Het heersende denken over klimaatverandering is doemdenken, en daardoor komen we niet tot een oplossing. Wat we nodig hebben is een positief toekomstbeeld, iets dat verhalenvertellers ons kunnen geven. Jelmer Mommers, klimaatjournalist voor De Correspondent, wil de verbeelding prikkelen.
Wie geïnteresseerd is in klimaatverandering kent zijn naam, want hij schrijft er al zijn hele journalistieke carrière over. Jelmer Mommers is correspondent Klimaat en Energie voor het online journalistieke platform De Correspondent. Daarvoor werkte hij onder andere voor De Onderzoeksredactie (nu opererend onder de naam Investico), De Groene Amsterdammer en De Gids. Voor De Groene maakte hij een dossier over hoe Nederland fossiele exporteur werd, ondanks de beloftes over duurzame energie. Met drie collega’s leidde hij voor De Groene een onderzoek naar de totstandkoming van het Energieakkoord, en won daar de journalistieke aanmoedigingsprijs van De Loep mee. Het meest bekend werd hij misschien met de door hem opgeduikelde film van Shell, waarmee de oliegigant in de jaren ’90 op scholen waarschuwde voor klimaatverandering. Vervolgens zocht hij uit hoe Shell zich niet aan haar eigen waarschuwingen hield. Toch vindt hij dat er hoop is voor onze opwarmende planeet; in zijn TEDx lezing legt hij uit waarom. En dan startte hij ook nog een project dat ons met fictie laat nadenken over hoe de toekomst eruit zal zien.
Kortom, journalistiek, maar niet van het traditionele soort. “Ik schrijf mijn verhalen met het oog op het prikkelen van de verbeelding”, zegt hij over zijn werk. “Het is de mens eigen om zich via verhalen te verhouden tot de wereld. En verhalen kunnen de wereld veranderen.”
Wat bedoel je precies met verhalen die de wereld kunnen veranderen?
“Laat ik een voorbeeld geven. Ik ging ooit naar een tweedaagse conferentie over het voedselsysteem. Van tevoren kregen we de opdracht om uit te werken wat het belangrijkste obstakel was voor een duurzamer voedselsysteem. Ik kwam tot de conclusie dat het voornaamste obstakel is dat we elkaar vertellen dat het normaal is om vlees te eten; dat is ons ‘verhaal’ over voedsel. Het is een culturele kwestie, dus moeten we allereerst op cultureel niveau iets veranderen. Bij voedsel is dit heel duidelijk: het is iets alledaags dat heel dichtbij komt, het is privé. Dan moet je niet aankomen met cijfers en statistieken.
Ik ben zeker niet de enige die dit zegt. Ik ben geïnspireerd door Jonathan Safran Foers boek Eating Animals. Ook George Monbiot heeft het in zijn nieuwe boek Out of the Wreckage over de kracht van verhalen. En over waar een nieuw verhaal voor deze tijd aan moet voldoen. Dat fascineert me. Soms vraag ik ook anderen om daaraan mee te werken. Zo vroeg ik – samen met twee collega’s – aan theatermakers, filosofen, activisten, en allerlei andere mensen om het thema ‘afhankelijkheid’ verkennen, om te laten zien hoe alles verbonden is. Ook hebben we hebben samen met Partizan Publik een schrijfwedstrijd gedaan; het ‘Parlement van de Dingen‘. Een paar jaar geleden vroeg ik vier auteurs of ze een kort verhaal wilden schrijven over het jaar 2075. Het uitgangspunt was dat de problemen dan min of meer zijn opgelost – dat het op aarde in ieder geval nog leefbaar is, ondanks klimaatverandering. Hoe zou de wereld er dan uitzien? Zulke referentiepunten in de toekomst heb je nodig om te kunnen zien dat het leven op aarde hoe dan ook doorgaat. En hoe dat eruit ziet, dat kun je niet in een beleidsstudie vangen, dat zijn culturele vraagstukken. En daar moeten we ons op voorbereiden met verhalen en met verbeelding.”
Wat valt je op als je mensen vraagt om hun verbeelding uit te spreken?
“Als je niet bewust om een hoopvol scenario vraagt, zijn de meeste verhalen die mensen elkaar over de toekomst vertellen heel negatief. Als ik vrienden vraag hoe zij de toekomst voor zich zien, krijg ik een antwoord als: ‘Ik denk dat ik over vijftig, zestig jaar niet meer in Nederland kan wonen omdat het dan is ondergelopen.’ Zulke angst zit als een onderstroom in de samenleving. Terwijl ik als klimaatjournalist nota bene niet eens denk dat Nederland zo snel onderloopt – als het al zover komt. Natuurlijk, het kan wel een stuk onbehaaglijker worden door klimaatverandering. Dus moeten we nadenken hoe we dat gaan oplossen door samen te werken. Hoe gaan we reageren als migratiestromen toenemen? Als het ijs sneller begint te smelten? Het kan zijn dat nationalistische groepen de overhand krijgen. We kunnen ook besluiten onze welvaart te delen en de grenzen open te stellen. In beide gevallen is de uitkomst geen allesverslindende apocalyps. Maar zelfs de milieubeweging doet nog mee aan de verspreiding van dat apocalyptische verhaal. En dat zit vaak in bijzinnen: ‘Dit kabinet doet veel te weinig, zo gaat het schip echt ten onder.’ Als je dat soort dingen zegt, dan geef je mensen impliciet het idee: als jij je betrokken gaat voelen bij dit onderwerp, dan ben je betrokken bij de ondergang van de samenleving. Heb je nu nog zin om verder te praten, wil je nog een biertje?
Waarom ben jij juist optimistischer?
“Omdat ik er veel over praat. Als je je vrees over klimaatverandering onuitgesproken laat, dan blijf je in de sfeer van het apocalyptische denken. Dat is het meest elementaire niveau: er is een probleem, iedereen weet dat het niet wordt opgelost, dus we gaan eraan. Op die manier komt de oplossing er ook niet. Het dominante gesprek over klimaatverandering is stilte. En die stilte doorbreken zal pas lukken, als we ook manieren vinden om het onderwerp minder eng te maken.”
Die wanhoop van mensen is niet vreemd, toch?
“Nee, ik denk dat het een hele terechte reactie is. Maar dat zwaarmoedige gevoel moet nooit het eindpunt zijn. Wanhoop kan ook een stap zijn naar hoop. Als je weet hoe ernstig de problemen zijn, weet je ook dat de wereld gaat veranderen en dat daar veel onzekerheid in zit. Er zit dus speling in de precieze uitkomst. We weten niet hoe de wereld er over vijftig of tweehonderdvijftig jaar uit zal zien, laten we dus proberen daar invloed op te hebben! Zodra je dat doet ben je geen toeschouwer meer, maar deelnemer. Je bent onderdeel geworden van een groep die zich bewust is geworden van z’n eigen mogelijkheden. En dan verandert er iets.”
Je bent een geëngageerd journalist, wat vinden collega’s daarvan?
“Van leden van De Correspondent krijg ik veel positieve reacties. Uit de wat meer conservatieve hoek van de journalistiek proef ik nog altijd scepsis. Sommigen vinden dat wat ik doe geen journalistiek meer is. Zodra je zegt: ‘ik ben ook een deelnemer, ik heb invloed en die wil ik op een bepaalde manier aanwenden’, dan vinden sommige journalisten dat je niet ‘objectief’ meer bent. En dan zul je ook niet meer onpartijdig zijn, en zul je feiten verdraaien als het zo uitkomt. Dat is natuurlijk niet zo. Bij De Correspondent houden we vast aan journalistieke principes, we geloven alleen niet dat objectiviteit bestaat. Sterker nog, als je doet alsof jouw verslaggeving neutraal is, dan ben je altijd de taal van de macht aan het spreken. Dan ben je altijd de status quo in het zadel aan het houden. Want je kunt de status quo niet bekritiseren als je alleen maar mag vertellen hoe het is, en als je niet mag zeggen hoe het zou moeten zijn.”
Vind je het vervelend als mensen je daarmee het label ‘activist’ geven?
“Nee, dat kan me niet veel schelen. Ik bedoel: Shell is ook activistisch! (lacht) Shell is pro gas en pro CO2-opslag. En de VVD is neoliberaal activistisch. In deze tijd geloven zij nog steeds dat verder gaan op de oude weg van vrije marktwerking, wereldwijde vrijhandel en eindeloze groei, ergens toe gaat leiden. Dat is natuurlijk volkomen absurd, maar als je er koppig aan blijft vasthouden, dan ben je toch met een soort kruistocht bezig. Ik denk dat de meeste journalistiek daarom niet bijdraagt aan oplossingen, maar onderdeel is van het probleem. Klimaatsceptici krijgen nog steeds een podium met hun achterhaalde argumenten die telkens weer gerecycled worden, onder het mom van ‘onpartijdigheid’. ‘De’ journalistiek heeft daar kennelijk geen duidelijke visie op.”
Waarom accepteren we dit blijkbaar als het over klimaatverandering gaat?
“Omdat het zo’n complex onderwerp is. Het duurt even voor je weet wat die ‘twee graden opwarming’ is waar iedereen in het klimaatdebat het telkens over heeft. Het betekent eigenlijk dat we mikken op een bepaalde concentratie CO2 in de atmosfeer, met alle gevolgen van dien. Maar politici praten altijd over ‘twee graden’, en wat is nu twee graden temperatuurverschil in je dagelijkse leven? Dat maakt toch niet zoveel uit? In de taal die we gebruiken, zitten allerlei beperkingen. Daar kun je in een gemiddeld krantenstukje niet zomaar omheen.”
Wat kan de media wel doen?
“Stel, de dokter zegt: je bent ziek. Je kunt beter worden, maar dan moeten we wel snel beginnen met een vrij rigoureuze behandeling en je zult niet alles meer kunnen doen. De meeste mensen zullen dan kiezen voor die behandeling. Op maatschappelijk niveau krijgen we al dertig jaar lang precies zo’n zelfde signaal van de wetenschap, maar het lukt ons niet op dezelfde manier te reageren. De media spelen daar een cruciale rol in. Als zij zouden zeggen: dit verhaal is belangrijker dan veel andere verhalen omdat onze toekomst op het spel staat, dan zou dat een groot verschil maken. Dan zouden we, dankzij de media, alle andere dingen die nu spelen, in het licht gaan zien van het oplossen van die grote milieuproblemen. De Britse krant The Guardian deed dat met hun Keep it in the Ground campagne. Maar ondertussen gaat het daar toch ook weer vooral over Brexit.”
Wat is volgens jou de toekomst van de journalistiek?
“Ik denk dat die ligt in herkenbare verhalenvertellers die het vertrouwen van het publiek winnen. Door open te zijn over hoe ze zelf in de wereld staan, over waar ze op hopen en waar ze vandaan komen; waarom ze bepaalde dingen geloven en andere dingen niet. Als journalist moet je een persoonlijke band aangaan met je publiek. Je moet je niet verschuilen achter een ‘objectieve’ taal die niet geloofwaardig is.
Wat niet de toekomst van de journalistiek is: nog meer magazines met gadgets en woonbijlagen en modespecials. ‘Dit nieuwe ding van plastic kunt u ook kopen.’ Het allerergste zijn die branded content en advertorials, daarmee ondermijn je het vertrouwen in de journalistiek. En wij journalisten moeten natuurlijk supergoed werk blijven leveren. Door onderzoeksjournalistiek te doen, de macht te controleren en de vragen te stellen die anderen niet stellen. Mensen zullen alleen voor je werk betalen als ze erkennen dat de samenleving de journalistiek nodig heeft.”
Jelmer Mommers gaat graag met je in gesprek op het platform van De Correspondent. Daarom krijg je van ons een gratis maand lidmaatschap cadeau. Het lidmaatschap loopt na een maand automatisch af. Ga naar corr.es/earth, en gebruik de code: earth
roland zegt
“Wat we nodig hebben is een positief toekomstbeeld”
– Fossiele energie wordt steeds duurder, maar zon-windenergie steeds goedkoper, volgens de zelf benoemde “energie-commissaris duurzaam” wordt zon-windstroom bijna gratis. Hoe positief wil je het hebben?
Zo’n toekomstbeeld nodigt uit om nog even niets te doen in afwachting op dit prettige vooruitzicht.
Wageninger zegt
Oneens, al vanaf de eerste zin. Het heersende beeld is dat van transitiedenken en hoop. Het incrementalisme. Doemdenken blijft een randverschijnsel of een fase waar je wel eens in terecht komt als klimaatactivist. Haast iedereen keert na de doem-fase weer terug naar het, veel ganbaardere, geforceerde optimisme. Want als we niet rooskleurig genoeg zijn schrikken we mensen af toch? We moeten tegen alle waarschijnlijkheid in hoop blijven bieden aan de massa!
Maar wat voor hoop verkopen we? Nature publiceerde een artikel die de kans op 2 graden opwarming 5% acht en daarbinnen de kans op 1.5 graad 1%. ( https://www.nature.com/articles/nclimate3352 ) Wanneer wordt hoop misleiding?
Daar komt nog bij dat er vanuit het perspectief van concreet behaalde resultaten geen sprake is van een transitie naar een low-carbon toekomst. Het door 15.000 wetenschappers ondertekende “warning to humanity: a second notice” laat zien dat, op ozon na, de trends op het gebied van overbevissing, temperatuurverandering, ontbossing, overbevolking, co2 emissies en (naar mijn mening het meest desastreus): de extinctiegolf nog immer stijgen, waarvan een aantal nog steeds exponentieel. 23 klimaattoppen verder is het ons niet eens gelukt de acceleratie van de problemen af te zwakken en heeft ieder deelnemend land de neoliberale groeidoctrine mogelijkerwijs nog hoger in het vaandel staan dan toen wetenschappers hun eerste waarschuwing uitten.
link naar de publicatie: http://scientists.forestry.oregonstate.edu/sites/sw/files/Ripple_et_al_warning_2017.pdf
Waar we mee op moeten houden is doen alsof we een “klimaatprobleem” hebben dat een “oplossing” vergt. Er ontstaan twee misvattingen wanneer we dat frame gebruiken. Ten eerste het idee dat we in de technologische hoek moeten zoeken want we hebben onszelf geconditioneerd om problemen met een toename in techniek, complexiteit en daarmee energiegebruik op te lossen. en ten tweede het idee dat we juist meer moeten doen om naar die oplossing toe te werken in plaats van minder te doen om aan het probleem bij te dragen.
Laten we vooral eerlijk zijn in de journalistiek: nee, het komt niet goed, ook niet als je nu ineens je best gaat doen. Er is een fundamenteel onduurzaam systeem dat op de schop moet. Laten we onszelf vooral niet wijs maken dat “alle beetjes helpen” en dat duurzaamheid een keuze is in plaats van een randvoorwaarde voor het hebben van een waardig leven op een eindige planeet. Meer sympathie heb ik voor hen die zich richten op het drastische gebrek aan lifeboats aan boord van ons schip. de ecovillage movement, degrowth movement en de ecosystem restoration projects bouwen werkbare alternatieven om de golf van ecocide die het begin van het anthropoceen kenmerkt enigszins waardig door te komen.
drieka zegt
Helemaal eens met Wageninger. Eindelijk plan B onder ogen zien. De voeten moeten extreem snel van het gas af, en hoe ga je dat proberen te bewerkstelligen. Door groepen te vormen, en samen acties te bedenken om mensen in beweging te krijgen, op die manier de discussie over plan B aan de gang te krijgen. Door te doen, wordt je perspectief anders, en krijg je ruimte op je denken. Ophouden er een berg van te maken. Dat is ook gedeeltelijk wat Mommers bedoelt, maar hij blijft te intellectueel naar verre oplossingen vissen. Veel beter is fysieke acties te gaan doen. Individueel het mes in je uitstoot zetten, en manueler worden, en collectief blokkades gaan uitvoeren, en proberen dat massaal te krijgen, spelen op verontwaardiging. Op de schaamte dat datgene waar miljoenen mijnwerkers, soldaten, arbeiders, vluchtelingen en vrouwen in het algemeen hun leven voor hebben opgeofferd, nl. om het leven hier op aarde gecontinueerd te krijgen, dat wij hier simpelweg zouden moeten toekijken hoe een aantal patsers in privévliegtuigen afdwingen dat we apathisch zouden moeten toezien hoe ze dat met bloed verworven leven hier op aarde naar de bliksem helpen omdat hun investeringen op het spel staan.
Kijk eens op afwendbaar.nl
Han Snijders zegt
Het klimaat wordt als een geïsoleerd probleem gezien, niet als een aspect van ecologische samenhang. Door het te isoleren en technisch op te lossen middels alternatieve energie-aanwending kunnen we wat we het liefste willen: onze gewende materiële welvaart vasthouden. Die welvaart vergt delfstoffen en het ondergraven van de planeet in haar unieke evolutionair gegroeide systeemkenmerken (ik heb het hier over wereldwijde effect op de langere termijn). Bovenuit doemdenken is dàt de werkelijkheid. Het beste lijkt mij om de ontstane situatie realistisch tegemoet te treden: noch dwangmatig negatief noch dwangmatig positief, zoals de boeddhisten, maar realistisch en anticiperend waar het kan. Onontkoombaar met gevolgen voor onze leefwijze. Daarbij kunnen verhalen wel een rol spelen.
http://han-snijders.nl/de-aarde-gewogen/