Duurzame maatregelen stuiten vaak op weerstand. De uitvoering zou te duur zijn of sommige mensen duperen, terwijl de voordelen voor het milieu twijfelachtig zijn. Onzin, zeggen milieuclubs: de baten zijn de kosten meer dan waard. Down to Earth bekijkt groene regels van alle kanten. Vandaag: de vleestaks.
Een vleestaks betekent: beter geproduceerd vlees, een boost voor biodiversiteit en onze gezondheid, en minder broeikasgassen. Of wordt het biefstukje een luxe-artikel, alleen bereikbaar voor mensen met een dikkere portemonnee, terwijl vakslagers uit de markt worden gedrukt door grote supermarktketens?
Ideeën voor accijns op vlees zijn in het verleden al vaker langsgekomen in Den Haag. Inmiddels heeft de True Animal Protein Price-coalitie (TAPP), waar ook Milieudefensie partner van is, ruim 50.000 handtekeningen verzameld met een Eerlijke Vleesprijs-petitie. Op de TAPP-website staat voor elke politieke partij alvast een voorstel hierover klaar, voor in hun verkiezingsprogramma.
Maar niet iedereen vindt een vleestaks een goed idee. De ondernemersorganisatie voor Nederlandse boeren en tuinders (de LTO), die geen tijd had Down to Earth hierover te woord te staan, pleit op hun website tegen een vleestaks. Die zou de markt verstoren en de internationale positie van Nederlandse boeren verslechteren. Daarnaast zijn er nog “legio praktische bezwaren van juridische en administratieve aard”, vindt de LTO, zoals een benodigde stelselverandering bij de belastingdienst en extra rompslomp – en dus kosten – voor eventuele compensatie.
Ook slagers zitten niet te wachten op een vleestaks, zegt Marian Lemsom, directeur van de branchevereniging Koninklijke Nederlandse Slagers. Ze is vooral bang dat slagers vergeleken met supermarkten duurder lijken. “Een supermarkt kan zo’n prijsverhoging op vlees nog makkelijk compenseren met aanbiedingen in andere schappen. Maar een rekening bij de slager pakt duidelijk hoger uit.”
Een vleestaks zou dus nadelig uit kunnen pakken voor de pak ‘m beet 1.200 slagers in Nederland, waar de consument overigens maar 15 procent van zijn vlees koopt. Dat is zonde, vindt Lemsom. “Juist bij slagers gáát het al niet om kiloknallers, maar om producten op maat. Een biefstukje hoeft bij ons geen 100 gram te wegen, maar kan ook 80 gram zijn.” Als door een vleestaks het aantal slagers zou afnemen, is dat volgens Lemsom bovendien slecht voor de sociale cohesie en het winkelbeeld in de buurt.
Elitair
Een ander veelgehoord argument tegen de vleestaks is dat vlees dan een eliteproduct wordt. Lage inkomens trekken dan aan het kortste eind, en dat is oneerlijk. Maar misschien valt dat reuze mee, zegt consumptiesocioloog Hans Dagevos, die aan de Wageningen Universiteit op zoek ging naar de mogelijke effecten van een vleestaks. Die bestaat nog nergens ter wereld, dus is over het effect ervan weinig te zeggen. Dagevos vindt daarom dat tegenstanders van een vleestaks vaak te makkelijk roepen dat mensen met een kleine beurs eronder zouden lijden. “Dat is nog helemaal de vraag. Het prijsverschil moet bijvoorbeeld vrij groot zijn, willen mensen er überhaupt iets van merken.” Consumenten hebben over het algemeen een laag prijsbewustzijn en vlees is tegenwoordig al erg goedkoop. “We geven maar 10 of 11 procent van ons inkomen uit aan eten.” Wie vlees écht lekker vindt, zal er volgens Dagevos ook wel wat meer voor over hebben. Daarbij speelt ook mee met wat voor communicatie zo’n maatregel wordt ingevoerd. “Maak bijvoorbeeld duidelijk waar het extra binnengekomen geld naartoe gaat”, zegt hij. “Je kunt mensen ook activeren om duurder vlees te compenseren met kleinere porties, minder voedselverspilling of het vinden van vervangers.”
Dagevos is in elk geval tegen het plompverloren invoeren van een vleestaks. “Dan krijg je mensen die denken: “Ben ík weer de sjaak.” Het is slimmer om eerst te experimenteren en te zien wat de effecten zijn.”
Consumenten waren overigens niet de sjaak toen in Engeland in 2018 een suikertaks werd ingevoerd. “De verandering zag je daar niet zozeer aan de consumptiekant, maar eerst en vooral aan de productiekant”, zegt Dagevos. “Producenten van suikerhoudende frisdranken haalden suiker uit hun product om binnen de normen van de taks te blijven.” Hetzelfde zou volgens hem kunnen gebeuren met vlees. “Denk aan slagers en supers die op portiegrootte letten of slagers en Vions, die op grote schaal hybride vlees gaan produceren, gemengd met plantaardig materiaal.”
Minder vlees eten pakt ook goed uit voor de gezondheid van consumenten. We eten gemiddeld meer vlees dan goed voor ons is. Slagersvertegenwoordiger Marian Lemsom denkt overigens niet dat een vleestaks daarbij zal helpen, die heeft eerder een omgekeerd effect. “Goedkopere varianten van vlees zijn meestal vetter en zouter. Het is slecht voor de volksgezondheid als mensen straks alleen nog maar speklappen eten in plaats van biefstukken.”
Een explosie van vegetarische of hybride producten, zoals Dagevos suggereert, zit er volgens haar ook niet in. “Verschillende slagers ontwikkelen al wel 100 procent plantaardig producten, maar dat zal niet zomaar een vlucht nemen dankzij een vleestaks. Dat hangt meer af van de markt, want het is een vraaggestuurd product. In Amsterdam is dat bijvoorbeeld al meer aan de orde dan in een klein dorpje in Drenthe.”
Een vleestaks kán natuurlijk ook anders uitpakken, zegt Lemsom. Dat hoopt ze dan ook van harte. “Dat consumenten bewuster kiezen voor een klein en lekker stukje vlees en daarvoor juist naar de slager komen.”
En de veeteelt? Volgens Dagevos wordt het lastig voor bedrijven die vooral gericht zijn op efficiëntie. “Boeren die zoveel mogelijk produceren tegen een zo laag mogelijke prijs komen klem te zitten als de vraag afneemt, want zij zijn gebaat bij massa-afzet.” Maar een vleestaks zou ook constructief kunnen uitpakken voor de veehouderij. “Als het opgehaalde geld wordt ingezet voor verduurzaming van de sector, helpen we met z’n allen de veeteelt te veranderen.”
Verwachte voordelen van een vleestaks
Gebaseerd op onderzoeken van onder meer het RIVM, CE Delft en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur verwacht de TAPP-coalitie veel voordelen van een vleestaks. Minder vleesconsumptie betekent bijvoorbeeld minder negatieve effecten op biodiversiteit en minder uitstoot van broeikasgassen. Bovendien zouden bepaalde overheidskosten afnemen, zoals subsidies voor de vleessector en het bestrijden van dierziektes. Ten slotte zou de gezondheid van de bevolking verbeteren.
Carla Koen zegt
Een vleestax zou er moeten komen op vlees dat geproduceerd is op vervuilende wijze gepaard gaande met dierenleed. Dan is geen sprake meer van elitair verhaal dan is sprake van de vervuiler betaald. Intensieve veehouderij is de grootste vervuiler en diegene die in staat is op basis van enorm dierenleed vlees onder een fatsoenlijke prijs te dumpen. Hier moet paal en werk worden aangesteld door de externe kosten in de prijs te verwerken. Eigenlijk heb je het dan over true costing en niet een vleestax.
Boeren die slow food aanhangen en op duurzame en circulaire manier met oog voor dieren, vlees produceren krijgen daarmee een level playing field.
A. Laporte-Strijdhorst zegt
Helemaal mee eens!
Peter Kusters zegt
Ik geloof meer in ‘belonen’ dan in belasten. Dus meer subsidie naar boeren, bedrijven enz. die deel uitmaken van veganistische ‘productie’wijze en minder naar de gebruikelijke (en dier-, aarde- en mensonvriendelijke) productiewijze.
Nelly Goldstein zegt
SUPERMARKTEN MOETEN EEN ECOLOGISCHE KOERS GAAN VAREN!
Eijmert W. Kleijn. zegt
Een vlees taks is weer de zoveelste belasting die weer een keten van rondpompen van geld vormt met bijbehorend extra ambtenaren apparaat om alles te innen en te controleren. Dat is een onproductieve. nutteloze ballast die eigenlijk niets goeds of nuttigs produceert . Dus diervriendelijker produceren. punt. Als het vlees daardoor duurder wordt is het geld nuttig besteedt. Er zijn al genoeg onzin banen.