Al eten joden, moslims en zevendedagsadventisten het uit geloofsovertuiging niet, toch is het varken het meest gegeten dier ter wereld. “Misschien vinden mensen hem onrein omdat ‘ie alles eet”, filosofeert scharrelslager Gerard Zwetsloot tijdens het uitbenen. “Maar dat doen wij mensen ook.”
Hij is eigenaar van Dorus, het schattige biggetje dat aan het begin van Goddelijk varken wordt geboren. De slager wil hem een goed en relatief lang (twee jaar) leven bezorgen; hij rent met het beest langs het strand en eet haring met hem in de stad. Veel van Zwetsloots klanten zien ernaar uit Dorus’ goed getrainde, stressvrije vlees te proeven. Maar laten hun dorpsgenoten dat toe? Eerder kochten zij twee van Dorus’ voorgangers en brachten ze naar Het beloofde varkensland. Zwetsloot lijkt stiekem op herhaling te hopen. “Ik moet wel mijn slagersverstand gaan gebruiken”, spreekt hij zichzelf streng toe.
Zijn dilemma vormt de rode draad in een filmisch onderzoek naar onze complexe verhouding tot het varken. Regisseur Hans Dortmans spreekt uit ervaring; na het enige tijd te hebben afgezworen, zwichtte hij toch weer voor de verlokkingen van varkensvlees. Ondanks de nuchtere houding van zijn familie, die, zoals in zoveel boerengezinnen, iedere november een varken slachtte. In een home video huppelt hij als klein jochie rond alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat voor zijn neus de ingewanden worden opgevangen in een enorme kom.
Ook een expert in xenotransplantatie ziet er geen enkel kwaad in dat varkens worden opgeofferd ten behoeve van de mens. Een Palestijnse moslima dwingt zichzelf haar kinderen te laten kiezen of ze varkenvlees eten of niet en een wetenschapper annex zevendedagsadventist zoekt naar bewijs dat het varken daadwerkelijk onrein is. Zonder succes.
Geef een reactie