Vier jaar lang beet Jan Paul van Soest zich in z’n vrije tijd vast in de klimaatsceptici. Een “pr-prestatie van formaat” noemt hij hun succes in De Twijfelbrigade. Hij las voor z’n onderzoek alles wat hij kon vinden van en over de sceptici en speurde het internet af naar sceptische blogs en platforms.
De sceptici werken “in een parallel universum”, is de conclusie van Van Soest. Minutieus beschrijft de milieuadviseur de beweringen van de klimaatsceptici om deze vervolgens te pareren met de bevindingen van de klimaatwetenschap. Zo fileert Van Soest op feitelijke en afstandelijke wijze de stellingnames van de sceptici, stap voor stap, argument voor argument. Wellicht wat taaie kost maar zeer nuttig voor een ieder die in de twist tussen sceptici en klimaatwetenschappers door de bomen het bos soms niet meer ziet.
In het tweede deel van het boek graaft Van Soest verder. Hij becijfert dat achter de klimaatsceptische lobby in Europa en de Verenigde Staten slechts zo’n honderd mensen schuilgaan die aan de lopende band opiniestukken, blogs en artikelen publiceren. De sceptici worden gevoed door een gemeenschappelijke ideologische overtuiging, zo toont hij overtuigend aan. Voor hen is de strijd tegen de klimaatwetenschap onderdeel van een culturele oorlog voor economische vrijheid. Niet voor niets worden door sceptici mensen die waarschuwen voor klimaatverandering ‘watermeloenen’ genoemd: ‘groen van buiten maar rood van binnen’.
“De ideologie is de motor”, aldus Van Soest, “de belangen zijn de brandstof”. Klimaatsceptische denktanks in de Verenigde Staten ontvangen grote financiële bijdragen van de fossiele industrie.
Vraag en aanbod
Klimaatsceptici vormen het aanbod. Maar er is volgens Van Soest ook een vraag naar hun ontkenning van de opwarming van de aarde. Er is een grote wens dat het verhaal van de klimaatwetenschappers niet klopt en we ons geen zorgen hoeven te maken.
Een rode draad in het boek is het pleidooi om het wetenschappelijke en maatschappelijke debat uit elkaar te trekken. Wetenschappers, waar Van Soest op een enkeling na de sceptici niet toerekent, debatteren volgens eigen regels in een eigen circuit. Vervolgens komen ze tot een risico-inschatting van het gevaar van de opwarming, inclusief onzekerheidsmarges. Hoe daarmee om te gaan dient beslecht te worden in een maatschappelijk debat.
Van Soest toont zich een overijverig onderzoeker; hij krijgt er geen genoeg van te vertellen wat hij ontdekt heeft. Voor de lezer is dat wel eens wat vermoeiend. Maar wie de grote lijn ontwaart, ontdekt een waardevol boek dat de klimaatsceptici kundig in perspectief zet.
Wijnand Duyvendak is campagneleider bij GroenLinks. Van 2002 tot 2008 was hij Tweede Kamerlid van GroenLinks.
Geef een reactie