Dat zegt Thomas Michielsen, econoom aan de Universiteit Tilburg.
Thomas Michielsen (1987) maakt deel uit van de onderzoeksgroep Klimaatbeleid & Hulpbronnen-efficiency van het Tilburg Sustainability Center van de Universiteit Tilburg. Vorige maand promoveerde hij op drietal onderzoeken naar energiebeschikbaarheid en klimaatverandering.
Een van je stellingen luidt dat de bezorgdheid over een mogelijke klimaatramp niet vanzelfsprekend lijdt tot een krachtig klimaatbeleid. Waarom niet?
“Voor een effectief klimaatbeleid heb je de medewerking van anderen nodig. Andere landen, maar ook toekomstige generaties. Maatregelen die we nu nemen, hebben pas over 50 of zelfs 100 jaar resultaat voor het klimaat. Maar we kunnen de opwarming van de aarde alleen in de hand houden als niet alleen wij, maar ook toekomstige generaties meewerken. Omdat wij dit niet met zekerheid weten, is het een rationele keuze om nu geen ingrijpende maatregelen te nemen. Dat zie je terug in de huidige plannen en verdragen. Voor de toekomst worden prachtige doelen gesteld, 80 procent minder CO2-uitstoot in 2050 bijvoorbeeld, maar voor de korte termijn zijn de doelstellingen veel lager. We stellen moeilijke keuzes uit. Voorstelbaar, maar hierdoor neemt de kans op een klimaatramp toe.”
Hoe kunnen we dit voorkomen?
“Door toekomstige generaties te verleiden te doen wat wij nu belangrijk vinden. Nu schuiven we de problemen voor ons uit en maken we het voor toekomstige generaties heel moeilijk en duur om de CO2-concentratie te stabiliseren. Dat zullen ze dus niet snel doen. Maar als we nu investeren in duurzame technologieën, waardoor hernieuwbare energie op termijn goedkoper wordt dan fossiele brandstoffen, hebben toekomstige generaties daar profijt van. Zij zullen dan eerder voor duurzame energie kiezen.”
Het SER-akkoord – waarin de milieubeweging tot 2020 een kleinere uitstootreductie accepteerde in ruil voor de inzet van een daadwerkelijke omslag naar duurzamere energie – is in die zin dus toe te juichen?
“Als die transitie substantieel is wel. Het heeft daarentegen niet zoveel zin om nu je toevlucht te nemen tot technologieën die op korte termijn de uitstoot reduceren, maar niet bijdragen aan de transitie.”
Zoals de bijstook van biomassa in kolencentrales?
“Inderdaad. In plaats daarvan moet je investeren in technologieën die daadwerkelijk voor duurzame energieopwekking kunnen zorgen. Dat betekent overigens niet dat er nu niks gedaan moet worden aan de uitstoot van broeikasgassen. Het duurt enorm lang voordat technologieën die nu worden ontwikkeld resultaat hebben. Die tijd hebben we niet en dus moet je nu al de uitstoot terugdringen. Maar je moet bijvoorbeeld geen nieuwe kolencentrales bouwen. Die gaan nog 50 jaar mee en als die er eenmaal staan, is het voor toekomstige generaties heel goedkoop om ze te blijven gebruiken. Dat zullen ze dus doen.”
Een belasting op CO2-uitstoot kan ervoor zorgen dat de energie uit deze centrales relatief duurder wordt. Is dat verstandig beleid?
“Ja, als we nu vastleggen dat er in 2020 een substantiële carbontax wordt ingevoerd – dus van 30 tot 40 euro per ton – dan heeft dat nu al invloed op het beleid van exploitanten van fossiele brandstoffen. Het wordt met dit vooruitzicht immers veel minder aantrekkelijk om nieuwe bronnen te gaan zoeken en exploreren.”
In het SER-akkoord is de kolenbelasting nu net weer afgeschaft. Niet handig dus?
“Nou zo’n belasting heeft alleen zin op Europees niveau. Anders vertrekt de vervuilende industrie naar een ander Europees land en blijft ze daar CO2 uitstoten.”
Op Europees niveau geldt toch hetzelfde? Als Europa een substantiële koolstofbelasting invoert vertrekt de energie-intensieve industrie naar elders.
“Niet vanzelf. Energieprijzen spelen bij de vestigingskeuze van bedrijven pas een rol als het om een keuze tussen vergelijkbare landen gaat, met een goedopgeleide bevolking, een goede infrastructuur, een functionerend rechtssysteem, etc. Dus bij de keuze tussen Duitsland en Nederland speelt de prijs van energie wel een rol. Maar als een bedrijf moet kiezen tussen China of Nederland is de kostprijs van energie zeker niet van doorslaggevend belang. Voor de keuze tussen de VS of Europa weegt de energieprijs wellicht zwaarder, maar voor de meeste Europese bedrijven is Europa de grootste afzetmarkt. Nabijheid speelt dan een grote rol.”
Er wordt beweerd dat een klimaatbeleid dat fossiele brandstoffen in de toekomst duurder maakt, zoals een carbontax, op korte termijn het klimaatprobleem verergert. Is de angst voor deze ‘groene paradox’ terecht?
“Nee. De gedachte hierachter is dat de oliesjeiks uit Qatar of Saoedi Arabië, in het vooruitzicht van een streng klimaatbeleid, op korte termijn zo snel mogelijk al hun voorraden zullen winnen en verkopen. Dat kan zo zijn, maar de CO2-uitstoot van de conventionele voorraden olie en gas is echt klein bier vergeleken met de CO2-uitstoot van alle nog winbare voorraden kolen en onconventionele fossiele brandstoffen, zoals schaliegas en teerzandolie. Als we deze op grote schaal gaan winnen is het game-over voor het klimaat. Dat moeten we dus voorkomen en een substantiële carbontax is daarvoor een goed beleidsinstrument.”
Geef een reactie