Erik Wesselius houdt al zeventien jaar een vinger aan de pols bij het circus rond lobby en belangenverstrengeling in Europa. De huidige commotie rond de nieuwe Europese Commissie is alweer één voorbeeld van hoe scheef de verhoudingen er kunnen liggen.
Je hebt lobbyisten en lobbyisten. Het gros opereert bij voorkeur in de anonimiteit. Met engelengeduld proberen ze ambtenaren en politici ervan te overtuigen dat een kleine aanpassing in het beleid toch echt veel beter is – voor hun bedrijf of overheid, maar dat zeggen ze er meestal niet bij. Aan de andere kant van het spectrum staat iemand als Erik Wesselius. Deze Utrechtenaar, meer activist dan lobbyist, bindt al zeventien jaar in alle openheid de strijd aan met de onevenredig grote invloed van het bedrijfsleven op de Europese wetgeving. “De verhoudingen zijn compleet scheef. De Europese Unie laat zich veel te veel leiden door het grote bedrijfsleven.”
Wesselius (1959) werkt voor CEO, waarvan hij mede-oprichter is. Die afkorting staat niet voor chief executive officer (algemeen directeur) maar voor Corporate Europe Observatory, een ‘uitkijkpost’ die het Europese bedrijfsleven in de gaten houdt. “Het is een bewuste woordspeling”, zegt Wesselius lachend. De uitkijkpost is gevestigd in hartje Brussel, en heeft vandaaruit goed zicht op de Brusselse instellingen, zoals de Europese Commissie (het dagelijks bestuur van de unie) en het Europees Parlement, die op een steenworp afstand liggen. CEO deelt een kantoorgebouw met onder meer Friends of the Earth Europe.
Nieuwe Eurocommissarissen
Aanleiding voor het interview is de nieuwe Europese Commissie, die naar verwachting op 1 november aantreedt, onder voorzitterschap van de Luxemburgse christen-democraat Jean-Claude Juncker. Wat valt er te verwachten van zijn nieuwe ploeg Eurocommissarissen?
Tijdens het gesprek blijkt een andere vraag relevanter: wélke ploeg? Want de hoorzittingen van het Europees Parlement met de kandidaten leken uit te draaien op een politiek bloedbad. Wesselius: “Alles lijkt mogelijk, het is heel onvoorspelbaar geworden.” De kandidatuur van de Brit Jonathan Hill, de Hongaar Tibor Navracsics, de Sloveense Alenka Bratušek en de Spanjaard Miguel Arias Cañete lag onder vuur. Zelfs de positie van de Fransman en ‘zwaargewicht’ Pierre Moscovici stond vanwege partijpolitieke kinnesinne even onder druk: de christen-democraten wilden gelijk oversteken. Als de sociaal-democraten de christen-democraat Cañete zouden afwijzen, zouden de christen-democraten de sociaal-democraat Moscovici afwijzen.
Na druk politiek overleg ging het Europees Parlement 8 oktober toch akkoord met de benoeming van alle omstreden Eurocommissarissen, op één na: Bratušek. Miguel Arias Cañete is dus de nieuwe Eurocommissaris van Klimaatactie en Energie. Volgens Wesselius is hij op deze post ongeloofwaardig. “Cañete en zijn familie zitten dik in de oliebelangen: ze hebben aandelen in twee tankopslagbedrijven, waarvan hij enige tijd bestuursvoorzitter was. Hij heeft die aandelen verkocht, maar zijn zwager is nu directeur van beide.” Tijdens de hoorzitting mompelde Cañete dat een zwager geen familie is. “Hoe kun je geloofwaardig de klimaatonderhandelingen, komend jaar in Parijs, namens de Europese Unie voeren als je zo vervlochten bent met de fossiele industrie?”
Ook problematisch vindt Wesselius de belangenverstrengeling van Cañete met de landbouwsector. Een groot deel van zijn politieke leven was hij landbouwwoordvoerder (in het Europees Parlement en voor de Spaanse Partido Popular) en Landbouwminister. Al die tijd runden en runnen zijn vrouw en twee zoons een groot landbouwbedrijf.
Wesselius: “Er moeten dus heel harde garanties komen, bijvoorbeeld dat Cañete geen contact mag hebben met bedrijven waarin hij zelf direct belangen heeft. En eigenlijk ook niet met al die sectoren. Dat maakt hem ook zo ongeschikt: waar ligt de grens? De Europese Commissie kent het fenomeen dat als een onderwerp aan de orde komt waarin een commissaris persoonlijke belangen heeft, hij of zij zich daar niet in mengt. Cañete zou dat vaak moeten doen. Dan kun je je afvragen of hij wel de geschikte persoon is.”
De gedragscode voor Eurocommissarissen is overigens glashelder: “Een commissaris behandelt geen zaken binnen haar/zijn portfolio waarin zij/hij een persoonlijk belang heeft, in het bijzonder een familie- of een financieel belang dat afbreuk kan doen aan diens onafhankelijkheid.”
Het scheelde niet veel of Wesselius had de Eurocommissarissen in spe zelf mogen ondervragen. Dit jaar stond hij op de kandidatenlijst voor de SP in het Europarlement.
Uitgekeken op CEO?
“Nee, nee nee. Ik ben gevraagd. Ik was helemaal geen lid van de SP, al voel ik me er politiek wel mee verwant. Ik heb wel even moeten nadenken of ik in het Europarlement wilde, omdat ik er met gemengde gevoelens tegenover sta, maar uiteindelijk leek het me een kans om van binnenuit aan onderwerpen te werken waar we met CEO ook mee bezig zijn. Als we een lijstverbinding hadden gehad, was ik erin gekomen. Maar helaas.”
Opvallend succesvol is CEO in zijn strijd tegen de Brusselse achterkamertjes. Een doorbraak was de invoering van het Transparantieregister, in 2008. “Daarvoor was helemaal niks.” In 2011 heeft ook het Europarlement zich erbij aangesloten. In het Transparantieregister staan 6826 organisaties genoteerd. “Dat weet ik heel precies.” 1612 daarvan hebben in totaal ruim 4500 lobbyisten met naam en toenaam geregistreerd in het register. Wesselius: “Daarvan is ongeveer zestig procent gelieerd aan het bedrijfsleven, een flink deel aan de overheden en tien procent aan ngo’s.”
Het exacte aantal lobbyisten in Brussel is volgens Wesselius onbekend. Ook dat is hem een doorn in het oog. “Wij houden het op tussen de vijftien- en dertigduizend, waarbij die vijftienduizend een lage schatting is. Niemand weet het precies. En hun invloed moet je niet onderschatten. Veel lobbyisten, zeker van de grote lobbykantoren, lopen hier veel langer rond dan de meeste Europarlementariërs. Ze kennen alle trucjes en procedures, daarom vinden parlementariërs het ook zo leuk met hen te praten: ze brengen proceskennis mee die parlementariërs niet hebben.”
Dat er 4500 lobbyisten geregistreerd staan is heel wat, maar valt toch een beetje in het niet bij dat aantal van vijftien- tot dertigduizend. Vandaar dat Wesselius verheugd is over de belofte van Juncker. “Hij heeft gezegd dat het Transparantieregister verplicht moet worden. Dat hebben wij vanaf het begin bepleit en we zijn erop blijven hameren, en steeds zei de Commissie dat het geen goed idee was. De vorige voorzitter Barosso wilde zogenaamd niet te veel regels – dat soort flauwekul. Dit is nou juist een regel die je wél moet hebben, als kader.”
Goed, straks staat elke lobbyist geregistreerd. Wat heb je daar aan?
“Dan begint het echte werk. Ervoor zorgen dat er regels komen waardoor het moeilijker wordt voor politici om mee te gaan in de lobbydruk van een bepaalde bedrijfstak. Juncker heeft gezegd dat in ieder geval alle Eurocommissarissen logs moeten gaan bijhouden op hun website over al hun lobby-contacten. Dat zou fantastisch zijn. Wij vinden dat ambtenaren ook onder die regel moeten vallen, dat levert nog veel meer inzicht op.”
Wat kun je met die kennis?
“Dan kunnen wij laten zien dat er een compleet scheve verhouding is. Het kan ook anders. De vorige Eurocommissaris voor de interne markt, Michel Barnier, verbood eind vorig jaar zijn ambtenaren in de laatste fase van de voorbereiding van de wetgeving rond de bankensector om met bankenlobbyisten te praten. Een paar jaar geleden was zoiets nog ondenkbaar. Aan dit soort dingen zie je dat er wat verandert. Maar het structurele probleem vergt een andere politieke cultuur. Daarover ben ik wat somberder. Er zijn maar weinig partijen die dat willen veranderen.”
Geduld is misschien wel de grootste vriend van Wesselius. “Het is steeds wachten op een schandaal en dan het schroefje weer een beetje aandraaien. Zo werkt het.” Schandalen en schandaaltjes zijn er genoeg, en anders creëert CEO er zelf wel een. Zo onthulde het onlangs dat de Europese Commissie zich nogal onevenwichtig voorbereidt op de onderhandelingen met de Verenigde Staten over het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag, TTIP. De Commissie voerde 560 voorbereidende gesprekken met vertegenwoordigers van allerlei organisaties. In wel 520 gevallen ging het om ontmoetingen met lobbyisten uit het bedrijfsleven, slechts 26 gesprekken voerde de Commissie met ngo’s, vakbonden of consumentenorganisaties. Een verhouding van één op twintig.
In sommige gevallen liggen de verhoudingen nog nadeliger voor de civil society, bijvoorbeeld bij de expertgroepen. Die adviseren de Europese Commissie gratis en voor niks bij het opstellen van nieuwe wetgeving en nieuw beleid, waardoor het Brusselse ambtenarenapparaat klein en goedkoop kan blijven. Expertgroepen worden samengesteld uit deskundigen van nationale overheden, vertegenwoordigers van belangenorganisaties en experts uit het bedrijfsleven.
Op dit moment zijn er ruim zevenhonderd expertgroepen actief, zegt Wesselius. “In mijn ogen zouden die groepen zoveel mogelijk onafhankelijke experts moeten bevatten, bij voorkeur uit de academische hoek – maar dat is allerminst het geval. Vaak is het probleem dat ngo’s nauwelijks goed ingevoerde mensen kunnen vinden. Dat speelt bijvoorbeeld bij de expertgroepen over financiële diensten. Driekwart van de adviseurs in die expertgroepen heeft directe banden met de financiële sector. Heel erg. Maar we zijn een stuk verder dan tien of zelfs vijf jaar geleden, toen de Commissie überhaupt ontkende dat dit een probleem was. Toen stond ze nog op het standpunt dat expertgroepen geen miniparlementjes moesten worden, want het ging om de expertise. Daarmee suggererend dat expertise neutraal is.”
Laten de ngo’s het niet gewoon liggen?
“Wacht even, zo zie ik dat niet. Zo probeert de Europese Commissie het te spelen. Die zegt dat de bal bij de ngo’s ligt. Maar is het de taak van de ngo’s om een uitvoerende instantie van de ambtenarij te worden? Wij laten zien dat deze manier van beleid maken anders moet. Als je werkt met expertgroepen, moet je fondsen ter beschikking stellen, en onafhankelijke mensen zoeken in de academische hoek in plaats van bij bedrijven en ngo’s. Want ook ngo’s vertegenwoordigen enkelvoudige belangen.”
Hoe zit het met de lobby die zich richt op de Europese Raad van regeringsleiders? Dat is helemaal een black box.
“Reken maar dat daar flink wordt gelobbyd, maar onze kennis daarover is fragmentarisch en anekdotisch, bijvoorbeeld via uitgelekte brieven van de chemische industrie aan regeringsleiders. Het staat op ons verlanglijstje om dit voor een specifiek onderwerp te onderzoeken. Vaak doen we dat met een beroep op de Europese wet openbaarheid van bestuur. Die is best bruikbaar. Wat het lastig maakt is dat er 28 EU-landen zijn, met evenzoveel permanente vertegenwoordigingen in Brussel. Dan kom je terecht in het oerwoud wat Europa ook is.”
Waarom hoor je zulke alarmerende berichten zelden over de nationale parlementen?
“Vergis je niet: in Europa is het beter geregeld dan in Nederland. In Nederland is helemaal niks, alleen een lijst van de Tweede Kamer met geregistreerde lobbyisten. Dat is het. Nederland loopt dus achter.” Dat geldt ook voor de zogeheten draaideurproblematiek, een vorm van belangenverstrengeling waarbij voormalige Eurocommissarissen of Europese ambtenaren direct lobbyisten worden. Het omgekeerde komt minstens zo vaak voor: lobbyisten uit het bedrijfsleven die actief worden in een Europese instelling. “Wij willen dat een Eurocommissaris drie jaar lang niet als lobbyist mag gaan werken. Dat is nu achttien maanden.” In Nederland is het tegenwoordig heel normaal dat een minister direct na zijn actieve politieke loopbaan aan de slag gaat bij het bedrijfsleven: Camiel Eurlings bij KLM, Maxime Verhagen bij Bouwend Nederland, Jan Kees de Jager bij KPN, Jan Peter Balkenende bij Ernst & Young, Wouter Bos bij KPMG. Wesselius: “In Amerika zijn de regels beter, maar speelt het geld een grotere rol. Daaraan kun je zien dat regels niet het hele antwoord zijn. Het gaat ook om de mentaliteit in een politiek systeem waarin dit gedrag als onacceptabel wordt gezien.”
Wat is je oordeel na zeventien jaar?
“Het gaat een klein beetje de goeie kant op. Er zijn regels die er vijf jaar geleden nog niet waren. Als er de komende maanden weer allerlei deurdraaiproblemen zijn, gaan we dat publicitair flink uitbuiten. Niet om de publiciteit, maar om verbeteringen voor elkaar te krijgen.”
Geef een reactie