Hoe kunnen Nederlanders hun bovenmaatse ecologische voetafdruk halveren? Het Belgische Ecolife rekende het voor ons uit. Conclusie: eet minder vlees, rijd minder auto en gebruik meer groene energie. Plus nog 47 andere aanbevelingen.
Dat wij, aardbewoners, een stelletje viespeuken en vandalen zijn, weten we zo langzamerhand wel. Aangejaagd door ons consumptiepatroon kappen we onze mondiale bosvoorraad in rap tempo weg, stoken ons klimaat naar de filistijnen en vissen onze oceanen leeg, om maar eens wat te noemen. Een van de manieren om aan te tonen dat we onze aardbol nu toch echt een beetje moeten ontzien, is de ecologische voetafdruk.
De ecologische voetafdruk is een in 1992 door wetenschappers van de University of British Columbia in Canada geïntroduceerd meetinstrument. Hij meet in welke mate de wereldbevolking jaarlijks inteert op hernieuwbare grondstoffen en drukt dat uit in het aantal hectares dat jaarlijks nodig is om onze consumptie te onderhouden. Wie meer en onduurzaam consumeert, heeft een grotere voetafdruk.
De grootste voetafdruk hebben inwoners van Qatar, die jaarlijks 12 hectare nodig hebben om hun consumptiepatroon op peil te houden. Een inwoner van Palestina (147e en laatste plaats) overleeft op 0,44 hectare. Nederland staat op de zesde plaats met 6 hectare per inwoner.
Uitputting
Om de paar jaar berekent de Global Footprint Network de voetafdrukken van zowat alle landen op aarde. Tel je alle voetafdrukken op dan heb je anderhalf maal de aarde nodig. Latere generaties zullen dus van onze overmaatse voetafdrukken de wrange vruchten plukken in de vorm van klimaatverandering en uitputting van landbouw- en visgronden.
Het aantal productieve hectares op onze aarde is namelijk begrensd. De voetafdrukmethode gaat uit van een gemiddelde van zes typen landgebruik: akkerland (voor landbouwgewassen), grasland (voor runderen), bouwland (voor gebouwen en infrastructuur), bosland voor houtproductie, bosland voor CO2-opslag en visgrond. Het idee is dat alles wat we consumeren terug te rekenen is naar een stukje aarde dat we daarvoor in beslag nemen; vooral CO2-opslag vereist veel hectares.
Als we de beschikbare grond eerlijk verdelen, zou elke aardbewoner over 1,8 hectare beschikken. Door de bevolkingsgroei zal dit ‘eerlijk aarde-aandeel’ in 2050 nog maar 1,5 hectare zijn.
Dan stuit je al snel op grenzen. Kijk bijvoorbeeld naar een glas melk. Als eerste hebben koeien grasland nodig om te grazen en eten ze veevoer dat van akkerland komt, zo legt Stijn Bruers van het Belgische bureau Ecolife uit. Verder is er energie nodig voor de landbouwwerktuigen en het pasteuriseren van de melk. Om de CO2-uitstoot daarvan te compenseren is bosland nodig die de CO2 opneemt. Het sojameel dat de koeien krijgen, legt beslag op een stukje akkerland en tot slot vraagt ook de stal om ruimte. De consumptie van dierlijke producten drukt dan ook zwaar op onze voetafdruk.
Meer koffie
Ecolife kreeg van Milieudefensie de opdracht te onderzoeken hoe de Nederlander zijn voetafdruk voor 2030 kan halveren en daarna voor 2050 nog eens kan halveren, zodat deze ten slotte uitkomt op 1,5 hectare.
Het is de eerste keer dat het bureau, dat zeven medewerkers telt en kantoor houdt in een doodlopend woonstraatje aan de rand van Leuven, zo uitvoerig mogelijkheden op een rij zet om de voetafdruk te verkleinen, legt Bruers uit. Hij draagt een zwarte korte broek en een zwart T-shirt van one.org met op zijn mouw de tekst ‘fight extreme poverty’.
Ecolife rekende eerder aan de ecologische voetafdruk van Walen en Brusselaars. Belgen hebben een grotere voetafdruk dan Nederlanders, vanwege “heel veel kleine dingetjes”, aldus Bruers. Zo drinken ze meer koffie, wonen in slechter geïsoleerde huizen, rijden vaker in oude dieselauto’s (met een lagere bezettingsgraad) en gooien meer voedsel weg. Dat maakt dat een Belg gemiddeld 7 hectare van onze aarde nodig heeft, en een Nederlander 6.
In die voetafdruk zit het totale consumptiepatroon, verzekert Bruers, vanwege de topdownaanpak. “We beginnen met het totale energieverbruik en de binnenlandse productie, daar tellen we de import bij op en trekken we de export vanaf. Zo krijgen we de voetafdruk van heel Nederland. Dat is een serieus rekensommetje ja, daar zitten zo’n zesduizend variabelen in. Van elke categorie producten weten we wat er geïmporteerd en geëxporteerd wordt.”
Minder vlees
Ecolife bedacht op verzoek van Milieudefensie een afslankrecept voor halvering van de voetafdruk van de Nederlander. Belangrijk ingrediënt: minder vlees en meer plantaardige producten. In 2030 drie dagen per week veganistisch eten, in 2050 zelfs alle dagen. En natuurlijk: geen voedsel meer verspillen, meer OV en fiets, zuinigere en elektrische auto’s, 70 procent groene stroom en alle woningen 50 procent energiezuiniger. Indrukwekkend maar onvoldoende. “We zijn met tien aanbevelingen begonnen, maar al gauw bleek dat we er veertig kleine aanbevelingen bij moeten zetten om aan die halvering te komen.”
Voor onze kinderen dus geen speklapjes, gehaktbal en kroket meer. Is dat realistisch? “Allez, voor 2030 weet ik het niet. Maar er gaat voor 2050 veel evolueren. En ik heb dat percentage (100 procent veganistisch eten) moeten opvoeren, want anders zouden we er niet geraken. Je kunt daar zóveel op besparen. In Nederland is men bezig met nieuwe eiwitbronnen. Algen en zo. In 2050 zijn we anderhalve generatie verder. De slavernij is ook snel afgeschaft en dat kon ook niet, zei men.”
Wel lekker eten
Ach ja, de riedel van minder vlees en meer groente, minder auto en meer OV, minder fossiele brandstof en meer groene energie kennen we toch al lang. Waarom heeft Milieudefensie die open deur naar een kleinere voetafdruk laten onderzoeken?
Pas als de cijfers op tafel liggen, zo reageert Klaas Breunissen van Milieudefensie, komt de noodzakelijke omslag naar een “eerlijk-aarde-aandeel” echt tot leven. “Met ons consumptiepatroon leggen we een te groot beslag op de aarde. Er is geen alternatief, de voetafdruk moet gehalveerd. Wij wilden weten hoe dat zou kunnen, waarbij we benadrukken dat er ook andere mogelijkheden zijn dan die in dit rapport. Het is een verkenning, waarmee we de discussie willen aanzwengelen. En ja, minder vlees eten daar ontkomen we niet aan. Dan maar meer bloemkool, je blijft wel lekker eten.”
Kwestie van gewenning en lange adem, meent Breunissen. “Twintig jaar geleden was het ondenkbaar dat men geen vlees at, nu is flexitariër een heel normaal begrip. En kijk eens naar roken, twintig jaar geleden was het normaal om op de werkplek te roken, nu is dat ondenkbaar.”
Lees het Ecolife-rapport Halvering van de Ecologische Voetafruk
Geef een reactie