusterorganisatie van Milieudefensie heet, ondersteunt gemeenschappen die te maken krijgen met landroof voor oliepalmplantages, massale houtkap en mijnbouw.
“Toen de ebola-crisis uitbrak hadden we kunnen zeggen: ‘het hoort niet bij ons werk als milieuorganisatie om daar iets aan te doen.’ Maar we realiseerden ons dat we niet allemaal verpleegkundige of arts hoeven te zijn om iets tegen ebola te ondernemen.”
Afgelopen week was de welbespraakte Liberiaan in Amsterdam voor bijeenkomsten van Friends of the Earth. In Nieuwsuur lichtte hij de ebola crisis toe. Down to Earth sprak hem over de immense uitdagingen waar Liberia voor staat. Om te beginnen het beteugelen van de ebola-epidemie.
Stromend water
SDI gebruikte haar uitgebreide netwerk in afgelegen dorpen om daar sanitatie-pakketten en voorlichtingsmateriaal te verspreiden. “95 Procent van de bevolking heeft geen toegang tot stromend water. Je handen wassen is daardoor geen onderdeel van de lokale gewoontes”, licht Siakor toe. “Maar als je op een emmer een kraantje monteert en zorgt dat mensen zeep en chloor voor in dat water hebben, wordt handen wassen een kleine moeite, waardoor het besmettingsgevaar flink afneemt. Met het verspreiden van de emmers en toebehoren tonen we de mensen onze solidariteit in deze moeilijke periode en laten we zien dat wij er zijn voor de lange termijn. We kunnen ons niet afwenden.”
Zodra de ebola-crisis achter de rug is wil SDI haar normale activiteiten weer oppakken: het steunen van de dorpelingen om hun geroofde land terug te claimen en ervan te kunnen leven.
Voorlichting
In een sanitatie-startpakket zit een emmer met kraantje, anderhalve liter bleekwater, zeep, en voorlichtingsmateriaal. Daar is dringend behoefte aan. “In elk dorp dat we bezochten kregen we te horen dat er wel mensen van het ministerie van Volksgezondheid langs waren geweest, maar die telden alleen de dorpelingen en schreven de namen op. Vervolgens vertrokken ze om niet meer terug te komen. Er waren geen voorlichtingsposters over ebola en men ontving geen enkele steun. Ze waren dus erg blij dat we deze materialen kwamen brengen, die nodig zijn om safe te blijven. We spraken met ze over het belang van goede hygiëne. Het gaat om het introduceren van het idee, zorgen dat mensen een startpakket hebben. Vervolgens kunnen ze lokaal zelf nieuwe zeep en bleekwater kopen wanneer de eerste verpakking is verbruikt.”
Daarnaast laat SDI ook telefoonnummers achtervan mensen in regionale hoofdsteden. “Wanneer de dorpelingen vanwege ebola om een ambulance moeten bellen en die komt niet, dan kunnen onze mensen in de stad naar het betreffende kantoor lopen om duidelijk te maken dat er echt een ambulance naartoe moet.”
SDI heeft met de paketten al bijna tienduizend mensen bereikt. Via Friends of the Earth International en Milieudefensie wordt geld ingezameld om de aanschaf van de materialen te steunen. Mede dankzij die giften kan SDI het gebied waar ze de pakketten uitdeelt, de komende maand verder uitbreiden.
Uw steun is hard nodig
Familie
Met veel van de gemeenschappen die nu worden bezocht werkt SDI al vijf tot zeven jaar samen. “Door er nu ook voor hen te zijn, kunnen we een ander aspect van onze menselijkheid met ze delen”, vindt Siakor. “In Liberia voelen we ons een familie. Als je al jaren met een gemeenschap werkt, ken je iedereen bij zijn voornaam. Je overnacht niet in een hotel, maar bij de mensen thuis. Je eet niet in een restaurant, de mensen koken voor je. Het is onze sociale verantwoordelijkheid nu een gebaar terug te maken, nu een andere bedreiging dan ontbossing of landroof bij hen voor de deur staat.”
Falende overheid
Initiatieven zoals die van SDI, en hulp van buitenaf zijn in Liberia keihard nodig. De burgeroorlog mag dan inmiddels lang voorbij zijn, het land behoort nog altijd tot de armsten ter wereld.
“Onze gezondheidszorg is nog lang niet terug op het niveau van voor de oorlog”, merkt Siakor op. “Zelfs het enige ziekenhuis waar verplegers worden opgeleid, in de hoofdstad Monrovia, is nog altijd niet gerenoveerd. Hele vleugels van het gebouw zijn nog altijd afgesloten en liggen vol met troep. Dus toen het ebolavirus zich begon te verspreiden, was er geen infrastructuur om het te beteugelen.”
De deplorabele staat van de gezondheidszorg is een gevolg van corruptie, nepotisme en een groot gebrek aan transparantie. Ambtenaren die hun werk niet goed doen kunnen gewoon blijven zitten, weet Siakor.
Als pijnlijk voorbeeld van vriendjespolitiek noemt hij het meldpunt voor ebola-gevallen dat de overheid in de hoofdstad inrichtte. “Het callcenter werd bemenst door Liberianen die net terug waren uit de VS, en vaak helemaal niet in Monrovia waren opgegroeid en de stad totaal niet kennen. Mensen die belden om een ambulance probeerden wanhopig en vaak tevergeefs uit te leggen waar de ambulance heen moest, totdat deze medewerkers geïrriteerd de verbinding verbroken en ze opnieuw moesten bellen.”
Toegevoegde waarde
Dezelfde falende overheid maakt het mogelijk dat in Liberia op grote schaal land en waardevolle grondstoffen worden geroofd. De Liberianen profiteren daardoor nauwelijks van de miljoenen die worden verdiend met de export van diamanten, hardhout en ijzererts. Recenter gaat ook de aanleg van grootschalige oliepalmplantages met landroof gepaard.
“Liberia is al 165 jaar een exporteur van ruwe grondstoffen”, licht Siakor toe. “In plaats van meubels, exporteren we rondhout. In plaats van rubber exporteren we het basismateriaal ervoor: latex. Als we zo doorgaan, komt ons land niet vooruit en blijven de elites als enige profiteren van onze grondstoffen.”
Waar ligt de sleutel voor verandering? “Er moet iets veranderen bij onze politici”, stelt Siakor. “Hun horizon is de regeringstermijn van zes jaar. In die tijd willen ze een vette bankrekening in Europa vullen. Dat is hun motivatie. Dus langetermijnplannen om de economie te hervormen, die op papier wel bestaan, worden niet uitgevoerd. Het exporteren van rondhout zou al in 2002 beëindigd worden. Dat is niet gebeurd en het ziet er niet naar uit dat het op korte termijn alsnog gaat gebeuren.”
Duurzame palmolie
Behalve voor de houtkap moeten lokale gemeenschappen ook vaak wijken voor de aanleg van grootschalige oliepalmplantages. De vergunningen van een aantal plantages zijn volgens SDI illegaal en strijdig met geldende wetgeving. Dat heeft een door de overheid ingestelde commissie bepaald, vertelt Siakor. Toch zijn de twee bedrijven waar het om gaat, Golden Veroleum en Sime Darby, gewoon lid van de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO). Hoe zit dat?
“De RSPO is in deze situaties volstrekt nutteloos”, vindt Siakor. “Van gemeenschappen die een klacht indienen dat hun land is afgepakt, wordt verwacht dat ze een half jaar tot een jaar lang in dialoog gaan met het bedrijf. Maar ondertussen is er onomkeerbare schade aangericht. Bijvoorbeeld door oliepalmen te planten op land dat mensen gebruikten om in hun levensonderhoud te voorzien, om cassave te verbouwen. Dan kun je, zoals het bedrijf Sime Darby deed, wel beloven dat je de ouden van dagen van rijst voorziet, maar na een paar maanden stopte dat. Dat is geen oplossing.” Sime Darby is ook in Nederland gevestigd, als Sime Darby Unimills.
Kleinkinderen
Wat kan de internationale gemeenschap volgens Siakor voor Liberia doen, naast het geven van acute hulp in de ebolacrisis?
“We moeten nu al nadenken over wat er na de ebolacrisis komt. Hoe kunnen we zorgen dat de kindersterfte omlaag gaat en de levensverwachting omhoog? De enige manier waarop al deze zaken aangepakt kunnen worden is met een sterke, verantwoordelijke en competente overheid. Donoren moeten de regering van president Sirleaf duidelijk maken dat de middelen waarmee Liberia gesteund wordt, op de juiste manier moeten worden besteed. Als donorlanden dat niet doen, zal er niks veranderen aan de situatie en blijft onze overheid de goede wil van het Westen verbrassen”, waarschuwt Siakor.
“Daarnaast moet de handel tussen het Noorden en Zuiden eerlijker worden, zodat niet alleen het Noorden er beter van wordt. Er moeten duidelijke regels komen voor multinationals zodat Afrikaanse gemeenschappen niet meer onder de voet worden gelopen voor oliepalmplantages. De overconsumptie in het Noorden moet omlaag, dat is echt een probleem voor ons. Als we dit alles niet goed aanpakken, blijft Liberia arm. Mijn kleinkinderen krijgen dan met dezelfde problemen te maken waarmee mijn grootvader en ikzelf te maken kregen. Ik hoop dat jullie in het Noorden ons zullen helpen om een andere richting in te slaan.”
Geef een reactie