Groen in de stad kan mensen samenbrengen, maar ook uiteendrijven. Dankzij de Internationale Gartenausstellung in Berlijn lopen de spanningen tussen bewoners, tuinierders en regering hoog op. ‘Waarom spekt de overheid uitgerekend een tuinenfestival met een hek eromheen?’
In de impopulaire Berlijnse buitenwijk Marzahn zoeven toeristen in een kabelbaan over een moderne tuinententoonstelling. Ze bekijken de nieuwste tuindecoraties of ze krijgen een demonstratie van tuintjes die je op afstand kunt bewateren met je smartphone. Buiten staan er rijen voor de ingang en wachten touringcars.
Er staan ook twee buurtgenoten bedremmeld naar het spektakel te kijken. Cornelia Kahl en Sabine Büttner mogen niet naar binnen, want een kaartje voor dit commerciële evenement weigeren ze te kopen. Voordat de tentoonstelling hier neerstreek kwamen de buurvrouwen, net als veel vogelaars en hondenbezitters, bijna dagelijks op dit nu omheinde terrein. Ze wandelden in het park, zochten zeldzame diersoorten en hoefden er geen mens tegen te komen. Vandaag lopen ze elkaar in de weg op het enige pad dat nog openbaar toegankelijk is. Ook herten kunnen de hekken niet door. “De drie hertenfamilies die hier wonen, werden opgesplitst door de omheining”, zegt Kahl. “We horen ze ’s nachts naar elkaar huilen.”
Over de locatie van de Duitse tuinententoonstelling IGA (Internationale Gartenaussteulling) zijn verschillende partijen al jaren aan het steggelen. Iedereen heeft een andere kijk op wat er het beste kan gebeuren met de ruimte voor natuur in Berlijn, een stad vier keer zo groot als Amsterdam. Dát stadsgroen belangrijk is, daar zijn de partijen het wel over eens. Maar waarvoor dient dat groen dan precies?
150 voetbalvelden
De tuinententoonstelling wil vooral mensen inspireren, zegt bedrijfsleider Katharina Lohman. Het festival, vergelijkbaar met de Nederlandse Floriade, zet 186 dagen lang stijlvol ontworpen tuinen in het zonnetje. Het terrein bemeet meer dan 100 hectare – ongeveer 150 voetbalvelden. Nadat de tentoonstelling in 2013 in Hamburg neerstreek, was ditkeer de hoofdstad aan de beurt. “We trekken ruim een miljoen toeristen naar deze buitenwijk van Berlijn en we leren mensen over de natuur”, zegt Lohmann opgewekt. “Duizenden schoolklassen krijgen hier workshops. Mooi toch?”
Maar volgens Kahl en Büttner is daar een veel te hoge prijs voor betaald. Tijdens een wandeling langs de hekken laten ze foto’s zien van hoe het er hier ooit uitzag en hoe dat veranderde tijdens de verbouwing: omgemaaide bomen, op de grond gevallen vogelhuisjes, dode zwanen en modderige tractorsporen over een voormalig bloemenveld. Samen met andere boze buurtgenoten plakten de buurvrouwen op de betonnen warmtebuizen langs het pad allerlei protestaffiches. Maar IGA luisterde al niet meer.
Oud vliegveld
Het heeft de organisatoren van het tuinenfestival niet meegezeten. Aanvankelijk was IGA heel ergens anders gepland: op Tempelhofer Feld, het gesloten vliegveld in het zuiden van de stad. Dat mislukte, want ook hier waakten bewoners over de ongereptheid van hun nieuwe stuk stadse natuur: een enorm groen veld waar je vanaf de rand nergens de overkant kunt zien. Sinds het verdwijnen van de overscherende vliegtuigen in 2001 wonen rondom het veld steeds meer creatievelingen. Ze hardlopen en wielrennen over de oude landingsbanen of barbecueën midden op het veld.
Toen het bestuur van Berlijn plannen bekend maakte om hier kantoren en woningen te bouwen en IGA een plekje te geven, kwamen bewoners in opstand. Net als Kahl en Büttner wilden ze niet dat dit terrein werd aangeharkt. Ze eisten met 185 duizend handtekeningen een referendum, waarmee ze in 2014 de plannen voor een nieuwe bestemming definitief van de baan schoven – 65 procent van de stemmers koos voor ‘100 procent Tempelhofer Feld’. IGA-organisator Lohmann was teleurgesteld. “Het was jammer dat we niet meer mochten communiceren met de bewoners. We wilden het midden van het veld voorzien van water en schaduw . Zonder dat ben je daar echt verloren”, vindt Lohmann. Die voorzieningen hadden ze, na het vertrek van IGA, achter willen laten.
20-jaren plan
Even leek IGA helemaal niet door te gaan, maar daar staken Lohmann en haar collega’s een stokje voor. Ze vonden een nieuwe locatie in de buitenwijken Marzahn en Hellersdorf, waar ze IGA vastbouwden aan de al bestaande ‘Tuin van de Wereld’ – een geschenk van Peking uit 1994 dat later werd uitgebreid met tien tuinen uit andere exotische landen. Achteraf vindt Lohmann deze plek misschien wel beter dan Tempelhofer Feld. Sinds de opening in april trok het evenement in de eerste helft van de 186 dagen al 750 duizend bezoekers. “En dat naar een buitenwijk als Marzahn, waar normaal niemand wil komen!”, zegt Lohmann enthousiast. Zelfs de natuur profiteerde volgens Lohmann van IGA. “Sinds de opening groeide de variëteit aan vlinders, zijn de salamanders beter beschermd en werden er nieuwe fruitbomen geplant.”
Bij het voortraject van de IGA werden verschillende natuurbehoudsorganisaties betrokken, als onderdeel van een nieuw beleid dat IGA inzette na de verbanning van Tempelhofer Feld. Ook bewoners werden uitgenodigd om mee te praten over de plannen. Buurtbewoners Cornelia Kahl en Sabine Büttner kwamen opdagen, maar, vertelt Lohmann, zij waren niet voor rede vatbaar. Dat wordt bevestigd door Herbert Lohner van de Bond voor milieu en natuurbehoud Duitsland (Bund für Umwelt und Naturschutz Deutchland – BUND): “Zij wilden alleen maar tégen zijn.”
BUND stond wel open voor het gesprek met IGA en dat leverde goede resultaten op, vertelt Lohner. “Er kwam een duurzaamheidscertificering voor IGA en andere toekomstige tuinententoonstellingen. Ook werden er 20-jaren plannen opgesteld voor het behoud en management van de natuur in verschillende parken in dit deel van de stad; afspraken waar iedereen zich aan moet houden. Dat komt niet vaak voor.” Of de aantallen salamanders, vlinders en fruitbomen inderdaad zo floreren als Katharina Lohmann schetst, durft Lohner niet te bevestigen. Hij wacht nog op een evaluatierapport. De claims over de herten van de buurtgenoten wuift hij wel alvast weg. “Zij zijn geen experts in natuurbehoud. De hekken zijn juist goed voor de herten, ze bieden bescherming tegen honden.”
Zelforganisatie
Maar niet alleen bewoners met een hang naar wilde natuur proberen IGA te dwarsbomen. Ook stadstuiniers uit Berlijn zijn boos. Een van hen is Frauke Hehl, oprichter van een moestuin van vijfduizend vierkante meter op Tempelhofer Feld. Ze zit op een bankje tussen houten bakken vol groenten, fruit en bloemen waar constant bijen zoemen. Hier en daar lezen mensen een boek of lunchen samen. Dit alles is er gekomen dankzij zelforganisatie, vertelt Hehl trots.
Het is volgens haar een van de belangrijkste functies van veel Berlijnse stadstuinen. “Toen we hier begonnen, kwamen er honderden mensen op af met verschillende opleidingsniveaus en etnische achtergronden. Wij gaven ze geen regels, maar vroegen ze om die zelf te maken.”
Hehl had dat open beleid willen terugzien in de overheidsplannen voor het Feld, misschien had ook IGA er gebruik van kunnen maken. Maar haar aangeleverde suggesties – op aanvraag van de gemeente – zag ze nergens terug in de uiteindelijke plannen. Een gemiste kans, vindt Hehl.
Dat stadstuinen een belangrijke sociale rol vervullen, vindt ook Marco Claussen, oprichter van de Prinsessentuin vlak buiten het centrum van Berlijn. Zijn tuin organiseert fietsreparaties, kinderactiviteiten en bijeenkomsten over klimaatverandering en voedsel. Claussen schreef met andere stadstuiniers in 2014 een manifest over gemeenschapstuinen. ‘Een publieke ruimte zonder toegangsbelemmering of verplichting om te consumeren’, stelt het manifest, ‘is belangrijk voor een democratische en pluriforme stedelijke bevolking’.
Dat staat haaks op de IGA, waar zelfs buurtbewoners moeten betalen om hun oude wandelgebied in te mogen. Claussen en Hehl vinden het dan ook onvoorstelbaar dat de Berlijnse overheid hun gemeenschapstuinen links laat liggen, maar wel IGA steunt. Claussens Prinsessentuin krijgt geen subsidie en draait op inkomsten van de bar. Maar van de veertig miljoen euro aan kosten voor IGA, kwam tien miljoen uit de staatskas. Waarom spekt de overheid uitgerekend een tuinenfestival met een hek eromheen?
Privatiseringsgolf
En wat gebeurt er met de hekken ná de 186 dagen van het tuinenfestival? Al sinds de jaren ’90 zien de stadstuiniers een privatiseringsgolf door Berlijn trekken, waar IGA het zoveelste voorbeeld van zou kunnen zijn. Zowel de stadstuiniers als buurvrouwen Kahl en Büttner vrezen dat de hekken rondom IGA niet zomaar zullen verdwijnen. Claussen maakte het al eens bijna mee met zijn eigen Prinsessentuin. In 2012 moesten de tuiniers met een burgerhandtekeningeninzameling de verkoop van de grond tegenhouden. Het contract van de Prinsessentuin loopt nu tot volgend jaar en het is maar de vraag wat er daarna gaat gebeuren. Claussen: “Al het publieke terrein wordt geprivatiseerd, dat lijkt nu ook te gebeuren met het terrein van IGA.”
Het terrein van IGA is in handen van Grün Berlin, een staatsbedrijf. Geprivatiseerd is het dus niet, zegt Lohmann. En de hekken rondom IGA gaan heus weg, verzekert ze. “In oktober, je zult het zien.” Tegen het wantrouwen van Kahl en Büttner valt volgens Lohman niet op te boksen, maar zij zijn niet representatief voor alle buurtbewoners. “Er zijn 32 duizend permanente kaartjes verkocht, vaak aan mensen die dichtbij wonen”, zegt Lohmann. “Ze maken dankbaar gebruik van de kabelbaan als openbaar vervoer.” Sommige bezoekers en vrijwilligers uit de buurt hebben Lohman zelfs bezorgd gevraagd of de hekken niet kunnen blijven, vertelt ze. Ze zouden de natuur goed beschermen tegen honden en graffitispuiters.
De natuur in de stad moet beschermd worden, vinden de voor- en tegenstanders van IGA. Maar tegen wie precies? Daar zijn ze in Berlijn voorlopig nog niet over uit.
Geef een reactie