Veertig jaar Europees milieubeleid is een succesverhaal. Er zijn ook hardnekkige én nieuwe problemen die niet op de oude vertrouwde wijze zijn aan te pakken, maar veranderingen op systeemniveau vragen. Zoals de ontwikkeling van een lineaire naar een circulaire economie. “Daarin is de EU niet sterk”. Een gesprek met Hans Bruyninckx, de baas van het Europees Milieu Agentschap.
Milieuproblemen trekken zich niks aan van landsgrenzen. Als nut en noodzaak van samenwerking in de Europese Unie érgens zichtbaar moeten worden, is het op milieugebied. En om te beoordelen wat het milieubeleid oplevert, publiceert het Europees Milieu Agentschap (EMA) in Kopenhagen iedere vijf jaar een overzicht van de toestand van het milieu in Europa. EMA is een agentschap van de Europese Unie.
Het Europese milieubeleid werkt, blijkt uit Het milieu in Europa: Toestand en verkenningen 2015, dat in maart is gepubliceerd. Veertig jaar beleid en vijfhonderd wetten en regels hebben gezorgd voor een meetbare verbetering van het niveau van milieubescherming in de meeste delen van Europa en van luchtbeleid en luchtwetgeving die ‘merkbare voordelen’ hebben opgeleverd voor zowel het milieu als de menselijke gezondheid. Voor veel Europeanen is het plaatselijke milieu vandaag ‘in een aantoonbaar even goede toestand als voor de industrialisatie van onze samenleving.’
Ook weer niet te vroeg gejuicht: het natuurlijk kapitaal (biodiversiteit) ‘gaat achteruit’ door sociaaleconomische activiteiten zoals landbouw, visserij, transport, industrie, toerisme en verstedelijking. De huidige aanpak om het natuurlijk kapitaal te verbeteren levert de komende twintig jaar en daarna geen verbetering op.
De Belgische politicoloog en hoogleraar internationale relaties en internationaal milieubeleid Hans Bruyninckx is sinds 2013 directeur van het Europees Milieu Agentschap. Tijd voor small talk is er niet: tussen twee vergaderingen in heeft hij 20 minuten.
Waardoor gaat het natuurlijk kapitaal achteruit?
“We leven in een lineaire wegwerpeconomie: neem-maak-consumeer-gooi weg. Die spreekt bijna per definitie in relatief grote mate natuurlijk kapitaal aan. Bovendien is het beheren van natuurlijk kapitaal een stuk moeilijker te grijpen dan het uit de lucht halen van vervuilende stoffen of broeikasgassen. Daardoor is het voor politici niet eenvoudig de juiste maatregelen te treffen.”
Het huidige Europese milieubeleid schiet tekort om door te dringen tot de oorzaken van dit probleem?
“Wil je natuurlijk kapitaal goed beheren, dan zijn veranderingen nodig op systeemniveau: geïntegreerd en coherent beleid dat inspeelt op achterliggende drijvende krachten, zoals het transport- en mobiliteitsysteem, het landbouwsysteem en het energiesysteem. Daar is het Europese milieubeleid niet zo sterk in.
Wat gaat wel goed?
“Milieubeleid is succesvol als het voldoet aan drie voorwaarden: goed ontworpen, goed uitgevoerd en ambitieus. Dat doen we goed in de Europese Unie. Het huidige beleid heeft successen geboekt op het gebied van schoner water, schonere lucht, afvalbeheer.
Goed milieubeleid leidt tot minder druk op gezondheid en gezondheidszorgsystemen; ook dat gaat goed. En het draagt in Europa ook bij aan economische activiteit op het vlak van banen, innovatie, patenten en competitiviteit. In volle crisis heeft de groene sector ongeveer 1,5 miljoen jobs extra gecreëerd.
Maar globale ontwikkelingen, waarop de invloed van Europa relatief klein is, worden steeds belangrijker. Zie diffuse luchtverontreiniging, die vaak van over de Europese grenzen komt, en klimaatverandering. Die kun je niet Europees aanpakken, dat moet je op globaal niveau doen.”
Het strategische zevende milieuactieprogramma van de EU heet ‘Goed leven binnen de grenzen van onze planeet’. Filosofen sinds Socrates hebben zich over het vraagstuk van goed leven gebogen. Wat verstaat de EU eronder?
“Dat is niet heel concreet of filosofisch gedefinieerd, maar hangt samen met de visie van de EU op kwaliteitsvolle arbeid, sociale inclusie en sociale zorgsystemen en een bepaalde levensstandaard.”
‘Binnen de grenzen van de planeet’ suggereert dat er harde grenzen zijn.
“Het is veel subtieler dan dat. Het gaat niet om harde grenzen, maar om onzekerheden die optreden in een systeem als we in een bepaalde zone terechtkomen. Dan is er meer kans op instabiliteit, onvoorspelbaarheid en turbulentie. Bijvoorbeeld als we over de twee-graden-grens gaan, als gevolg van klimaatverandering. Het is onzin om een absoluut cijfer als een soort fetisj te behandelen. Het gaat om de kans dat de samenleving op een relatief op zekerheid gebaseerde manier een aantal problemen kan aanpakken.”
Voor EU-lidstaten en de EU staat economische groei voorop in het beleid. Is dat streven verenigbaar met ecologische planetaire grenzen?
“We vertrekken niet, zoals de OESO, vanuit economische actoren, maar vanuit de gedachte aan een groene en circulaire economie. Daarin kijken we naar de interactie tussen natuurlijk, sociaal en economisch kapitaal. We zijn ook betrokken bij de ontwikkeling van indicatoren die verder kijken dan het Bruto Binnenlands Product (BBP): samen met Eurostat, het statistische bureau van de EU, ontwikkelen we indicatoren voor natuurlijk kapitaal en welzijn.”
Gaan we in de toekomst vooruitgang anders meten?
“We komen niet met een alternatief voor het BBP, wij ontwikkelen verstandige indicatorendie een genuanceerder beeld geven van vooruitgang, in lijn met goed leven binnen de grenzen van de planeet. Stel dat de Nederlandse economie in 2015 groeit met 1,7 procent. Misschien laat de indicator voor natuurlijk kapitaal een krimp zien van 0,9 procent en de indicator voor welzijn een groei van – ik noem maar wat – 0,3 procent. Door die indicatoren naast elkaar te zetten, ontstaat een duidelijker beeld waar we staan.”
Het EMA bepleit naast de circulaire economie ook een ander consumptiesysteem. Wat is dat?
“Consumptie kun je opvatten in systemen. Consumptie komt niet uit de lucht vallen. Een supermarkt is geen toevallig samenraapsel van producten. De manier waarop producten worden geproduceerd en hoe consumenten worden geïnformeerd is onderdeel van dat systeem. Denk aan het labellen van koelkasten: alleen al daardoor koopt er in Europa geen hond nog een koelkast met een C- of D-label. We vinden dat er ook in consumptiesystemen veel meer moet worden nagedacht over fundamentele duurzaamheid.”
Toch houdt u er niet van de verantwoordelijkheid voor verandering bij de consument te leggen.
“We moeten er voor waken de medeverantwoordelijkheid te individualiseren. Daar ben ik zeer huiverig voor. Je moet de individuele consument geen bijna geromantiseerde vrijheid toedichten. Denk aan wat je in je eigen ecosysteem stopt: voedsel. Je kunt zelf keuzes maken, maar de doorsnee consument doet dat wel in een voedselsysteem dat de laatste twintig jaar aan alles zout, vet en suiker heeft toegevoegd. Uiteraard hebben consumenten een bepaalde handelingsvrijheid, maar die moet je goed afwegen tegen regelgeving en de verantwoordelijkheid van producenten. Dan praat je echt op systeemniveau. Maar ik ga nu moeten stoppen, want ik heb een andere meeting.”
Jeannete Selker zegt
Graag wil ik u vragen om uw email adres om een persbericht naar u te kunnen sturen.
Het gaat om het uitkomen van een nieuw boek geschreven door Paulus Rijntjes.
De inhoud van het boek gaat over een nieuw inzicht over het milieu beleid.
Hartelijk dank, Jeannette Selker.
Freek Kallenberg zegt
Ons emailadres is redactie@downtoearthmagazine.nl